1368, 19 februari

R. 1175, fol. 96vo

Dader: Arnoldus Vrient van Wadelre inzake doodslag.
Slachtoffer: Heer Henricus Vrient van Wadelre, broer van de dader.
Proces en strafproces: Willelmus de Waderle en Theodericus de Zeelst beloven dat zij Gerardus de Aa schadeloos zullen houden van 25 pond inzake zoengeld wegens de voornoemde doodslag. De boete bedroeg een erfcijns van 20 pond.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1368, 2 juni

R. 1175, fol. 163

Dader(s): Onbekend, inzake doodslag.
Slachtoffer: Heer Johannes Neve, deken van Beek (=Hilvarenbeek).
Straf en procesvoering: Johannes en Wilhelmus, broers, genoemd Harinc, hebben ontvangen van Johannes Baten junior, Johannes Goetkint, en Henricus de Broechoven, NN Lambertuszoon van den Hoevel, Walterus Bac en Theodericus zoon van Mercelius van den Hoevel 1/4e deel van het zoengeld. Zij en hun borg beloven het geld onder de rechthebbenden te verdelen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.
NB: Op folio 11 in een akte van 28 januari 1368 is sprake van wijlen heer Jan Neve, zijn broers Willelmus en Ywanus, die de erfdeling van hun broer aangaan. Op folio 125 is eveneens sprake van deze doodslag op 3 mei 1368 in het wisselkantoor van Willem Posteel.

1369, februari

R. 1175, fol. 171

Dader: Onbekend, wegens doodslag.
Slachtoffer: Arnoldus van Hoeden, smid.
Straf en procesvoering: Willelmus van Beest en Arnoldus Dicbier beloven aan Johannes genaamd Van Hoesden, voller, 24 pond, 1 mottoen voor 26 groot gerekend, als zoengeld. Tevens beloven zij aan Petrus Necker en diens broers Gerardus en Johannes, 8 pond. Aan Jacobus Scade en Johannes van Wetten beloven zij 36 pond.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1369, 3 februari

R. 1175, fol. 172

Dader: Stefanus Wert en diens broer Johannes, zonen van Henricus Wert inzake doodslag.
Slachtoffer: Willelmus zoon van Willelmus van Brucel.
Straf en procesvoering: Meester Boudewinus zoon van Henricus Uten Berghe verklaart ontvangen te hebben 93 mottoenen en 20 groot, die Jacobus Loze, Theodericus zoon van Ywanus de Gravia, Godefridus Sceijvel, Ghisbertus, Theodericus, Johannes Sceyvel, broers, Johannes van Erpe en Jordanus van Roesmalen hadden beloofd als zoenbedrag.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1369, 15 februari

R. 1175, fol. 175

Dader: Johannes zoon van Roverus van Vladeracken inzake doodslag.
Slachtoffer: Johannes van Ertbruggen.
Straf en procesvoering: Tilmannus van der Ameijden, Goessuinus van der Ameijden, Franco zoon van Wolterus van den Ghisellaer en Willelmus Snider van Bucstel verklaren ontvangen te hebben van Johannes zoon van Rovwru van Vladeracken en zijn vader Roverus 33 en 1/3e mottoenen als zoengeld. Later zullen nog meerdere sommen betaald worden tot 100 mottoenen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1369, 2 juli

R. 1175, fol. 193vo

Dader: Wijnkinus zoon van Nicolaus van Zochel inzake doodslag.
Slachtoffer: Arnoldus Wellens.
Straf en procesvoering: Johannes en Lambertus broers, zonen van Johannes Placbroec hebben verklaard ontvangen te hebben van Henricus Loze 40 mottoenen. Zij zullen het samen met Johannes van der Leende uitreiken aan de gerechtigden.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1371, 26 april

R. 1175, fol. 265

Dader: Ghibo Buijc zoon van Henricus Tolinc inzake doodslag.
Slachtoffer: Arnoldus Busbier.
Straf en procesvoering: Ghibo Buijc slager heeft beloofd aan Theodericus zoon van Arnoldus Berqout 40 pond, 1 dubbel mottoen voor 52 groot, te betalen als zoengeld. Tevens belooft hij aan aan Gerardus genaamd Duijsborch zoon van Theodericus Voet van Hedechusen 24 pond; Tevens belooft hij aan Theodericus Berwout en Gerardus Duijsborch 16 pond. De akten worden tevens overhandigd aan Arnoldus Tolinc en Theodoricus Berwout.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

?

R. 1176, fol. 108vo (onleesbaar)


1376-1384

R. 1176, fol. 126vo (onleesbaar)


1376-1384

R. 1176, fol. 133vo (vervaagd handschrift)

Dader: Egidius zoon van Egidius en zijn complicen inzake doodslag.
Slachtoffer: Petrus Johannis Heijnkens
Straf en procesvoering: Theodericus Blaeuvoets verklaart ontvangen te hebben van Egidius Scoerweghe een vierde deel van 62 (?) Brabantse Dobbel en acht en een halve Placken als zoengeld.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1376-1384

R. 1176, fol. 184 (vervaagd handschrift)

Dader:
Slachtoffer: Godefridus zoon van Dirc van Herende
Straf en procesvoering: Theodericus zoon van Andreas van Broechoven verklaart ontvangen te hebben van NN de Bruheze en Anthonius de Hogen (vaag) een derde deel van het zoengeld wegens doodslag.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1376-1384

R. 1176, fol. 185, 185vo (onleesbaar)

Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1376-1384

R. 1176, fol. 267vo (onleesbaar)

Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1376-1384

R. 1176, fol. 374 (onleesbaar)

Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1382-1387

R. 1177, fol. 30vo

Dader: Onbekend, inzake doodslag.
Slachtoffer: Walterus zoon van Johannes van den Mortel.
Straf en procesvoering: Familieleden Van den Mortel geven machtiging aan Henricus de Penu (van den Kelder) en Jacobus van Ghele het verzoeningsproces te behartigen. Akte in tegenwoordigheid van Symon de Myrabello, Johannes van der Hautart, Rodolphus van de Coeveringh.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1382-1387

R. 1177, fol. 57, 78

Dader: Johannes zoon van Albertus Gielijs inzake doodslag.
Slachtoffer: Petrus Crabbart zoon van Hermannus van Dalem en diens broer.
Straf en procesvoering: Gerardus broer van Hermannus van Dalem namens de familie verklaart zich verzoend te hebben met de dader en diens verwanten. Ook Egidius gezegd Cnode zoon van wijlen Petrus Crabbart, mede namens Elisabeth Crabbart, vroeger echtgenote van Hermannus sluit zich daarbij aan, zoals ook Arnoldus Cleijnnael zoon van wijlen Hermannus Zwertveger mede namens zijn kinderen.
Ghibo zoon van wijlen Goeswinus Herinc, Goeswinus van Best en Egidius van den Dijstelberch hebben beloofd aan Gerardus zoon van Hermannus van Dalem 50 Lichte Schilden van 12 plakken. Met nadere bepalingen.
Op fol. 78 belooft Egidius Crabbart zoon van Hermannus van Dalem aan zijn broer Gerardus ten behoeve van wie het aangaat zich verzoend te hebben.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1382-1387

R. 1177, fol. 96

Daders: Door vaagheid van de tekst niet duidelijk geworden. De volgende personen komen er in voor: Laurencius NN (de gedode ?), Willelmus Johannis van den Kerchove van Goerle, Gerardus van den Kerchove, Laurensius zoon van Petrus Toyte (vermoedelijke dader) Johannes Toyte, Johannes van der Bruggen, Wolterus Claess, Johannes Claess, Godefridus van Uden zoon van wijlen Arnoldus Palken, zijn broers Johannes en Nijcolaus zijn broers; Johannes Meelman, Henricus zoon van Willelmus Doncs, Palke vader van Katherina dochter van wijlen Laurencius voornoemd; Willelmus zoon van Gielijs van Kessel, Aleijdis moeder van Katherina moeder van wijlen Laurencius; Henricus Toyt, Johannes Borchman, Henricus van den Kerckhove, Godefridus van Uden, Johannes van der Bruggen, Willem Gielijs van Kessel. De daders zullen een bedevaart moeten maken naar O.L.Vrouw van Vyndom en met getuigschriften terug moeten keren.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1382-1387

R. 1177, fol. 100vo

Dader: Gheerlacus Tielmans van Colen en zijn dochter NN inzake verwondingen.
Slachtoffer: Arnoldus zoon van wijlen Tielmannus van Os zoon van Arnoldus Tielkinus.
Straf en procesvoering: Het slachtoffer verklaart zich verzoend te hebben met de daders.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1382-1387

R. 1777, fol. 105vo (vaag leesbaar)

Dader: Walterus en Willelmus, broers zonen van Jacobus Willems inzake doodslag.
Slachtoffer: Johannes zoon van wijlen Walterus de Evershoet.
Straf en procesgang: Reynerus van Vinckenscoet, Wouterus gezegd Coman zoon van Jan Selen, Petrus zoon van Waltherus van Overshoot (?), smid, Johannes zoon van Waltherus van Overshoot (?) verklaren zich verzoend te hebben met de daders.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1382-1387

R. 1177, fol, 107vo

Daders: Onbekend, inzake doodslag.
Slachtoffer: Petrus zoon van wijlen Johannes Berns.
Straf en procesgang: Arnoldus zoon van wijlen Egidius van Gheel verklaart ontvangen te hebben de vierde portie van het zoengeld. Rycaldus Belyen en zijn zoon Marcelius verklaren dit bedrag ontvangen te hebben van Arnoldus van Gheel.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1382-1387

R. 1177, fol. 126vo (te vaag om duidelijkheid te verkrijgen)

Daders?: Nicolaus van Baerle en zijn kinderen, Theodericus zoon van Theodoricus van Megen, Johannes Kesselen, Theodericus zoon van wijlen Johannes van Heze.
Slachtoffer: Johannes zoon van Nijcolaus van Baerle.
Straf en procesvoering: NN en familie, Willelmus Donc en familie, Gerardus Leije zoon van Theodricus Zuetmelc, Johannes zoon van Gjibo Buijc, Johannes zoon van Henricus van Haren, ... Henricus Marceliszoon worden genoemd.

1382-1387

R. 1177, fol. 295vo

Daders: Stephanus geheten Wert en zijn broer Johannes met complicen.
Slachtoffer: Willelmus van Bruesel.
Straf en procesvoering: Theodericus en Willelmus natuurlijke zonen van Willelmus van Bruesel verklaren zich verzoend te hebben met Stephanus geheten Wert en diens broer Johannes en complicen inzake de doodslag op hun vader.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1368-1369

ARA Brussel, Schoutsrekening 001.1.1.3

Dader: Seelken NN inzake doodslag.
Slachtoffer: NN.
Straf en procesvoering: Een boete van 6 mottoenen.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1368-1369

ARA Brussel, Schoutsrekening 001.1.1.13

Dader: NN. Inzake doodslag.
Slachtoffer: Heynen (Herman ?) van Eyke.
Straf en procesvoering: Een boete van 60 mottoenen.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1368-1369

ARA Brussel, Schoutsrekening 001.1.1.3

Dader: Jan Bogart die Pelser inzake doodslag.
Slachtoffer: NN.
Straf en procesvoering: Een boete van 15 mottoenen.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1368-1369

ARA Brussel, Schoutsrekening 001.1.1.5

Dader: De kinderen van Jan Box inzake doodslag.
Slachtoffer: Geenken van Elst (?).
Straf en procesvoering: Begaan in Groot-Lith. Een boete van 128 mottoenen.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1368-1369

ARA Brussel, Schoutsrekening 001.1.1.6

Dader: Willem van Eckerbroec, Henneken die Bruyne, Heynken van Stercsel inzake doodslag.
Slachtoffer: Hein Sceyvel.
Straf en procesvoering: Begaan in Someren. Een boete van 170 mottoenen.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1385-1386

ARA Brussel, Schoutsrekening 004.1.1.2

Dader: Peter die Duvel en complicen.
Slachtoffer: Arnt Coppen te Oerle.
Straf en procesvoering: Een boete van 120 pond.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1385-1386

ARA Brussel, Schoutsrekening 004.1.1.12

Dader: Reynken die Molnaer inzake doodslag.
Slachtoffer: Jacob van den Houtfort.
Straf en procesvoering: Een boete van 20 gulden (of 30 pond).
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1386

ARA Brussel, Schoutsrekening 005.1.3.1

Dader: Berwijn Goeden, Peter en Jan zonen van Noeyt Peters, en Bernt Breyst inzake doodslag.
Slachtoffer: Willem van Beyst.
Straf en procesvoering: Een boete van 45 pond.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1386-1387

ARA Brussel, Schoutsrekening 007.1.1.2

Dader: Didderic Meynen en zijn broer inzake doodslag.
Slachtoffer: Tijsken den Cuper.
Straf en procesvoering: Een boete van 5 pond.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1386-1387

ARA Brussel, Schoutsrekening 007.1.1.6

Dader: Heinen van Brusel inzake doodslag.
Slachtoffer: Heynen Lemkens.
Straf en procesvoering: Een boete van 125 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1388

ARA Brussel, Schoutsrekening 009.1.1.7

Dader: Henne die Smit inzake doodslag.
Slachtoffer: Pelgherems zoon.
Straf en procesvoering: Een boete van 40 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1388

ARA Brussel, Schoutsrekening 009.1.1.8

Dader: De kinderen van Gijlijs Worghers en Willem van Lille inzake doodslag.
Slachtoffer: Onbekend.
Straf en procesvoering: Een boete van 45 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1388

ARA Brussel, Schoutsrekening 009.1.1.9

Dader: Jan Femiensoen inzake doodslag.
Slachtoffer: Arnt Peysters.
Straf en procesvoering: De dader, wonend te Hilvarenbeek, kreeg een boete van 41 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1388-1389

ARA Brussel, Schoutsrekening 010.1.3.2

Dader: Bruysten die Spoermeker inzake doodslag.
Slachtoffer: Henneken Bitsen.
Straf en procesvoering: Bruysten was voortvluchtig en zijn huis te Vught werd inbeslaggenomen voor 15 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1388-1389

ARA Brussel, Schoutsrekening 011.1.1.2

Dader: Heyn van Oerscot inzake doodslag.
Slachtoffer: Ghijbken Peelgrijm.
Straf en procesvoering: "Van enen doetslaghe die hij dede aen Ghijbken Peelgrijm daer hem heer Dirc die Rover sijn goet af ghenomen had ende daer af gherekent dien selven tlant gegeven ende een soen van sheren weghen om 32 gulden".
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1389-1390

ARA Brussel, Schoutsrekening 012.1.3.2

Dader: Con (?) Mollaerts inzake doodslag.
Slachtoffer: NN.
Straf en procesvoering: "Sloech den anderen doet die daer af ontruemde van sijnre haven 5 gulden".
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1389-1390

ARA Brussel, Schoutsrekening 012.1.3.2

Dader: Onbekend. Inzake doodslag.
Slachtoffer: Rolof Udenzoon te Littoyen.
Straf en procesvoering: "Daer af geiffent bi den scoutheit van den Bosch om 45 gulden".
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1389-1390

ARA Brussel, Schoutsrekening 012.1.3.2

Dader: Jan Kaens en Roelken zijn gezel inzake doodslag.
Slachtoffer: Onbekend, in Lith.
Straf en procesvoering: Een boete van 45 gulden
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1389-1390

ARA Brussel, Schoutsrekening 012.1.3.4

Dader: Hanneken zoon van Jan Ermgarts en Heyn Wellens inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan die Moelner zoon van Philip van der Beke te Nistelrode.
Straf en procesvoering: Een boete van 50 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1389, 21 november

R. 1178, fol. 59vo

Dader: Niet genoemd. Inzake doodslag.
Slachtoffer: Johannes Erenbrechts.
Straf en procesvoering: Willem Erenbrechts van Nystelre verklaart ontvangen te hebben door Godefridus Sceyvel, zijn broer Johannes Sceyvel en Ywanus de Gravia (van den Grave) een derde deel van 32 Hollandse gulden inzake de doodslag op zijn broer Johannes.
Op fol. 258vo, 29 juli 1389 verklaren bovengenoemde keerslieden in deze zaak 8 gulden ontvangen te hebben.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1389, 10 december

R. 1178, fol. 129vo

Dader: Johannes zoon van Marcelius van den Hout inzake doodslag.
Slachtoffer: Hermannus zoon van Godefridus Aenkoy.
Straf en procesvoering: Jacobus zoon van Johannes van Neynsel en Andreas zoon van Willelmus Molle verklaren keersluiden (reconciliatores) te willen zijn ten behoeve van Hersewidis weduwe wijlen Hermanus zoon van wijlen Godefridus Aenkoy tegenover de dader Johannes van den Hout.
Johannes Coertroc, Willelmus van Tryer en Johannes zoon van wijlen Lambertus van Oyen hebben toegezegd aan de reconciliatores een bedrag van 38 Gelderse gulden en in tweede en derde instantie 17 en 34 gulden.
Op fol. 150vo, 27 april 1390 verklaart Jacobus van Neynsel ontvangen te hebben van de wever Johannes Cortroc 12 Gelderse gulden in aanbetaling. In R. 1183, fol. 114vo komt nog een aanvullende akte in deze zaak voor, maar is uiterst lastig leesbaar, maar waarbij als mededader wordt genoemd Johannes Splitappel de slotenmaker.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1390, 28 maart

R. 1178, fol. 134

Zie ook hiervoor: Schoutsrekening dd. 1388: Wellicht identiek met Henne die Smit en Pelgherems soen.
Dader: Henricus van Jans van Oirscot en Henricus zoon van Jordanus van der Vloet inzake doodslag.
Slachtoffer: Egidius zoon van Pelgerinus Fabri.
Straf en procesvoering: Theodericus Berwout, Arnoldus Vrient van Waderle en Wouter Stappaert (reconciliatores) verklaren ontvangen te hebben van Theodericus van der Vloet en van Johannes zoon van Henricus van Jans van Oerscot 46 Hollandse gulden en 20 plakken inzake de doodslag op Egidius.
Op fol. 150vo, 27 april 1390 verklaart Cornelis zoon van Pelgerinus Fabri ontvangen te hebben van Theodericus Berwout, Arnoldus Vrient van Waderle en Wolterus Stappaert de helft van de zoensom en nog eens 77 Hollandse gulden, beloofd door Johannes en Mathias zonen van Henricus van Jans en Henricus zoon van wijlen Jordanus van der Vloet. Op fol. 309vo, augustus 1390 volgt nog een akte van deelbetaling, waarin sprake is van Henricus van Jan van Best (i.p.v. Oerscot).
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1390, 28 maart

R. 1178, fol. 144

Dader: Arnoldus van Ertborne en Willelmus Levedael.
Slachtoffer: Henricus zoon van Jan die Bye.
Straf en procesvoering: Johannes zoon van wijlen Henricus Jansz die Bye, Henricus, Johannes en Zanderus kinderen van wijlen Egon die Bye, Arnoldus Noude zoon van wijlen Johannes die Bye, Johannes gezegd Loy zijn broer, Johannes gezegd Loy zoon van wijlen Johannes gezegd Loy, Danyel zoon van wijlen Egon gezegd Boudenssoen, mede namens de andere familieleden van het slachtoffer verklaren zich verzoend te hebben met Arnoldus van Ertborne en Willelmus Levedael. Johannes van Vorselaer, Gerardus zijn zoon, Willelmus van Nuwelant, Egidius an Goerle, Nycolaus Rover beloven aan Reynerus van Mechelen 242 Gelderse gulden in drie fasen en binnen 34 weken.
Op fol. 282vo, 4 augustus 1390 verklaart Reynerus een betaling te hebben ontvangen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1387-1391

R. 1178, fol. 159vo

Dader: Arnoldus zoon van Rolofs en Tielmannus zoon van Petrus die Vryeze inzake doodslag.
Slachtoffer: Gerardus zoon van wijlen Gerardus van der Hoeghaert.
Straf en procesvoering: Petrus Vryeze, Gheerlacus zijn broer, Godefridus Peters van Os, Godefridus zoon van Henricus gezegd Aude Heyne, Ghibo Peters, Theodericus Lemmens, Nicolaus zoon van Lambertus Raet, hebben toegezegd aan Jacobus Gherycs, Andreas Wouters, Gerardus Robbrechts, en Johannes Arts 37 Hollandse gulden inzake deze doodslag in fasen te betalen binnen 34 weken.
Gerardus van Scynle, Henricus zoon van Mette Arts, Paulus zoon van Rutgerus van den Boerendonc, Bernardus Ghobels beloofden als verwanten van de daders die 37 gulden.
Jacobus Gherycs, Andreas Wouters, Gerardus Robbrechts en Johannes Arts verklaren zich verzoend te hebben met de daders en via Symon de Mirabello af te handelen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1391, april

R. 1178, fol. 187

Zie ook: ARA Brussel, Schoutsrekening 12, hiervoor.
Dader: Johannes van Boeghe inzake doodslag.
Slachtoffer: Johannes zoon van Philippus van der Beke.
Straf en procesvoering: Johannes de Moelner, Theodericus zijn broer, kinderen van wijlen Johannes die Moelner van Hezewijc, Rodolphus Sartor en Theodericus zijn broer, hebben verklaard ontvangen te hebben van Johannes van Boeghe de helft van het gehele Een boete inzake de doodslag op Johannes zoon van Philippus van der Beke, zoals was vastgelegd in een Bossche schepenbrief. Tevens is sprake van Aleijdis, moeder van het slachtoffer.
Op fol. 364, 10 maart 1390 verklaren Theodericus die Moelner van Hezewyc, Johannes zijn broeder, Rodolphus die Snider van Dynter en Theodericus zijn broer, mede namens Aleijdis, moeder van het slachtoffer, zich verzoend te hebben met Johannes Erenbrechts van Nystelre, Christianus zoon van Henricus Hermans, en Henricus zoon van Wolterus Erenbrechts. Godefridus Herbrechtssoen verklaart zich verzoend te hebben met Philippus van der Beke en Henricus diens zoon en met Hermanus zoon van Johannes Wardenberch.
In R. 1184, fol. 381vo, Woensdag na Petrus Banden 1406 verklaren de klagers Theodericus Moelner, Johannes Spyerinc zoon van Johannes die Custer van Hezewyc via Johannes van Dordrecht de laatste betaling van de boete ontvangen te hebben en zich verzoend te hebben.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1389, 27 juli

R. 1178, fol. 257

Dader: Johannes zoon van Arnoldus Buc en Brustinus zoon van Willelmus van Hamvelt inzake doodslag.
Slachtoffer: Johannes Bacs van Gheffen.
Straf en procesvoering: Albertus Buc van Lyt, Willelmus van Hamvelt die spoermaker beloven aan Petrus gezegd Bacs 48 Hollandse gulden als boete van voor de doodslag op Johannes Bacs, broer van Petrus, gepleegd door Johannes zoon van Arnoldus Buc en Brustinus zoon van wijlen Willelmus van Hamvelt.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1390, 10 september

R. 1178, fol. 294vo

Dader: Niet genoemd. Inzake doodslag.
Slachtoffer: Godefridus zoon van Johannes van Brussel (Bussel?).
Straf en procesvoering: Martinus Leydecker, Johannes Hacken, Willelmus Strassen, Willelmus Donc, Walterus Geroncs, Godefridus van Bladel, Walterus van Vucht zoon van wijlen Johannes Lepper, Theodericus Goeswijns hebben beloofd aan Arnoldus natuurlijke zoon van wijlen Arnoldus Berwout inzake deze doodslag op te treden.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1389, 26 november

R. 1178, fol. 329

Dader: Johannes gezegd Bode inzake doodslag.
Slachtoffer: Nicolaus van Duer.
Straf en procesvoering: Reymboldus Bolleken, Johannes zoon van wijlen Rutgherus van Oyen, Johannes de Amerzoyen, Borchardus Selliparius (zadelmaker) hebben zich samen met de familie van wijlen Hugo Vedercoper, vader van Nicolaus van Duer, verzoend met Johannes gezegd Bode de dader. Tevens sprake van de ontvangst van 5 Hollandse guldens.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1390, 23 april

R. 1178, fol. 377vo

Dader: Bertoldus zoon van Henricus Volder inzake doodslag.
Slachtoffer: Nycolaus gezegd Nycoel zoon van Johannes Rutghers van Os volder.
Straf en procesvoering: Het huis van Bertoldus te 's-Hertogenbosch in de Burde was door de schout gerechtelijk in beslag genomen en verkocht.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1391-1392

ARA Brussel, Schoutsrekening 016.1.2.2

Dader: Coppen van Arsen inzake doodslag.
Slachtoffer: Gotscalcs broer.
Straf en procesvoering: "van enen gevecht over langhe jair dair hi bi was dat Gotscalcs brueder doet bleef... om gueder lude beden wille ende niet en hadde" 10 gulden. (Op verzoek van goede mensen, en omdat de dader niets bezat).
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1392

ARA Brussel, Schoutsrekening 020.1.1.3

Dader: Jan Sensenzoon inzake doodslag.
Slachtoffer: Een zoon van Katelijn dochter van Beernt Cupers te Oss.
Straf en procesvoering: Een boete van 6 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1392

ARA Brussel, Schoutsrekening 020.1..5

Dader: Peter en Jan zonen van Otten van der Graft inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Peter Byekens te Litoyen.
Straf en procesvoering: Een boete van 1 gulden.
Dader: Gerart en Willem Muykens, broers inzake doodslag.
Slachtoffer: Celen van Os te Litoyen.
Straf en procesvoering: Een boete van 200 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1392-1393

ARA Brussel, Schoutsrekening 021.1.3.7

Dader: sPersoens zoon van Geldrop inzake doodslag.
Slachtoffer: Henric Steesken te Oirschot.
Straf en procesvoering: Een boete van 50 gulden.
Instantie: Kwartierschout van Kempenland.

1394

ARA Brussel, Schoutsrekening 2797

Dader: Willeken Rouwe c.s. inzake doodslag.
Slachtoffer: Henneken Maes.
Straf en procesvoering: Een boete van 35 gulden. Zijn medeplichtige NN een boete van 45 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1394

ARA Brussel, Schoutsrekening 2797

Dader: Maes Arts, Dirc Janssoen, Maes Gheroncssoen inzake doodslag.
Slachtoffer: Willeken Reuwen.
Straf en procesvoering: Een boete van 125 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1394

ARA Brussel, Schoutsrekening 2797

Dader: Claes van Kessel inzake doodslag.
Slachtoffer: Een knecht te Empel.
Straf en procesvoering: Een boete van 25 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1394

ARA Brussel, Schoutsrekening 2797

Dader: Lammen van Keeldonc inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Rovers.
Straf en procesvoering: Een boete van 60 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1395

Dader: Jan die Rademeker inzake doodslag in Kempenland.
Slachtoffer: Ghisebrecht den Hoesschen.
Straf en procesvoering: Een boete van 50 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1395

ARA Brussel, Schoutsrekening 2797

Dader: Jannes van Oerscot inzake doodslag.
Slachtoffer: Peter Sniders.
Straf en procesvoering: Een boete van 200 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1394-1395

ARA Brussel, Schoutsrekening 2798

Dader: Een knecht uit het land van Heusden.
Slachtoffer: NN.
Straf en procesvoering: Beerntken Otten en zijn broer ontvangen een som van 29 Gelderse guldens, gelijk aan 23 Hollandse guldens en 9 Groten.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1394-1395

ARA Brussel, Schoutsrekening 2798

Dader: Henneken Didden, Jannes van Ghenderen, Heijn Lukens, Henric van der Hosstat inzake doodslag.
Slachtoffer: Everart Tsarden te Bladel.
Straf en procesvoering: Een boete van 50 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1394-1395

ARA Brussel, Schoutsrekening 2798

Dader: Dirc Everdey en Dirc van Aerle c.s. te Oirschot inzake doodslag.
Slachtoffer: Goeswijn van Laerven.
Straf en procesvoering: Een boete van 100 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1394-1395

ARA Brussel, Schoutsrekening 2798

Dader: Bruijsten zoon van Hessel Snabben, Jacvob zijn zoon, c.s. inzake doodslag.
Slachtoffer: NN.
Straf en procesvoering: Een boete van 200 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1393-1394

ARA Brussel, Schoutsrekening 022.1.1.4

Dader: Gherit Witmerie en Heimeric zoon van Goesswijn van Beest inzake doodslag.
Slachtoffer: Willem van Beest.
Straf en procesvoering: Inbeslagname onroerend goed. (De daders kopen het eigen goed weer terug uit de inbeslagname).
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1390-1394

R. 1179, fol. 457

Dader: Theodericus Bathen inzake doodslag.
Slachtoffer: Robbert van onder Dyle.
Straf en procesvoering: Egidius van Oerbeke verklaarde als verwant van het slachtoffer met Theodericus Bathen verzoend te zijn en via zijn broer Henricus van Oerbeke de overeengekomen boete ontvangen te hebben.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1393-1394

ARA Brussel, Schoutsrekening 023.1.1.4

Dader: Maes Arts, Godeken Maes, Dirc Jans en Maes Gheroncx, inzake doodslag.
Slachtoffer: Willeken Reuwen.
Straf en procesvoering: Een boete van 125 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1393-1394

ARA Brussel, Schoutsrekening 023.1.1.4

Dader: Claes van Kessel inzake doodslag.
Slachtoffer: Een knecht van Empel.
Straf en procesvoering: Een boete van 25 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1393-1394

ARA Brussel, Schoutsrekening 023.1.2.4

Dader: Lammenzoon van Keeldonc inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Rovers zoon zoon te Erp.
Straf en procesvoering: Een boete van 60 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1393-1394

ARA Brussel, Schoutsrekening 023.1.2.9

Dader: Drie knechten van Roder Eygen inzake doodslag.
Slachtoffer: Onbekend.
Straf en procesvoering: Een boete van 29 gulden deelbetaling.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1393-1394

ARA Brussel, Schoutsrekening 023.1.2.11

Zie ook alhier R. 1193, fol. 78.
Dader: Claes van Baerle inzake doodslag.
Slachtoffer: Een zoon van Wouter van Eersel.
Straf en procesvoering: Een boete van 50 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1392-1394

ARA Brussel, Schoutsrekening 023.1.3.1

Dader: Jannes soene van Aerscot inzake doodslag.
Slachtoffer: Peter Sniders te Hilvarenbeek.
Straf en procesvoering: Een boete van 200 gulden, waarvan 100 voor de landsvrouwe.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1390-1394

R. 1179, fol. 465

Dader: Niet genoemd, inzake doodslag.
Slachtoffer: Petrus van der Straten.
Straf en procesvoering: Willelmus zoon van wijlen Petrus van der Straten en Johannes van Enghelant hebben verklaard ontvangen te hebben van Theodericus van Essche, Godefridus van Rode en Wiskinus zoon van wijlen Theodericus gezegd Nelen, een derde deel van 65 schilden en 12 plakken, door hen beloofd als boete van na de dood van Peter van der Straten.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1390-1394

R. 1179, fol. 713

Dader: Johannes Bruezelman inzake doodslag.
Slachtoffer: ?
Straf en procesvoering: Emekinus (doorgestreept: Emondus) van Crumvoert heeft verklaard ontvangen te hebben van Jacobus Loze 16 gulden en 36 plakken als deelbetaling van 74 gulden boete van inzake een doodslag.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1390-1394

R. 1179, fol. 722

Dader: Johannes van Bucstel.
Slachtoffer: Roelof van Herpen.
Straf en procesvoering: Rodolphus zoon van wijlen Rodolphus van Herpen heeft verzoening beloofd aan Albertus zoon van wijlen Petrus van Lyt inzake de doodslag op Roelof door Johannes van Bucstel. Op folio 480 verklaart Rodolphus zoon van wijlen Rodolphus van Herpen, bakker, namens zijn verwanten zich verzoend te hebben met Johannes zoon van wijlen Wijlten (?) van Bucstel zadelmaker (selliparius). Johannes van Ghemert sluit zich hierbij aan.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1390-1394

R. 1179, fol. 759

Dader: Jan Brueselman inzake doodslag.
Slachtoffer: Theodericus (Dirk) zoon van Jan Emonts.
Straf en procesvoering: Schepenen van de stad verklaren dat Johannes Brueselman natuurlijke zoon van de priester wijlen Johannes Loze "indutis calciis" op blote voeten om genade verzocht heeft en een bedevaart heeft beloofd naar Maria in Vindem (= ? Vendôme).
Op folio 62 bis verklaren Henricus van der Aa van Middelrode en Andries zoon van wijlen Johannes van Noddenvelt namens familie en vrienden van Theodericus zoon van Johannes Emonts mede namens de erven van wijlen Ghibo van der Aa en Batha, moeder van Theodericus, zich verzoend te hebben met Theodericus zoon van Godefridus van Heilt (?). Henricus van der Aa en Andries (van Noddenvelt) verklaren ontvangen te hebben van Johannes van Dordrecht 18 gulden en 30 pakken. Johannes zoon van wijlen Emondus Broess verklaart zich eveneens met de daders verzoend te hebben en ontvangen te hebben van Johannes van Dordrecht de som van 18 gulden en 30 plakken. Johannes van Dordrecht was wellicht een keersman.
In R. 1180, fol. 318, 1393-1394 wordt aan dezelfde zaak gerefereerd:
Dader: Ghibo Herinc zoon van Godefidus moelner en Johannes Brueselman inzake doodslag.
Slachtoffer: Engbertus en Lambertus zonen van Engbertus Zegers.
Straf en procesvoering: Engbertus die Zegher van Cromvoirt, Ghibo senior en Ghibo junior en Henricus van Kalker kinderen van genoemde Engbertus verklaren zich verzoend te hebben met de daders door bemiddeling van Johannes van Orthen (?) en Johannes Maes die wever. Op folio 111 verklaart Engbertus de tweede portie van 1/3e deel van de boete ontvangen te hebben van Jacobus Loze, Johannes Wert en Arnoldus van Beke.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1393-1394

R. 1180, fol. 90

Dader: Adam van den Kerchoeve en Willelmus Hacke inzake doodslag.
Slachtoffer: Reynerus zoon van wijlen Egidius Spanbyt.
Straf en procesvoering: Mychael Janssoen verklaart zich verzoend te hebben met de vrienden en verwanten van Adam van den Kerchoeve en Willelmus Hacke inzake de doodslag op Reynerus zoon van wijlen Egidius Spanbyt en tevens verklaart hij van Adam ontvangen te hebben een 4 pond.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1393-1394

R. 1180, fol. 86

Dader: Willelmus Spyrinc inzake doodslag.
Slachtoffer: Georgius van Bylaer.
Straf en procesvoering: Godefridus van Diest verklaart zich verzoend te hebben samen met Melijs en Henricus van der Scort (Scoct ?) met Willelmus Spyrinc inzake de doodslag op Georgius, die een broer is van Godefridus van Diest.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1393-1394

R. 1180, fol. 84

Dader: Lambertus en Johannes zonen van Lambertus van den Hoevel inzake doodslag.
Slachtoffer: Petrus NN.
Straf en procesvoering: De daders vragen openlijk vergiffenis en beloven een bedevaart te volbrengen naar de heilige Theobaldus in de stad Ter Dunen in de Elzas.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1393-1394

R. 1180, fol. 156

Dader: Willelmus Reeuwe (c.s.) en Gerardus Geroncs (c.s.) inzake doodslag.
Slachtoffer: Arnoldus Arts Maes (door Wilhelmus Reeuwe c.s.) en Willelmus Reeuwe (door Gerardus Geroncs c.s.).
Straf en procesvoering: Eén partij: Jordanus Arts, Gerardus Arts, Willelmus Cleenken, Gerongius Willems, Franco van Os, Thomas Yden, Henricus zoon van Johannes die Potter, Johannes Henrics, Gerongius Arts, Jordanus Geroncs, Johannes Claess, Johannes Corstiaens, Johannes die Veer, Gerardus van Vucht, Henricus Marcelijs, Johannes Andries, Gerardus die Wert, Jacobus van der Hogart, Mathias van Geffen, Gerardus die Bruyn, Rodolphus Keymps, Boudewinus Cleenken, Johannes Rubben, Johannes Arts, Willelmus Keympen.
Tweede partij: Petrus Reeuwe, Stephanus Heynen, Nycolaus Maes, Johannes Aben, Johannes Brenthen, Thomas Borghe.
De partij van Gerardus Geroncs bestond uit hem zelf, zijn broer Thomas Geroncs, Thoms Arts, Theodericus zoon van Jan Robbrechts, Godefridus Arts; de partij van Willelmus Reeuwe bestond uit hem zelf, Henricus zijn natuurlijke zoon, Henricus zoon van Everardus Reeuwe. Zij benoemen als bemiddelaars in deze zaak: Willelmus zoon van Arnt Tielkinus, Henricus zoon van ..Dicbier, Johannes Gerijs, Herbertus zoon van Rodolphus Hals, namens de ene partij, en Theodericus ..?.. Wilhelmus van Nuwelant Johannes van Ghemert, Arnoldus van Beke namens de andere partij.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1393-1394

R. 1180, fol. 246

Dader: Niet genoemd. Inzake doodslag.
Slachtoffer: Bertoldus Korf.
Straf en procesvoering: Godefridus en Johannes Korf, broers, verklaren 6 Hollandse gulden ontvangen te hebben als deel van het boete inzake de doodslag op hun broer Bertoldus en op Leonius zoon van wijlen Johannes Leonij via Henricus zoon van Gerardus Monics.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1393-1394

R. 1180, fol. 340

Dader: Nicolaus van Boerle inzake doodslag.
Slachtoffer: Tielmannus zoon van Wolterus van Eersel.
Straf en procesvoering: Johannes de Aggere (van den Dijck) verklaart ontvangen te hebben van Nicolaus van Boerle 46 nieuwe Gelderse gulden en 24 plakken als aanbetaling van de boete, dat hij beloofd had aan hem en aan Franco van Gestel.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1393-1394

R. 1180, fol. 338

Dader: Wilhelmus zoon van Jacobus van Balen (?) inzake doodslag.
Slachtoffer: Johannes zoon van Johannes Aben.
Straf en procesvoering: Johannes Aben en Willelmus zijn zoon, Johannes van den Perre, Willelmus van den Perre diens broer, Gerardus Arts, Tielmannus Dircs, Arnoldus Cluet, Johannes van der Molen sartor, als keerslieden van wijlen Johannes Aben hebben verklaard zich verzoend te hebben met de dader.
Instantie: Schepenbank van 's-Hertogenbosch.

1393-1394

R. 1180, fol. 456

Dader: Petrus zoon van Martinus Tycken inzake doodslag.
Slachtoffer: Nycolaus zoon van Nycolaus die Ruyter.
Straf en procesvoering: Arnoldus die Ruyter, Petrus zijn broer, kinderen van wijlen Nycolaus zoon van Nycolaus die Ruyter, verklaren zich verzoend te hebben met Petrus zoon van wijlen Martinus Tycken. Johannes zoon van wijlen Petrus van Hynen, Petrus die Gorter, Johannes van Meerbeke, Gheerlacus zijn broer, verwanten van Nycolaus die Ruyter, verklaren zich verzoend te hebben met Petrus gezegd Tycken. Johannes zoon van wijlen Johannes Goddens, Godefridus gezegd Godde, Johannes diens broer, zonen van wijlen Nycolaus Godden, verwant aan het slachtoffer, verklaren zich verzoend te hebben met de dader.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1393-1394

R. 1180, fol. 469

Dader: Petrus Scampart inzake doodslag.
Slachtoffer: Symon zoon van Johannes de Bruijn.
Straf en procesvoering: Nycolaus zoon van wijlen Johannes die Bruyn, Henricus zoon van Marcelius gezegd Zeel Bullen, broer van gezegde Nycholaus, Willelmus zoon van wijlen Nycolaus Moninc, als verwanten van wijlen Symon zoon van wijlen Johannes de Bruyn, verklaren zich verzoend te hebben met Petrus Scampart en benoemen Reynerus van Mechelen als zaakwaarnemer. Hermannus Oeden beloofde Petrus van Mechelen 8 nieuwe Gelderse gulden
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1393-1394

R. 1180, fol. 480

Dader: Johannes zoon van Walterus van Bucstel inzake doodslag.
Slachtoffer: Rodolphus van Herpen.
Straf en procesvormig: Rodolphus zoon van wijlen Rodolphus van Herpen bakker heeft verklaard zich verzoend te hebben met Johannes van Bucstel zoon van de zadelmaker Walterus van Bucstel inzake de doodslag
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1393-1394

R. 1180, fol. 530, 531

Dader: Willelmus en Johannes Herinc inzake doodslag.
Slachtoffer: Reynerus Scaden.
Straf en procesvoering: Reynerus Scaden en Arnoldus van Vlimen, broers, zonen van Johannes van Beke van Vlimen, verklaren zich verzoend te hebben met Willelmus en Johannes, gezegd Herinc, zonen van wijlen Johannes Herinc en met Henricus van Beke broer van wijlen Johannes van Beke, inzake de doodslag op Reynerus Scaden (grootvader van Reynerus en Arnoldus) met Johannes van Ghemert als bemiddelaar.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1394-1495

ARA Brussel, Schoutsrekening 024.1.1.3

Dader: Een knecht uit het land van Heusden inzake doodslag.
Slachtoffer. Onbekend.
Straf en procesvoering: Beertken Otten en zijn broer. Beerntken Otten en zijn broer ontvingen nu (als boete van ?) 29 Gelderse gulden ofwel 23 Hollandse gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1394-1395

ARA Brussel, Schoutsrekening 024.1.1.8

Dader: Lonijs Luytgaerdenzoon inzake doodslag.
Slachtoffer: Een vrouw.
Straf en procesvoering: "omdat hi befaemt was dat hi een wijf gemoerdt hedde en haer huys gebornt daer af geiffent biden den scoutheit van den Bosch 25 gulden".
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1394-1395

ARA Brussel, Schoutsrekening 024.1.1.10

Dader: Henneken Didden, Jannes van Ghenderen, Heyn Lukens en Henric van der Hofstat inzake doodslag.
Slachtoffer: Onbekend, te Bladel.
Straf en procesvoering: Een boete van 50 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1394-1395

ARA Brussel, Schoutsrekening 024.1.1.10

Dader: Dirc Everdey, Dirc van Aerle en knecht inzake doodslag.
Slachtoffer: Goeswijn van Laerven te Oirschot.
Straf en procesvoering: Een boete van 100 gulden voor de landsvrouw.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1394-1395

ARA Brussel, Schoutsrekening 024.1.2.1

Dader: Bruysten zoon van Hessel Snabben en zijn zoon Jacob inzake doodslag.
Slachtoffer: Onbekend, te Oisterwijk.
Straf en procesvoering: Een boete van 200 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1395-1396

ARA Brussel, Schoutsrekening 025.1.3.2

Dader: Lemken Broecriemeker en Weytken Vrancken inzake doodslag.
Slachtoffer: Copken Loekman te Maasbommel.
Straf en procesvoering: Een boete van 20 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1394-1395

ARA Brussel, Schoutsrekening 025.1.3.9

Dader: Willem van Spulle inzake een doodslag.
Slachtoffer: Jan Spikermans te Beerze.
Straf en procesvoering: Een boete van 387 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1396

ARA Brussel, Schoutsrekening 027.1.1.12

Dader: Jan Gheronc.
Slachtoffer: Willem Kerekens (?) van Baelne te Lommel.
Straf en procesvoering: Een boete van 125 gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1396

ARA Brussel, Schoutsrekening 027.1.2.1

Dader: Jan zoon van Jan Wouters inzake doodslag.
Slachtoffer: Jannen den Hoesschen, knecht tot Loen, gebeurd te Eersel.
Straf en procesvoering: Een boete van 80 Gelderse gulden ofwel 60 Hollandse gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1398-1399

ARA Brussel, Schoutsrekening 033.1.2.8

Dader: Claus en Tijs Hoesen.
Slachtoffer: Onbekend, te Bladel (?).
Straf en procesvoering; Een boete van 25 Hollandse gulden en 19 franken (?) en 16 schelling.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1399

ARA Brussel, Schoutsrekening 034.1.1.2

Dader: Jan en Porter van Ortten, Joest Caelstaf en Herman Baleyn inzake doodslag.
Slachtoffer: Onbekend, te 's-Hertogenbosch.
Straf en procesvoering: Een boete van 18 gulden. De daders waren jarenlang op de vlucht geweest.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1397-1400

R. 1181, fol. 56 (111)

Dader: Hermanus Witmeri inzake doodslag.
Slachtoffer: Jacobus Loetman zoon van Nycolaus Uten Ramen.
Straf en procesvoering: Hermanus Witmeri en Johannes van Scijnle zonen van wijlen Gerardus gezegd Witmeri, Johannes zoon van Franco Pistoris, Gerardus zoon van Petrus Coelners hadden beloofd aan Symon Keyot en Thomas Akeryns 28 nieuwe gulden met een waarde van 24 stuivers genaamd plakken, in drie fasen te betalen als boete voor de doodslag op Jacobus gezegd Loetman zoon van wijlen Nycholaus gezegd Uten Ramen, zoals vastgelegd in een Bossche schepenbrief, en aangezien het bedrag in drie fasen betaald is, verklaart Petrus Keyot de zaak als afgehandeld, zoals ook Matheus gezegd Binnenhuys daarmee instemt.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1397-1400

R. 1181, fol. 57vo

Dader: Onbekend, wellicht Godefridus van Kessel, Nycholaus en Hermannus knechten van Walterus van Overrijn inzake doodslag.
Slachtoffer: Goeswinus zoon van wijlen Johannes van der Dyesen.
Straf en procesvoering: Reynerus zoon van wijlen Reynerus Hillens, Nicolaus van der Hullen, Henricus gezegd Nete schoonzoon van wijlen Reynerus Hillens, Johannes die Wilde ketelboeter (cacabarius), hebben verklaard ontvangen te hebben van Ancelmus van den Wiel, Arnoldus Bruysten zoon van Matheus Luwe (?) en Goeswinus zoon van wijlen Albertus Gielijs (als keerslieden), een vierde deel van een boete voor de doodslag op Goeswinus, vastgelegd door keerslieden met (de daders of hun keerslieden ?) Godefridus van Kessel, Nycholaus knecht van wijlen Walterus van Overrijn, en Hermannus eveneens knecht van Walterus.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1399-1402

R. 1182, fol. 303vo (614/712)

Dader: Hermanus Witmeri zoon van Gerardus inzake doodslag.
Slachtoffer: Johannes Moelner zoon van wijlen Willelmus Buene de Vechel.
Straf en procesvoering: Johannes en Lambertus zonen van wijlen Gerardus Witmeri, Bernardus en Petrus Witmeri, broers en zonen van wijlen Wenemarus Witmeri, Arnoldus Snoec, sutor, zoon van wijlen Lambertus Witmeri, Hermanus zoon van wijlen Johannes van Scynle, Petrus zoon van wijlen Johannes Gorter, Petrus zoon van wijlen Petrus van Hynen, hebben beloofd aan Johannes van den Hautart ten behoeve van Arnoldus Moelner zoon van Willelmus Buene van Vechel 114 lichtschilden van 12 plakken. Dezelfden hebben tevens beloofd 12 lichtschilden. Arnoldus gezegd die Moelner zoon van wijlen Willelmus Buene van Vechel, Egidius gezegd Buene van Vechel, Johannes, Egidius en Arnoldus zonen van dezelfde Egidius Buene, verwanten van wijlen Johannes Moelner verklaren zich verzoend te hebben met de dader.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1399-1402

R. 1182, fol. 324 (735)

Dader: Onbekend, inzake doodslag.
Slachtoffer: Johannes zoon van wijlen Arnoldus van Vechel en Lambertus zoon van Johannes van Gheffen. NB: Wellicht twee doodslagen met dezelfde bemiddelaars?
Straf en procesvoering: Jacobus die Wert, Laurencius zoon van wijlen Jacobus van den Yvelaer, Johannes zoon van wijlen Johannes Barniers, Nycholaus Grieten de Hoes, hebben beloofd aan Rutgherus zoon van wijlen Arnoldus van Vechel, Johannes zoon van wijlen Laurencius zoon van wijlen Petrus Oers, 159 gulden als boete.
Rutgherus van Vechel, Johannes Oers en Willelmus zoon van wijlen Willelmus van Vechel als keerslieden hebben verklaard in de doodslag op wijlen Johannes Sceyvel zich verzoend te hebben met Johannes Bruggelaer, Thomas zoon van wijlen Thomas Arts, Willelmus zoon van wijlen Johannes Lodder en Jacobus gezegd Hadewigen aangaande de doodslag op Lambertus zoon van Johannes van Gheffen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1399-1402

R. 1182, fol. 425vo (938)

Dader: Petrus Sempel Jans inzake doodslag.
Slachtoffer: Lambertus Faes.
Straf en procesvoering: Johannes zoon van wijlen Lambertus Faes verklaart zich verzoend te hebben met Lambertus zoon van wijlen Petrus Sempel Jans inzake de doodslag op Lambertus.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1399-1402

R. 1182, fol. 279vo (666)

Dader: Onbekend, inzake doodslag.
Slachtoffer: Ghibo van den Broec zoon van Johannes uten Eykelenboem.
Straf en procesvoering: Johannes zoon van wijlen Ghibo van den Broec zoon van wijlen Johannes uten Eykelenboem heeft verklaard ontvangen te hebben van zijn oom Nicolaus van den Broec 29 Hollandse gulden, die Nicolaus ontvangen had als boete.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1399-1402

R. 1183, fol. 57

Dader: Gerardus van Nuys inzake doodslag.
Slachtoffer: Johannes zoon van Johannes van Saffenberch.
Straf en procesvoering: Henricus van Nuys zoon van wijlen Henricus gezegd Calfvel cum suis heeft verklaard zich verzoend te hebben met de partij van de dader. In een aanvullende verklaring verklaart Willelmus zoon van wijlen Gerardus (?) van Hasle en zijn kinderen zich eveneens verzoend te hebben.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1399-1402

R. 1183, fol. 218

Dader: Arnoldus van Oerle inzake doodslag.
Slachtoffer: Godefridus van den Ertbruggen.
Straf en procesvoering: Johannes zoon van wijlen Lambertus van den Ertbruggen c.s., verwanten van wijlen zijn broer Godefridus van den Ertbruggen verklaart zich verzoend te hebben met Arnoldus van Oerle inzake deze doodslag. Theodericus zoon van wijlen Arnoldus Wullenhoet en Arnoldus Nuwelaet, man van Aleijdis dochter van wijlen Lambertus van den Ertbruggen sluiten zich hierbij aan via Johannes van den Bosch. Deze laatste en Johannes Dravart hebben beloofd aan Johannes van den Ertbruggen 25 nieuwe Gelderse gulden of 9 boddregers of 10 Vlaamse plakken.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1399

ARA Brussel, Schoutsrekening 034.1.1.2

Dader: Peter van Wetten inzake doodslag. Zie ook het jaar 1407-1408.
Slachtoffer: Lemmen van Aken te 's-Hertogenbosch..
Straf en procesvoering: Een boete van 9 gulden na veel jaren voortvluchtig te zijn geweest.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1399-1400

ARA Brussel, Schoutsrekening 053.1.1.2

Dader: Godeken van der IJnen inzake doodslag.
Slachtoffer: Heinen van Budel.
Straf en procesvoering: Een boete van 25 Stamproysche gulden, waarvan 18 nieuwe gulden en 10 groten voor schout van Peelland, en de rest naar Pauwel van Haestrecht, hoogschout van 's-Hertogenbosch.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1401

ARA Brussel, Schoutsrekening 041.1.2.1

Dader: Lemken van Geffen inzake doodslag.
Slachtoffer: Hanneken Sceyvel.
Straf en procesvoering: "Intem ontfaen van Lemkens huysraet van Geffen die vercoft waert" vanwege een doodslag. Een andere medeplichtige, Arnt van Geffen, betaalde 18 gulden uit een door de hoogschout afgedwongen jaarlijkse rente.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1402-1402

ARA Brussel, Schoutsrekening 043.1.4.2

Dader: Keyken, inzake doodslag.
Slachtoffer: NN Haghen.
Straf en procesvoering: De doodslag was lang geleden voorgevallen. Op voorspraak van goede vrienden en omdat hij arm was, betaalde de dader nu 23 Hollandse gulden en 14 Brabantse plakken.

Ook werd veroordeeld:
Dader: Herman Witmery inzake doodslag. Zie ook R. 1181, fol. 56, alhier; R. 1182, fol. 303vo, alhier.
Slachtoffer: Onbekend, te 's-Hertogenbosch.
Straf en procesvoering; De doodslag vond enkele jaren geleden plaats. De hoogschout veroordeelt de dader na voorspraak van goede vrienden en omdat hij arm was tot een boete van 14 Hollandse guden en 14 Brabantse plakken.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

Ook werd veroordeeld:
Dader: NN Brugghelaer met zijn complicen inzake doodslag.
Slachtoffer: Onbekend, te 's-Hertogenbosch.
Straf en procesvoering: De dader werd na voorspraak van goede vrienden veroordeeld tot een boete van 50 nieuwe Gelderse gulden ofwel 34 Hollandse gulden en 16 Brabantse plakken.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1402

ARA Brussel, Schoutsrekening 044.1.2.2

Dader: Dirc zoon van Jan van Oerscot en Aert van Bekerdijc met complicen inzake doodslag.
Slachtoffer: Mijsken Vrancken.
Straf en procesvoering: Een zoenbedrag opgelegd door de heer van Boxtel van 152 nieuwe Gelderse ofwel 97 Hollandse gulden en 8 Brabantse plakken.
Instantie: De heer van Boxtel en de hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1402-1403

ARA Brussel, Schoutsrekening 045.1.2.3

Dader: Hein van Beverbeke inzake doodslag.
Slachtoffer: Onbekend, te Oerle.
Straf en procesvoering: De doodslag was enkele jaren geleden geschied. De heer van Cranendonck en de hoogschout legden hem nu een boete op van 200 Gelderse gulden ofwel 103 Hollandse gulden en 22 Brabantse pakken.
Instantie: De heer van Cranendonck en de hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1402-1403

ARA Brussel, Schoutsrekening 045.1.2.3

Dader: Jacob zoon van Vranck van Baest en Jacop zoon van Jacop van Baest inzake doodslag.
Slachtoffer: Deenken Prochiaens te Cranendonck.
Straf en procesvoering: Een 140 nieuwe Gelderse gulden ofwel 96 Hollandse gulden en 24 Brabantse plakken.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1402-1403

ARA Brussel, Schoutsrekening 045.1.2.3

Dader: Gheen zoon van Peeter Leyten inzake doodslag.
Slachtoffer: Onbekend.
Straf en procesvoering: Was ten onrechte verdacht en veroordeeld voor doodslag en kreeg destijds een boete van 24 Gelderse gulden ofwel 16 Hollandse gulden.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1402

ARA Brussel, Schoutsrekening 046.1.1.3

Dader: Roelof Last inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Hollander.
Straf en procesvoering: De dader was veroordeeld tot een boete van 24 nieuwe Gelderse gulden. Diens familie kocht de verbeurdverklaarde woning terug van de hoogschout voor 24 nieuwe Gelderse gulden ofwel 17 Hollandse gulden en 3 Vlaamse groten.
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1401

ARA Brussel, Schoutsrekening 047.1.1.3

Dader: Mijs Schevens inzake doodslag (?).
Slachtoffer: Onbekend, te Oerle.
Straf en procesvoering: De dader moet een boete betalen van 4 Gelderse gulden ofwel 3 Hollandse gulden en 7 Brabantse plakken "om dat hy een bedevart niet ghedaen en hadde".
Instantie: Hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1404 (ca.)

ARA Brussel, rekening hoogschout 1299, fol. 18

Dader: Jan Jans Bits aangaande doodslag.
Slachtoffer: NN den Doncker te Hees.
Straf en procesvoering: De dader, een arme knecht, heeft zich verzoend met de familie van het slachtoffer. Hij krijgt een boete van 55 gulden.
Instantie: De hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1404 (ca.)

ARA Brussel, rekening hoogschout 1299, fol. 37

Dader: Engbrecht den Keteler inzake doodslag in 1402.
Slachtoffer: Aert Spoermaker te Vught.
Straf en procesvoering: Een boete van 2 pond en 6 schellingen.
Instantie: De hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1405

ARA Brussel, rekening hoogschout 1299, fol. 38vo en 41vo

Dader: Barthout Happen van Garwen inzake doodslag op 16 juli 1405.
Slachtoffer: Gertrudis vrouw van Dirck Coman.
Straf en procesvoering: Een boete van 100 gulden ten behoeve van de familie van het slachtoffer. NB: Met veel onduidelijke aantekeningen in de marge.
Instantie: De hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1406-1407

ARA Brussel, rekening hoogschout 1299, fol. 72

Dader: De broer van Arnt van den Cloet inzake doodslag.
Slachtoffer: Een man uit Vlijmen.
Straf en procesvoering: Een boete van 9 gulden.
Instantie: De hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1407

ARA Brussel, rekening hoogschout 1299, fol. 76

De dader: Joost van Uden, voortvluchtig, en Henrick Keyot, inzake doodslag.
Slachtoffer: Slachtoffer: Jacob Noddevelt.
Straf en procesvering: Onbekend.
Instantie: De hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1407

ARA Brussel, rekening hoogschout 1299, fol. 76vo

Dader: NN Scardenberch inzake doodslag.
Slachtoffer: Arnt den Voecht van Engelen.
Straf en procesvoering: Onbekend.
Instantie: De hoogschout van 's-Hertogenbosch.

1407

ARA Brussel, rekening hoogschout 1299, fol. 76vo

Dader: Arnd van den Cloet en zijn broer Wouter inzake doodslag.
Slachtoffer: Arnt teerling van Vlijmen.
Straf en procesvoering: Een straf werd door de landsheer kwijtgescholden "overlits dat toequam onder heerlicheyt wille".
Instantie: De hoogschout van 's-Hertogenbosch.

?

ARA Brussel, rekening laagschout van Kempenland, 13016, fol. ..

Dader: Ghijbken Smeets cum suis inzake doodslag.
Slachtoffer: NN.
Straf en procesvoering: Doorverwezen naar de hoogschout.
Instantie: De laagschout van Kempenland.

?

ARA Brussel, rekening laagschout van Kempenland, 13016, fol. ..

Daders: Jan van Postel en Heijn Vos inzake doodslag.
Slachtoffer: Willem den Mommer te Eersel.
Straf en procesvoering: Doorverwezen naar de hoogschout.
Instantie: De laagschout van Kempenland.

1404-1406

R. 1184, fol. 80

Dader: Johannes van Enode inzake doodslag.
Slachtoffer: Johannes Bye zoon van wijlen Johannes Louwer.
Straf en procesvoering: Willelmus Bye zoon van wijlen Johannes Louwer van Kessel, Reynerus Loesken zoon van wijlen Henricus Mudeken en Theodericus Colve verklaren volledig vergoed te zijn door Johannes van Enode met recht van reserve voor Arnoldus zoon van Johannes Bye.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1406, zaterdag na Jubilate

R. 1184, fol. 334vo

Dader: Theodericus zoon van wijlen Robbertus Sartoris van Herende inzake doodslag.
Slachtoffer: Henricus Berwout zoon van Elyas Ver Berthen.
Straf en procesvoering: Gerardus Scilder en Willelmus zijn broer, kinderen van wijlen Willelmus Scilder en Rodolphus Vette zoon van wijlen Ghibo Vette en Theodericus zoon van wijlen Robbertus Sartoris van Herende hebben zich verzoend met de dader.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1404-1406

R. 1184, fol. 380

Dader: Gerardus Barniers inzake doodslag.
Slachtoffer: Theodericus van Zonne zoon van wijlen Theodericus Moelner.
Straf en procesvoering: Heer Goeswinus van der Aa ridder, Gerardus zoon van wijlen Gerardus van der Aa, Florencius zoon van heer Willelmus van der Aa ridder, mede namens de verwanten van het slachtoffer, verklaren zich verzoend te hebben met Gerardus Barniers. Walramus natuurlijke zoon van Johannes van Berlaer, heer van Helmond, Theodericus Smyt van Hezewyc, Theodericus van Zonne zoon van wijlen Henricus Hoze, Roverus zoon van Coelkinus van Bunne, Godefridus zoon van Meus van Helmont, en Theodericus Roesmont verklaren zich eveneens verzoend te hebben.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1404-1406

R. 1184, fol. 112

Dader: Misschien Johannes van Ghemert, inzake doodslag.
Slachtoffer: Willelmus zoon van wijlen Johannes van Eycke.
Straf en procesvoering: Gerit zoon van wijlen Hermannus Bac, Ghisbertus zoon van Henricus Odensoen, Johannes van den Kerchoven, Wilhelmus van Strijp, namens Katherina moeder van Johannes en grootmoeder van Willelmus van Eycke, verklaren zich verzoend te hebben met Johannes van Ghemert.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1407-1408

R. 1185, fol. 75vo

Dader: Petrus van Werten inzake doodslag(zie ook het jaar 1399).
Slachtoffer: Lambertus van Aken.
Straf en procesvoering: Arnoldus zoon van Theodericus Scillinc mede namens Constantinus gezegd Stensken zijn broer heeft verklaard tegenover Hubertus van (de ?) Werten, broer van de dader, zich verzoend te hebben met de dader en zijn verwanten inzake de doodslag op Lambertus.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1407-1408

R. 1185, fol. 129

Dader: Zegerus Barniers inzake doodslag.
Slachtoffer: Theodericus van Zonne zoon van wijlen Theodericus Moelner.
Straf en procesvoering: Nycholaus Coel Byndop, Henricus Gouken en Theodericus Smyt, klagers, verklaren ontvangen te hebben van Johannes Reymbrant, Nycholaus van Eyndoven, Johannes van der Moelen lakensnijder, Goeswinus Albrechts en Jacobus Wert twee derde delen van de opgelegde boete.
Op folio 228 verklaren Henricus Gouken, Theodericus die Smet, en Nycolaus Coel Byndop, klagers, het volledige boetebedrag ontvangen te hebben van Johannes Reymbrant, Johannes van der Moelen, lakensnijder, Goeswinus zoon van wijlen Albertus Gielijs. Jacobus die Wert en Nycolaus van Eyndoven inzake de doodslag door Gerardus (sic) Barniers.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1407-1408

R. 1185, fol. 158vo

Dader: Nycholaus van Borst en Razo van den Barren inzake doodslag.
Slachtoffer: Bartholomeus zoon van wijlen Johannes Kammaker.
Straf en procesvoering: Johannes en Conrardus broers en zonen van wijlen Johannes Kammaker en broers van het slachtoffer verklaren zich tegenover Henricus van den Perre namens de daders verzoend te hebben met Nycholaus van Borst en Razo van den Barren inzake de doodslag op hun broer, gepleegd te Mechelen.
Op folio 243vo wordt vermeld dat Willelmus van Loen, bakker, beloofd had aan de gebroeders Kammaker 50 Franse kronen als boete, te betalen door Nycholaus van Barst en Raso van den Baren, hetgeen nu voor de helft gebeurd is aan handen van Arnoldus van Vucht.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1407-1408

R. 1185, fol. 194

Dader: Walterus van den Cloet inzake doodslag.
Slachtoffer: Johannes Greve zoon van wijlen Arnoldus Terlinc.
Straf en procesvoering: De dader verzoekt de schepenen van 's-Hertogenbosch zich buiten Brabant, Holland en Vlaanderen te mogen begeven in verband met de verzoening vanwege de doodslag op Johannes Greve.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1407-1408

R. 1185, fol. 428

Dader: Wolterus van den Cloet inzake doodslag.
Slachtoffer: Johannes Greve zoon van wijlen Arnoldus Terlinc.
Straf en procesvoering: Schepen van 's-Hertogenbosch verklaren dat Walterus van den Cloet alle bedevaarten en boeten volbracht heeft waaraan hij gehouden was inzake de doodslag op Johannes Greve en bereid is alle bewijsmateriaal te tonen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1408, zaterdag voor Invocavit

R. 1186, fol. 230vo

Dader: Godefridus zoon van Johannes Albrechts van Heyst inzake doodslag.
Slachtoffer: Henricus zoon van wijlen Jacobus Peyllensoen van Gheldorp.
Straf en procesvoering: Rodolphus zoon van wijlen Henricus Peyllen, Henricus zijn zoon, Johannes Snoec zoon van Godefridus Scoemaker, Johannes zoon van Johannes van Driemylen, Johannes Colen zoon van Nycholaus gezegd Coel Luyden, en Theodericus zoon van Henricus Dircs en Theodericus zoon van wijlen Theodericus Huysman van Hees namens het slachtoffer, verklaren zich verzoend te hebben met de dader.
Op folio 327, op Vrijdag na Sint Agatha verklaren Rudolphus c.s. hetzelfde als in voorgaande akte.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1409, zaterdag na Sint Lucia

R. 1187, fol. 40vo

Dader: Henricus zoon van Everardus Scoenmaker inzake doodslag.
Slachtoffer: Jacobus zoon van Johannes die Hoenrecoper.
Straf en procesvoering: Petrus zoon van wijlen Johannes Colen die Potmaker van Campen namens de zijnen heeft voor drie vierde delen bekend tevreden te zijn en zich verzoend te hebben met de dader inzake de doodslag. Reynerus, broer van de dader Henricus, en Arnoldus Veertscillinc hebben beloofd aan Petrus Colen 10 nieuwe (?) gulden van 13 oude Vlaamse groten en 12 "gemeyn plack" en nog eens 10 gulden en 12 plakken als boete. Petrus heeft het bedrag overgedragen aan Petrus Nagel zoon van wijlen Johannes van Eyndoven.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1409, maandag na Epifanie

R. 1187, fol. 52

Dader: Onbekend, inzake doodslag.
Slachtoffer: Johannes Stripe.
Straf en procesvoering: Johannes junior zoon van Nycholaus van Heze linnenwever heeft als klager (conquestor) heeft in de zaak van de doodslag, te Oisterwijk geschied op Johannes Stripe, zijn functie overgegeven aan zijn broer Johannes Junior.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1409, maandag na Cantate

R. 1187, fol. 151

Dader: Rutgherus van den Broec en Henricus van Kuyc zoon van wijlen Johannes van Mierop inzake doodslag.
Slachtoffer: heer Leonius van Rijsingen priester.
Straf en procesvoering: Juffrouw Elisabeth van der Hulpen, Arnoldus van Gheel en Jacobus zijn zoon beloven aan Johannes van Huldenberghe, schout van 's-Hertogenbosch, 50 Francken inzake deze doodslag. Bovendien beloven zij aan hem nog eens 150 Francken (Franse kronen) en 20 gulden binnen 2 x 17 weken. Juffrouw Elisabeth dochter van wijlen Rutgerus Moedels en weduwe van wijlen Arnoldus van der Hulpen draagt over aan Egidius van Gheel goederen afkomstig van Arnoldus Grotart junior. NB: Inhoud juridisch niet geheel duidelijk geworden.
Op fol. 252vo, Vrijdag na Sint Dionisius 1409 verklaren Bartholomeus gezegd Meeus zoon van Lucas Meeus en Johannes Rovers die Teschmaker en genoemde Lucas en Wilhelmus van Beest als conquestores (klagers) zich verzoend te hebben met de beide daders.
Op fol. 253vo, Vrijdag na Sint Dionisius 1409 verklaart Johannes van Huldenberghe zijn bevoegdheid in deze over te geven aan Henricus Brant. Tevens getuigt hij de derde portie van de 150 Franse kronen ontvangen te hebben. Leonius natuurlijke zoon van heer Leonius van Rijsingen verklaart 136 Franse kronen van Henricus Brant ontvangen te hebben.
Op fol. 312, 21 januari 1410 Geerlec zoon van wijlen Lucas van Erp en Lucas van Beke (keerslieden) hebben hun positie nu overgedragen aan Lonijs natuurlijke zoon van het slachtoffer.
In R. 1186, fol. 449vo, Sint Jan 1410 verklaart Henricus Brant eveneens de derde portie van de opgelegde boete ontvangen te hebben.
In R. 1186, fol. 411, Sint Barnabas 1410 verklaart Leonis natuurlijke zoon van priester Leonius van Rijsingen, kanunnik te Sint Oedenrode, het gehele zoenbedrag verkregen te hebben van Henricus Brant, beloofd aan Gerlacus van Erpe, Lucas Meeus, en Henricus Rovers door Johannes van Huldenberghe ridder.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1411, 3 oktober

R. 1187, fol. 295vo (NB: Belangrijke en uitgebreide zoenakte in het Nederlands)

Dader: Henric zoon van Gerit Kepken met complicen.
Slachtoffer: Jan van Boert natuurlijke zoon van de priester Rutger sMoren.
Straf en procesvoering: Happe zoon van Happe van Woensel en Rutger van den Hoeve van vaders zijde, Bruyn zoon van Willem van der Heggen van moeders zijde als klagers inzake de doodslag op Jan van Boert, en Claes van Duerne, Rolof Lonys, Ywyn van den Berghe, Corstiaen Truden, Korstian zijn zoon, Jan zoon van Wauter van Acht, en Henric Ghisel (en doorgestreept Dirc van den Boghart), Gheerlic van Nuwelant, Gielijs van Nuwelant (en doorgestreept Henric van Nuwelant), Jan van der Dussen mede namens zijn kinderen Jan en Henric, verwekt bij wijlen Oden van Nuwelant, Jacobus van Vladeracken, mede namens zijn zoon Gerit, verwekt bij Heijlwich zijn vrouw en dochter van wijlen Jan van Nuwelant, Jan en Dirc de Borchgreve, zonen van Rijcout die Borchgreve, verwekt bij dezelfde juffrouw Heylwich van Nuwelant, Willem van der Hegghen en Jan Lemmens van Nederwetten als verwanten en vrienden van wijlen Jan van Boert enerzijds, en Jan Kepken de verwer en en Willem Kepken zijn broer en Jan Ghijsselen hun zwager, hebben als hun "dedingsluden ende seggeren" Jan van der Dussen voornoemd en Claus Scilder enerzijds, en Jorden Artielkens (=? Art Tielkens) en Henric Heyme anderzijds, en zich bij hun oordeel te zullen neerleggen. Als complicen worden genoemd: Lambrecht Zesken, Roelof Buc en Peter Ponteniers die Bastart. De partijen kiezen nu als keerslieden: (doorgestreept Jan van der Dussen), Arnt Stamelart van Uden, Jacob van Vladeracken en Jan die Borchgreve. Er wordt als volgt besloten:
  1. De vier daders (handdedige) moeten een bedevaart maken naar Sint Jacob in Galicie binnen een half jaar of daarvoor betalen 31 gulden van 9 Brabantse boddregers.
  2. Er zullen 500 zielmissen gelezen worden door de vier biddende orden.
  3. Johannes en Willelmus zonen van wijlen Gerardus Kepken zullen als zoensom betalen een bedrag van 275 gulden.

1410, 1 juni

R. 1187, fol. 420vo

Dader: (Henrick zoon van Gerit Kepken) inzake doodslag.
Slachtoffer: Johannes van Boert zoon van wijlen heer Rutgherus sMoren inzake doodslag.
Handeling: Overdracht van juridische bevoegdheid aan Jacobus van Vladeracken inzake een geldelijke vergoeding wegens doodslag.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch

1412, 9 januari

R. 1187, fol. 295vo

Dader: Henric zoon van Gerit Kepken inzake doodslag.
Namens de dader: Jan Kepken die verwer, Willem Kepken zijn broer, Jan Ghijsselen hun zwager.
Slachtoffer: Johannes van Boert zoon van wijlen heer Rutger Smoren
Namens het slachtoffer: Happe Happensoen van Woensel, Rutgher van den Hove van vaders zijde, Bruijn van der Heggen zoon van Willem van der Heggen van moeders zijde; Claus van Duerne, Rolof Lonijs, IJwijn van den Berghe, Corstiaen Truden met zijn zoon Korstiaen, Jan Wouterssoen van Acht, Henric Ghisel, Dirc van den Boghart =doorgestreept), Gheerlic van Nuwelant (=doorgestreept), Gielijs van Nuwelant, Henric van Nuwelant (=doorgestreept), Jan van der Dussen, mede namens zijn kinderen Jan en Henric, verwekt bij juffrouw Oden van Nuwelant, Jacobus van Vaderacken, mede namens zijn zoon Gerit, verwekt bij juffrouw Heijlwigen dochter van Jan van Nuwelant, Jan die Borchgreve en Dirc die Borchgreve, zonen van Rijcout Borchgreve, verwekt bij dezelfde Heijlwigen, Willem van der Hegghen, Jan Lemmens van Nederwetten.
Zij kiezen samen als vertegenwoordigers Jan van der Dussen, Claus Scilder namens de eisers en Jorden zoon van Art Tielkens en Henric Heijme namens de dader. Die kiezen als bemiddelaars Lambrecht Zesken, Roelof Buc, Peter Ponteniers die bastart, Arnt Stamelaert van Uden, Jacob van Vladeracken, Rolof Lonijs en Jan die Borchgreve.
Straf en procesvoeringen: Een bedevaart naar Sint Jacob in Galicië, te voldoen binnen een half jaar vanaf heden of daarvoor in de plaats 31 gulden met een waarde van 9 Brabantse boddregers per gulden; 500 heilige missen waarvan de biddende orden er ieder 125 krijgt toebedeeld. Johannes en Wilhelmus Kepken, broers, zullen 275 gulden in drie termijnen verzoeningsgeld betalen.
In R. 1187, fol. 331 op 9 februari 1412 verklaren Johannes van der Dussen en Nycholaus Scilder ontvangen te hebben 31 gulden in plaats van een bedevaart naar Sint Jacob van Compostella.
In R. 1188, fol. 98vo, 15 februari 1412 treden Jacobus van Vladeracken en Bruystinus gezegd Bruyn van der Heggen als klagers in deze zaak op.
In R. 1188, fol. 109, 30 februari 1413 verklaren de partijen dat een bedrag van 1275 dukaten door de familie van de dader betaald is.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1412, 22 juni

R. 1187, fol. 435vo

Dader: Onbekend. Inzake doodslag.
Slachtoffer: Arnoldus natuurlijke zoon van wijlen Albertus Mutsart.
Straf en procesvoering: Johannes zoon van wijlen Wolterus Goerleman, Ghibo Mutsart zoon van Ghisbertus Bac, en Henricus zoon van wijlen Arnoldus Mutsart verklaren 50 gulden ontvangen te hebben als laatste termijnbetaling van het 250 gulden, die Jacobus zoon van Pauwel van Essche, Willelmus zoon van wijlen Willem van den Velde en Lambertus die Bont beloofd hadden aan Johannes, Ghibo en Henricus Mersse.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1412, 5 juli

R. 1187, fol. 447vo

Dader: Waarschijnlijk Egidius zoon van Egidius van den Campe inzake doodslag.
Slachtoffer: Arnoldus van den Loo.
Straf en procesvoering: Henricus zoon van Udo van Tefelen en Florencius zoon van wijlen Ghiselbertus gezegd Beertken van den Velde alias Van den Kerckhove hebben toegezegd keerslieden te zijn van de doodslag op Arnoldus van den Loo ten behoeve van Gerardus van der Aa, schout van 's-Hertogenbosch uit naam van Egidius van den Campe zoon van Egidius van den Campe. Henricus en Florencius verklaren vervolgens ontvangen te hebben van Gerardus zoon van Gerardus van der Aa, schout van 's-Hertogenbosch, en van Bertoldus zoon van wijlen Johannes Bac, 300 gulden en de zaak daarmee af te ronden.
In R. 1188, fol. 286vo, 10 november 1412, bevestigt Florencius gezegd Floet van den Velde betaald te zijn door Gerardus van der Aa met 50 gulden waarmee deze zaak is afgesloten.
In R. 1187, fol. 481, 17 augustus 1412, verklaart Johannes zoon van wijlen Arnoldus van den Loo zich met de dader verzoend te hebben.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1413, 13 juli

R. 1188, fol. 213-213vo

Dader: Gerardus zoon van Ghiselbertus Henricx inzake doodslag.
Slachtoffer: Ghiselmarus gezegd Ghiselmaer Wouters.
Straf en procesvoering: Gerardus zoon van wijlen Ghiselbertus Henricx, Egidius de Kangieter zoon van wijlen dezelfde Ghiselbertus, hebben beloofd aan Walterus zoon van Ghiselmaer van Vlijmen, Gerardus zoon van Jan van Vlijmen, Amisius zoon van Ghiselmaer, Arnoldus zoon van Wouter Ghiselmaers, en Antonius zoon van wijlen Bernardus Otten een bedrag van 87 ½ gulden als boete. Gezegde Zegerus van Kuyc en Gerardus gezegd Janssoen van Druenen hebben daarmee ingestemd. Met nadere financiële regeling, waar er sprake van is dat de kinderen van Ghiselmaer 50 gulden ontvangen en zijn broer 15 gulden.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1413, 25 februari

R. 1188, fol. 309

Slachtoffer: Johannes van Boert zoon van heer Rutger Smoren inzake doodslag.
Dader: Henric zoon van Gerit Kepken
Straf en procesvoering: Jacobus van Vladeracken verklaart namens Bruijnenem geheten Bruijn van der Heggen destijds klager in deze moordzaak, ontvangen te hebben van Johannes en Wilhelmus Kepken, broers, en zonen van Gerardus Kepken, en van hun zwager Johannes Ghisellen, een bedrag van 275 gulden, zoals in voorgaande akte werd bepaald.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1413, 12 juli

R. 1188, fol. 457vo

Dader: Gerardus Ghijben die Bye inzake doodslag.
Slachtoffer: Ghiselbertus Wouters.
Straf en procesvoering: Voor schepenen in 's-Hertogenbosch en in tegenwoordigheid van de onderschout Arnioldus Stamelart van Uden verscheen Gerardus die Bye Ghijben met de zijnen en heeft liggend en met voetval (pedelapsus) vergiffenis gevraagd.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1416, 21 januari

R. 1189, fol. 268

Dader: Gerardus zoon van wijlen Johannes Marant van Thorout (=? Turnhout) en complicen inzake doodslag.
Slachtoffer: Johannes natuurlijke zoon van Willelmus die Walsche.
Straf en procesvoering: Willelmus die Walsche en Rutgherus zijn broer, Henricus die Wever van Loen en GHenricus zijn zoon, Petrus Vechelman, Arnoldus zijn zoon, Henricus Hasselman en Ghybo Hasselman, Theodericus zoon van wijlen Johannes zoon van Henrick van Arle, Wolterus zoon van Henricus die Witte verklaren als verwanten van het slachtoffer zich verzoend te hebben met de dader en de zijnen. Met nadere akten van machtiging.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1416, 29 april

R. 1189, fol. 345

Dader: Henricus die Pelser c.s. inzake doodslag.
Slachtoffer: Arnoldus van den Cloet.
Straf en procesvoering: Johannes zoon van wijlen Arnoldus van den Cloet verklaart geheel voldaan te zijn door Henricus van Heyst, Wolterus van den Cloet, Johannes van den Cloet, Nycholaus zoon van wijlen Gibo Wellens als klagers (conquestores) met de betaling inzake de doodslag op Arnoldus van den Cloet zijn vader door Henricus die Pelser, Gibo die Hoessch, Henricus zoon van wijlen Cristianus (?) textoris (wevers) en hun complicen.
Wolterus van den Cloet voor zich zelf en voor de kinderen en erfgenamen van zijn broer Johannes en Aleijdis zijn zuster sluiten zich hierbij aan.
Johannes zoon van wijlen Arnoldus van den Cloet verklaart geheel voldaan te zijn door Henricus van Heyst, Wolterus van den Cloet, Johannes van den Cloet, en Nycholaus zoon van wijlen Gibo Wellens als klagers (conquestores) en leiders (directores) in deze doodslag .
In R. 1189, fol. 355, 15 mei 1416 verklaart Petrus zoon van Johannes van den Cloet (de Globo) voor zijn kinderen en allen die betrokken zijn zich verzoend te hebben met Johannes en Wolterus zonen van wijlen Arnoldus van den Cloet, Henricus van Heyst, en Nycholaus zoon van wijlen Ghybo Bollens (sic) als conversarii (keerslieden) inzake de moord op Arnoldus van den Cloet.
In R. 1190, fol. 228vo, 28 juli 1418 geeft Wolterus zoon van wijlen Johannes van den Cloet aan Henricus van Heyst en Nychaus Ghijb Wellens, directores gezegd keerslude in deze zaak volmacht.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1416, 29 juli

R. 1189, fol. 401vo

Dader: Henricus Keyser inzake doodslag.
Slachtoffer: Theodericus Hansen.
Straf en procesvoering: Marcilius Hansen en Arnoldus zijn broer verklaren zich namens de familie verzoend te hebben met Henricus Keyser en Johannes zoon van wijlen Arnoldus Keyser inzake de doodslag op Theodericus Hansen door Henric Keyser en wederzijds.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

?, 31 december

R. 1190, fol. 56vo

Dader: Onbekend, inzake doodslag.
Slachtoffer: Rutgerus zoon van wijlen Johannes Rutten.
Straf en procesvoering: Meester Godefridus van Rode, Gerardus zoon van wijlen Gibo die Wael, Henricus die Hoessch, Johannes zoon van Rutgher Alarts, Petrus diens zoon, Arnoldus zoon van Heyn Rutten, Arnoldus zoon van Dirc Oden van Hezewijc, hebben verklaard ontvangen te hebben van Philippus zoon van Hermannus Coenen 100 gulden 9 Brabantse buddregers als 2e van de drie betalingen van het overeengekomen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1418, 30 augustus

R. 1190, fol. 249vo

Dader: Onbekend, inzake doodslag.
Slachtoffer: Johannes zoon van wijlen Gerardus zoon van Jan van Os.
Straf en procesvoering: In deze zeer vaag leesbare akte komen voor: Gerardus zoon van wijlen Gerardus Jans van Os, Johannes van der Horst als klagers, die verklaren tevreden te zijn over de dispositores of keersluden Wolterus van Os, Johannes Walle, Godefridus van Drueten, Everardus van den Water over de gang van zaken.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1418, 29 april

R. 1190, fol. 399

Dader: Christianus Lambrechts inzake doodslag.
Slachtoffer: Theodericus van den Houtart.
Straf en procesvoering: Otto zoon van wijlen Willem Otten, Danyel zoon van Henricus van den Rullen, Henricus zoon van wijlen Henricus Boertman (klagers) verklaren zich verzoend te hebben met Christianus Lambrechts en zijn familie en vrienden. Henricus van der Rullen en Johannes zoon van Daniel Boertman sluiten zich hierbij aan.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1418, 16 mei

R. 1190, fol. 407vo

Dader: Jacobus zoon van Jacobus van Kessel inzake doodslag.
Slachtoffer: Rofinus gezegd Roffijn zoon van wijlen Gobelinus van der Horst
Namens het slachtoffer: Godefridus van der Horst senior, Godefridus van der Horst junior, broers en zonen van wijlen Johannes van der Horst, voor 1/4e deel; Bartholomeus van der Camp en Arnoldus van der Horst voor 1/4e deel; Gijdo en Johannes Eijgenbroec zonen van wijlen Petrus Eijgenbroec, Petrus zoon van Henricus van de Voert, Jacobus Claessoen, en Henricus zijn broer, en Gerardus zoon van wijlen Johannes Eijgenbroec voor 1/4e deel.
Straf en procesvoering: Allen verklaren zich verzoend te hebben met Jacobus zoon van Kessel inzake de doodslag door hem begaan op Rofinus voornoemd.
Op fol. 422vo, op 13 juni 1418 wordt een identieke verklaring afgegeven in deze zaak door Johannes Hacken, wever, natuurlijke zoon van wijlen Johannes Hacken, priester, voor 1/4e deel; Ghiselbertus zoon van wijlen Petrus Eijgenbroec en Johannes zijn broer en Petrus zijn zoon; Henricus zoon van Nicolaus Jacobs, en Jacobus broer van reeds genoemde Henricus, mede voor de afwezige Henricus van der Voirt en alle andere eisers voor een ander 1/4e deel.
NB: De naam Eijgenbroec kan ook gelezen worden als Eijgenbroet.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1419, 10 december

R. 1191, fol. 30vo

Dader: Arnoldus zoon van Andries Stout inzake doodslag.
Slachtoffer: Johannes van Helvoirt.
Straf en procesvoering: Henricus zoon van wijlen Johannes van Helvoirt, Johannes van Doringhen, perifex, als keerlieden of "directores" verklaren zich verzoend te hebben met de dader en zijn complicen en de zaak als afgesloten te beschouwen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1420, 10 april

R. 1191, fol. 112

Akte zonder speciale belichting niet leesbaar.
Straf: o.a. Bedevaart naar S. Theobald in Oostenrijk en St. Mathias te Trier.

1419-1420

Oude dekenaten II, p. 45

Dader: Jueten van Budel te Budel inzake seksuele aantasting.
Slachtoffer: Catharina dochter van Johannes Tuijnkens. Catharina was door Jueten ontmaagd en seksueel misbruikt.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar "beate lacrime Vindocinensis" (de zalige tranen in de Vendôme), afkoopbaar met 2 Franken vóor het feest van de H. Remigius aanstaande.
Instantie: Het bisdom Luik.

1419-1420

Oude dekenaten II, p. 114

Dader: Henricus zoon van Godefridus van den Spiker te Oirschot inzake clandestien huwelijk.
Slachtoffer: Aleidis dochter van Johannes de Fine de Beke (van den Eijnde uit Hilvarenbeek) wegens sponsalia nuda.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar Nostra Domina Rupisamatoris (O.L. Vrouw van Rocamadour) in de Dordogne, afkoopbaar met 5 Rijnsgulden.
Zijn vriendin kreeg een bedevaart opgelegd naar Rocamadour, afkoopbaar voor 4 Rijnsgulden.
Instantie: Het bisdom Luik.

1419-1420

Oude Dekenaten II, p. 114

Dader: Heer Lambertus Boet, priester inzake overtreding kerkelijke rechtspraak.
Slachtoffer: Geen. Hij had geëxcommuniceerden toegelaten tot de sacramenten.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de Tres Reges Colonienses (De Drie Koningen te Keulen) en Onze lieve Vrouw te 's-Hertogenbosch.
Instantie: het bisdom Luik.

1422, 17 maart

R. 1193, fol. 78

Daders: Henric van der Schaut, Henric van Amstel, Henric bastart van der Schaut, Leonaert Wijerics binnen de dingbank van Eersel inzake doodslag.
Namens de daders: Henric van der Schaut met familie en vrienden
Slachtoffer: Henric Bloijs
Namens het slachtoffer: Wouter Back en Meeus Willensoen van Eyck de jonge als klagers, Goyart Smeeds en Arnt Bruystens als keersluiden van vaders kant; Herman van den Aker als klager, Henric Colen van Oirle en Willem Lu als keersluiden van moeders kant. Zij kiezen als bemiddelaars Lucas van Erpe, Meeus Spierinc, Jacop van Vladeracken, Goyart van Rode, Marcelis den Lu en Jan van Authoesden.
Straf en procesvoering: Henric van der Schaut zal op zijn knieën vergiffenis vragen aan de verwanten van Henric Bloijs; hij moet 1000 missen betalen, te lezen door de vier biddende orden; hij moet een bedevaart doen tot Sint Mathijs te Trier en "goet betaen" (bewijs) mee terugbrengen en vertrekken voor Beloken Pasen a.s.; vervolgens moet hij een bedevaart doen en vertrekken voor O.L.Vr. Presentatie a.s. naar Sint Petrus en Paulus te Rome en met bewijs terugkomen. Hij mag een jaar lang niet verschijnen in het gebied van de dingbank van Eersel. De vorderingen die Thomas van Baest heeft op de dader blijven prioritair rechtsgeldig.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch

1422, 15 oktober

R. 1193, fol. 149vo

Dader: Godescalcus en Henricus zonen van wijlen Thedoericus Buc van der Sporct inzake doodslag.
Slachtoffer: Andreas natuurlijke zoon van wijlen Johannes van Cleve.
Straf en procesvoering: Gherlacus van Ghemart, Gerardus Monic, Petrus van Best, Arnoldus Boest, Henrick Becker, Bartholomeus Spijrinc, Henricus zoon van wijlen Gerardus van Uden, en Rodolphus Lonijs als bemiddelaars (arbiteri) voor de familie en vrienden van het slachtoffer, verklaren samen met Godescalcus en Henricus broers en zonen van wijlen Theodericus Buc van der Sporct als daders, dat de laatsten twee bedevaarten moesten volbrengen naar het Heilig Bloed van Wilsenaken en naar de heilige Mathias te Trier. Deze plicht mag nu wat Wilsenaken betreft waargenomen worden door Thomas van Hees, Johannes Keelbreker, Petrus Bosch en Henricus Ghenen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1421-1422

Oude Dekenaten II, p. 46

Dader: Aleidis Belen van Buedel wegens een clandestien huwelijk met Petrus Luten uit Budel.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar St. Josse sur Mer, in Zuid-Boulogne gewijd aan de heilige Judocus, afkoopbaar met een Rijnsgulden. De rest moet betaald worden door Gerardus Belen, broer van Aleidis, te betalen voor Allerheiligen a.s.. Hij betaalde het restant op 20 december 1421.
Instantie: Bisdom Luik.

1421-1422

Oude Dekenaten II, p. 115

Dader: Servatius zoon van Henricus Gheenen te Bergen op Zoom inzake verzet tegen een verbod op een clandestien huwelijk tussen Wilhelmus zoon van Johannes Alardi en Catharina dochter van Petrus Hackers met daarop volgende houding van onbuigzaamheid.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar Theobaldus in de Elzas, afkoopbaar met 2 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1424, 3 augustus

R. 1194, fol. 309vo

Dader: Een onbekende priester met complicen wegens doodslag.
Slachtoffer: Jacobus van Eel natuurlijke zoon van de priester Johannes van Eel.
Namens het slachtoffer: Laurencius, Arnoldus kinderen van wijlen Willelmus van der Heyden en Willelmus zoon van wijlen Willelmus die Becker.
Zij geven volmacht aan Johannes zoon van Willelmus van der Heyden tot verzoening en voldoening inzake de doodslag.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1425, 24 mei

R. 1195, fol. 43

Dader: Johannes zoon van wijlen Johannes Heijen en Johannes zoon van wijlen Wolterus Poeijnenborch inzake doodslag.
Slachtoffer: Willelmus zoon van Johannes van Haren.
Straf en procesvoering: De daders hebben in tegenwoordigheid van Johannes van Erpe, investitus van Boxtel verklaard dat zij inzake de voornoemde doodslag een bedevaart volbracht te hebben naar Onze Lieve Vrouwe van Halle bij Brussel.

1428, 30 januari

R. 1198, fol. 116

Dader: Willelmus zoon van wijlen Arnoldus Block inzake een doodslag.
Slachtoffer: Willelmus die Meester.
Namens het slachtoffer en de dader als bemiddelaars: Henricus Heyme, Gerardus van Beirck, Petrus van Best en Johannes Monix.
Straf en procesvoering: Heer Gevardus van Orthen, priester, verklaart ontvangen te hebben van de dader het salaris (premium) voor 1200 missen die Gevardus gelezen heeft in de Sint Joriskapel in 's-Hertogenbosch voor de zielenrust van het slachtoffer.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1428, 3 mei

R. 1198, fol. 127

Dader: Bartholomeus zoon van wijlen Gerardus Momber inzake doodslag.
Namens de dader: Baudewinus Baudens mede namens de verwanten Henricus zoon van wijlen Johannes Henrix, Petrus die Momber, en Gerardus die Momber zijn broer.
Slachtoffer: Henricus Wauters.
Namens het slachtoffer: Wolterus Pellifex (huidenvetter) zoon van wijlen Johannes, Emondus zoon van wijlen Gerardus Wolfs, Henricus die Man zoon van Willelmus van den Velde, Gerardus zoon van wijlen Willelmus Wandelarts.
Straf en procesvoering: De laatsten verklaren ontvangen te hebben namens de dader 100 Beijerse gulden.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1427-1428

Dekenaten II, p. 5

Dader: Emondus (Everardus ?) zoon van Johannes Bouwens in Den Dungen inzake een clandestien huwelijk met Aleydis van der Boydonck gevolgd door gemeenschap, waarna hij een tweede clandestien huwelijk aanging met Angela dochter van Henricus Voets, Daarop weigerde hij diens tweede vriendin kerkelijk te trouwen, zoals de bisschop bevolen had.
Slachtoffer: Zijn beide vriendinnen.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar O.L.Vr. van Rocamadour en naar de Heilige tranen in de Vendôme, afkoopbaar met 6 Franse Kronen, te betalen voor Johannes de Doper en de heilige Remigius a.s.; Betaald aan handen van Arnoldus Rover, foraneus
Instantie: Bisdom Luik.

1427-1428

Dekenaten II, p. 119

Dader: Heer Walterus van Aldenhoven priester, officiant in Bergeijk, inzake een seksuele relatie na de uitvaardiging van de bisschoppelijke mandaten.
Slachtoffer: Maria dochter van Willelmus Berent.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar Saint Josse sur Mer ten zuiden van Boulogne, afkoopbaar met 2 Franse Kronen.
Instantie: Bisdom Luik.

1429, 9 juli

R. 1199, fol. 77vo

Dader: Jan die Loze inzake doodslag.
Namens de dader: Jan Oem van Buchoven en Claes zijn zoon.
Slachtoffer: Henric van den Hout.
Namens het slachtoffer: Gerit van den Hout, Arnt Goes, Henrick van Eycke.
Namens beide partijen als keerslieden: Elyaes van den Wyel, Engber Jacob Avenzoen, Jacop Goes, Jan zoon van Gherit Mol en als bemiddelaars: Jacop van den Wyel, Bertholomeus Spyrinc, Marceis die Lu, Goyart van Drueten, meester Jan van Zonne (Dominikaan), Peter van Best, Jacop van Vladeracken, Goyart van Rode.
Straf en procesvoering: Als straf werd opgelegd: Een bedevaart naar Rome, Sint Jacop in Galicië, en naar het H. Bloed te Wilsenaken. De klagers en keerslieden staan thans toe dat de bedevaart naar de H. Jacob van Galicië mag vervallen. Daarentegen moet de dader vanaf de volgende dag 18 weken buiten de stad 's-Hertogenbosch blijven.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1430, 28 juli

R. 1200, fol. 32

Dader: Onbekende inzake doodslag.
Namens de dader: Arnoldus Stamelart van Uden.
Slachtoffer: Lodowigus die Hoel.
Namens het slachtoffer: Johannes, Wolterus en Willelmus die Hoel.
Straf en procesvoering: Beide partijen beloven elkaar de zaak in der minne te schikken en zich aan de overeenkomst te houden.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1430, 17 februari

R. 1200, fol. 287

Dader: Wilhelmus zoon van Augustinus van den Hoevel inzake een doodslag.
Namens de dader: Augustinus zoon van Wilhelmus van den Hoevel, Henricus zoon van Johannes van den Berge, Johannes zoon van Jacobus Henricx,
Slachtoffer: Jacobus zoon van Petrus Hugen.
Namens het slachtoffer: Petrus Hugen.
Straf en procesvoering: Een boete van 16 Arnoldusgulden, te betalen voor Pinksteren a.s. en drie bedevaarten naar de Heiligen Petrus en Paulus te Rome, naar de H. Jacobus te Galicie en naar het Heilig Bloed te Wilsenaken, en bewijsbrieven te overleggen binnen de overeengekomen perioden.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1430, 19 april

R. 1200, fol. 295

Dader: Johannes zoon van wijlen Johannes de Jode en diens broer Robertus inzake doodslag.
Slachtoffer: Godefridus van Brecht.
Namens het slachtoffer: Johannes van Brecht, diens zoon (?)
Straf en procesvoering: Bemiddelaars namens beide partijen: Egidius van der Camp, Gerardus zoon van Bertoldus Back als "directores reconciliationis". Zij verklaren het afgesproken bedrag ontvangen te hebben van de daders. Vervolgens een zelfde verklaring van Johannes zoon van wijlen Godefridus van Brecht, waarbij ook zijn broer Jacobus die Jode na de puberteit garant zal staan.
In een vervolgakte (fol. 331vo, 20 april 1430) verklaart Johannes zoon van wijlen Godefridus van Brecht samen met Egidius van den Camp en Godefridus Beris aan Gerardus zoon van Bertoldus Back binnen een jaar te zullen betalen 220 Arnoldusgulden voor een nieuw altaar ter ere van de H. Maagd Maria in kerk van Gestel bij Herlaer (= Sint Michielsgestel).
Vervolgens belooft Johannes van Brecht aan Gerardus van der Aa en aan Johannes van den Kelre een bedrag 350 Tournooise ponden, dat waarschijnlijk samenhangt met deze doodslagaffaire.
Vervolgens verklaart Johannes van Brecht mede namens zijn broer Jacobus ontvangen te hebben van wijlen Johannes van Brecht, Henricus van Uden en Arnoldus van den Camp als bemiddelaars en van Gerardus van der Aa, Gerardus Bertouts Bac, Egidius van Camp en Johannes van den Hout wegens de doodslag op wijlen Godefridus van Brecht al het geld dat tussen de partijen was afgesproken.

1431 en vv.

ARA Rekenkamer 51237 (Alle gevallen behandeld door de kwartierschout van Oisterwijk)

Lijst van voortvluchtigen die zich aan doodslag schuldig hebben gemaakt:
Alaert van Vauderic met vier gezellen uit Empel, die gedood hadden Mathijs van Enghelen, en zij woonden onder de jonker van Wesemael te Empel.
Heynken den Spelmaker die doodde Jan de Smet te Mierde.
Hennekin van Loenen (Loeven ?) die doodde Heijns Roesmont wegens overspel met zijn vrouw. Zijn goed wordt beheerd door een poorter te Brussel.
Ghijbken Houtappel c.a. die doodden Neel Witten te Oisterwijk.
Jan Hals die doodde iemand te Den Dungen.
Instantie: Kwartierschout van Oisterwijk.
1432:
Claes van Blockerts die doodde Willem Aelberts, die op zijn beurt doodde Jan NN te Vechel.
Joenkin die te Lommel doodde Jan Darijs.
Jacop Arents die doodde Jan van Beke te 's-Hertogenbosch "doen dien poerters lieten loepen van den poirten"!
Instantie: Kwartierschout van Oisterwijk.
1433:
Heyn Hadighen die doodde Jan Leydecker te 's-Hertogenbosch.
Wouter van den Loepe die doodde Laureys Spapen te Eyck (= Bergeijk).
Aert Wouters die doodde Gheen Oskens te Loemel.
Henneken Peters van der Hellen met drie verwanten die doodden Jan Ghiben te Bladel.
Gheen Wouters, zijn zoon Hube, Heyn Smeets, en Thoenijs Janszoon doodden Reynken Cupers te Rosmalen.
Jan zoon van Tielen Willems die doodde Jan Baeken (?) .
Reinken Eten c.s. die doodden Celken Spildemakers en Laurens Laurenszoon te Mierde.
Gheenken van Erpe die doodde Joerden van den Arenmeester te Brochel (Breugel).
1434:
Reynken Eten c.s. die doodden Celen Spilmaker en Laureys Laureyszoon "ende sijn voirvluchtich". C
Coppen Arnts die doodde Jan van Beke ten Bossch.
Gheen Wouters en zijn vrienden die doodden Reynken Schupers.
Gheenken van Erpe die doodde Jordan van den Arenneest te Bruegel.
Arnt van der Heijden die doodde Arnt Lemkens te Vechel.
Heyn Handkens die doodde Claes van der Maessen tot Eyck (= Bergeijk).
Wouter van den Loepe die doodde Lauwerens Spapen.
Tyelen Willems die doodde Pauwel van Cromvort ten Bossch.
1436:
Sebkens zoon Van den Zande die doodde Dirick Jourdans.
1439:
Lemken van Bladel die doodde Goessen Loeden.
1440:
Heyn Pels die doodde Mathijs van Tefelen.
Matheus en Henr4ick zonen van Arnt Loekemans te Bergeijk die doodden Heynen Witken (?).
1442: Dirick Bits, broer van Peter, die doodde Henneken van Elmpt op de Vischmarkt te 's-Hertogenbosch.
1450: Jan van Schijndel, en zijn twee zonen Henneken en Henneken (sic), die doodden samen met Heyn Hermans Bits van Brede.
Meeus Arnts die, samen met Rutger Goedscalcx doodde Henneken Brevic Blaffaerts uit de omgeving van Erp.
1449:
Dirick Hartchijns en Jan van Schindel te Heesch rond Kerstmis 1449, die doodden Butse van Breen.
Steven Busschers te Heesch, die doodde NN.
1442:
Sijmon van Hobergen te Oss en Rutgr zoon van Peter, die doodden Goessen Moels van er Donc.
Gheerlic van den Poel, Willem van Kessel en Reynken Naelde doodden te Littoyen Willem den Sterck.
Willekin Aerts van den Hautaert en zijn neef hebben Willeken Huben het water in gejaagd, waarop die verdronk.
1448:
Jan zoon van Espt te Nuenen die doodde Henric en Jan, zonen van Jan Lamen.
Lijf Notskens zoon met een complice die doodden een broer van Henenken Wstyns te Bakel.
1450:
Heme de Weede te Tongelre die doodde Henneken Lemen.
Hemken Lemen die doodde Heme Krarijs te Tongelre.
Jan en Jan, zonen van Jan Bunnen te Someren, die doodden de bastaardzoon van Jan van Kessel.
In Someren werd ook gedood Henric die Wael.
Jan en Herman NN, twee broers uit Eindhoven, die te Son dodden Art die Voirster.
Lucas en Hoven Creyestert te Deurne doodden twee mannen, maar de schout kon geen duidelijkheid krijgen wie van de twee gedood hadden.
Doorgaan 51237 fiche 5 onderaan.

1431, 2 juni

R. 1201. fol. 55vo

Dader: Jan van Kryekenbeke inzake een doodslag
Slachtoffer: Marcelius (Zeelken) zoon van Jhannes Konynghes.
Straf en procesvoering. De oorkonde begint met een vidimus, getoond voor de schepenen van 's-Hertogenbosch door Willem van Mellenthem, van een tekst van de koster van het graf van de heilige Mathias buiten de muren te Trier, waarbij deze verklaart dat Johannes de Kryekenbeke, Johannes zoon van Johannes van Kryekenbeke, Willelmus van Mellenthem, Henricus Kerper en Johannes zoon van Henricus Alheyden wegens doodslag op Mercelius zoon van Johannes Konynghes de bedevaart hebben volbracht; gedateerd maandag na Pinksteren 1431. Een tweede vidimus volgt waarbij dezelfde koster verklaart dat Nycolaus van Loeken eveneens het graf heeft bezocht voor dezelfde doodslag; gedateerd maandag na Pinksteren 1431. Een derde vidimus volgt waarin broeder Claus, prior van de Dominikanen te Leuven, verklaart dat Jan van Kryeckenbeecke hem betaald heeft voor 2000 heilige missen voor de zielerust van Zeelken den Conynx, 23 april 1431.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1431, 26 maart

R. 1201, fol. 214 (vervolg van vorige akte)

Dader: Willelmus zoon van Henricus van Merlensen, Nijcolaus zoon van Nijcolaus van Loeckeren en Henricus zoon van Godefridus Kerpen inzake doodslag.
Slachtoffer: Marcilius zoon van wijlen Johannes Coninxs (Regis).
Straf en procesvoering: de eerste dader getuigt ook namens de complicen een bedevaart volbracht te hebben naar Sint Josse sur Mer en toont een getuigschrift van de thesaurier van de kerk aldaar.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1432, 5 mei

R. 1201, fol. 232vo (vervolg van vorige akte)

Dader: Henricus van Melentsem, Henricus Carper en Nycolaus van Loeken inzake een onbekende handeling.
Slachtoffer: Marselius Koeningh (?).
Straf en procesvoering: Schepenen van 's-Hertogenbosch vidimeren een oorkonde, uitgegeven door Petrus van Gotha, pastoor van de parochiekerk van Wilsenaken in het bisdom van Havelberg, waarin hij verklaart dat de daders hun bedevaart naar Wilsenaken hebben volbracht op de zondag na Christus geboorte 1431 voor de zielerust van Marselius Koeningh zaliger gedachtenis.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1431, 24 november

R. 1202, fol. 318vo

Dader: Jacobus Jacops, Johannes en Henricus, broers en zonen van Arnoldus van der Vest inzake een doodslag.
Slachtoffer: Reynerus Michiels.
Bemiddelaars van beide zijden: Arnoldus Cnode, Johannes Michiels, Godefridus zoon van Jan Daems, Johannes van Trier, Albertus Cleijs, Daniel Dirx en Johannes van Vucht.
Straf en procesvoering: Een boete van 105 Arnoldusgulden.
De bemiddelaars verklaren het bedrag ontvangen te hebben van Arnoldus natuurlijke zoon van Martinus Berwout.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1433 en 1442

ARA Brussel, 48604, foto 1869 en 1878

Dader: Reijnken Eten zijn zoon Heijn en zijn zwager Ghijs Schuermans inzake doodslag.
Slachtoffer: Goetkijnt en NN Ceelen, spilmeker te Reusel.
Straf en procesvoering: Een boete van 130 gulden.
Instantie: De kwartierschout van Oisterwijk (?).
In dezelfde zaak: Daders: Jan Coex "alsoe men zeeght", en Jan NN. Eveneens een boete van 130 gulden.
Instantie: De kwartierschout van Oisterwijk ?
Idem, foto 1870, anno 1433.
Dader: Claes Pigghen en Wouter van der Kijnderen en Aernt Wetten inzake doodslag.
Slachtoffer: Laureyns van der Loepe, gedaan in het land van Breda.
Straf en procesvoering: Een boete van 90 Arnoldusgulden "hoeren live gebeterdt hebben".
Instantie: Kwartierschout van Oisterwijk (?).
Idem, foto 1872, anno 1435.
Dader: Bernt de Metser inzake doodslag.
Slachtoffer: De koster van Oisterwijk.
Straf en procesvoering: 90 Arnoldusgulden.
Instantie: Kwartierschout van Oisterwijk (?).
Idem, foto 1873, anno 1435.
Dader: Dirick heer Willemszoon van den Langen Cruce te Beke (=Hilvarenbeek)inzake doodslag ?).
Slachtoffer: NN
Straf en procesvoering: Hij werd opgehangen.
Instantie: De kwartierschout van Oisterwijk (?).
Idem, foto 1873, anno 1435.
Dader: Thijs Otten die gehangen was tot Beke.
Slachtoffer: NN.
Straf en procesvoering; Zijn roerende goederen werden in beslag genomen voor een waarde van 100 gulden. De helft naar de heer van Petersheim.
Instantie: De kwartierschout van Oisterwijk (?).
Idem, foto 1874, anno 1435.
Dader: Peter Wanghe inzake doodslag, Claes Pigghe, Jan van Ghilse, Wouter Peterssoon van den Kynder en Aertken Witten.
Straf en procesvoering: Hij was medeplichtig met Claes Pigghe, zie hiervoor. Het is niet bekend in hoeverre hij al beboet is. Een andere medeplichtige is Jan van Ghilse en Wouter Peterssoon van der Kijnderen. Hoofdverdachte Aert Witten was al veroordeeld door de hoogschout.
Instantie: De kwartierschout van Oisterwijk.
Idem, foto 1876, anno 1435.
Dader: Dirick Tyelmans Tsbetszoon (?) inzake doodslag.
Slachtoffer: Herman Tyelmans zijn broer.
Straf en procesvoering: Een boete van 114 clincquers.
Instantie: De kwartierschout van Oisterwijk.

1436, 14 april

R. 1206, fol. 78

Dader: Jacobus zoon van wijlen Jacobus van Kessel inzake een doodslag.
Slachtoffer: Finardus gezegd Finart Gobels van der Horst.
Namens het slachtoffer: Johannes en Finardus gezegd Fijn, zonen van het slachtoffer. Zij verklaren zich nimmer te zullen wreken tegen de dader Jacobus van Kessel en de zijnen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1437, 20 maart

R. 1207, fol. 172vo

Dader: Henricus Wellens van den Beverdijc inzake doodslag.
Slachtoffer: Nycolaus van Ethen.
Namens het slachtoffer: Johannes van Ethen zoon van Hesselo Janszoon.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de heilige Petrus en Paulus te Rome. Johannes van Ethen verklaart dat de bedevaart volbracht is.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1438-1439

Oude Dekenaten II, p. 55

Dader: Elisabeth weduwe van Paulus Eelemans inzake lichtzinnige oppositie tegen het huwelijk van haar zoon.
Slachtoffer: Haar zoon Johannes Eelemans en diens aanstaande vrouw Gertrudis Persoens.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de Heilige Theobaldus in de Elzas.
Instantie: Bisdom Luik.

1439, februari

R. 1209, fol. 178, 222

Dader: Daniel zoon van Reijner van Vlijmen inzake doodslag (?).
Slachtoffer: Aert Goessen.
Straf en procesvoering: O.a. een bedevaart naar Roccamadour (Rutsemedauwe).
Akten bleken onvindbaar. Deze gegevens staan op het fiche.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1440, 9 mei

R. 1210, fol. 70vo

Dader: Wolterus zoon van Johannes van Nijs (Vannijs?) inzake doodslag.
Slachtoffer: Godescalcus Willems.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar Petrus en Paulus in Rome, naar St. Jacobus in Galicie, naar de heilige Judocus aan de zee en naar het Heilig Bloed in Wilsenaken en onder meer levenslange verbanning uit het land van Heusden, Cuyk en Honsoort.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1440, 28 april

R. 1210, fol. 207

Dader: Godefridus zoon van wijlen Rutgerus Monins inzake een doodslag.
Slachtoffer: Wautgerus zoon van Giselbertus Wautgers.
Namens beide partijen: Arnoldus zoon van Giselbertus Wautgers, Arnoldus zoon van Gerardus die Weker, Daniel zoon van Willelmus Wautgers; Johannes van den Venne, Gerardus zoon van Arnoldus van den Beersselaer, Petrus die Ridder en Gerardus zoon van wijlen Mathias van den May. Zij verklaren dat bede partijen tot overeenstemming zijn gekomen inzake deze doodslag.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1441, 15 mei

R. 1211, fol. 200vo

Dader: Gerardus zoon van wijlen Arnoldus van Pulle inzake doodslag.
Slachtoffer: Engbertus zoon van wijlen Gerardus Polslauer.
Namens beide partijen: Gerardus zoon van Johannes van den Dijck, Willelmus die Bye, Johannes Neyse (conquestores), Rycoldus zoon van wijlen Henricus van den Dijck, Gerardus zoon van wijlen Ghybo Steck, Lambertus van Tardwijck, Henricus gezegd Rover Molners (directores gezegd keerslude) verklaren verzoend te zijn met de partij van de dader.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1441, 12 oktober

R. 1212, fol. 83

Dader: Jan zoon van Claus die Slijcveger inzake doodslag (?).
Slachtoffer: ?
Straf en procesvoering: De dader belooft niets kwaads te doen tegenover Mechteld en Margriet van Slijpen, omdat hij in de gevangenis heeft gezeten, en belooft twee jaar buiten 's-Hertogenbosch te blijven en binnen die twee jaar een bedevaart te maken naar Sint Rombout in Mechelen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.
Idem, foto 1876, 1442
Dader: Jonge Heesman van Rosel, Schoob van Roezel, Claes Yden van Arendonck inzake doodslag.
Slachtoffer: Heynken die Decker te Hoge Mierde.
Straf en procesvoering: Besluit inzake transport van de overledene door de hoogschout van 's-Hertogenbosch in samenspraak met de kwartierschout van Oisterwijk.
Instantie: Kwartierschout van Oisterwijk.

1442, 12 maart

R. 1212, fol. 41

Dader: Nycolaus Byl, Johannes Bijl en complicen inzake doodslag.
Slachtoffer: Augustinus zoon van wijlen Wolterus van Vrolaer.
Atraffen: Namens beide partijen verklaren Wolterus, Johannes en Wilhelmus zonen van wijlen Walterus van Vrolaer verzoend te zijn met de daders.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1443-1444

Oude dekenaten II, p. 60

Dader: Henricus van den Molendyc alias Sevarder en Mechteldis dochter van Marcelius Buekinc wegens incest.
Straf en procesvoering: Zij moeten op bedevaart naar het Heilig Bloed van Wilsenaken en naar Onze Lieve Vrouw van Halle. Henricus, woonachtig in Deurne, betaalt bovendien vóor Pasen a.s. 4 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1443-1444

Oude dekenaten II, p. 127

Dader: Bartholomeus Michaelis (Michiels), priester te Bergeijk, inzake een sexuele relatie.
Slachtoffer: Onbekend.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar (de heilige Mathias) bij Trier.
Instantie: Bisdom Luik.

1445, 5 augustus

R. 1215, fol. 268

Dader: Henricus Blaffaert en Gerardus zoon van wijlen Godefridus van den Amer inzake doodslag.
Slachtoffer: Bartholomeus zoon van wijlen Arnoldus zoon van Gielis van den Haeck.
Straf en procesvoering: Namens beide partijen verklaren Henricus zoon van wijlen Arnoldus zoon van Gielis van den Haeck, Henricus zoon van wijlen Johannes van Boerdonck en Theodericus zoon van Henricus die Leeuwe (conquestores) ontvangen te hebben van Arnoldus Last Carpersoen namens de daders een bedrag van 25 Arnoldus schellingen Peters genaamd als opgelegde straf.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1445, 21 april

R. 1215, fol. 303

Dader: Johannes die Hertoge en Gerardus zijn zoon inzake doodslag.
Slachtoffer: Petrus zoon van Gibo Kemerlinc.
Straf en procesvoering: Gibo Hullinck, Rodolphus Kemerlinc en Henricus Tymmerman (conquestores), Gerardus van Tuyl (?), Johannes Geronx, Arnoldus van Englant, Johannes Wolff (directores) verklaren zich verzoend te hebben met de daders.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1445, 2 juni

R. 1215, fol. 309

Dader: Wolterus van Luenen inzake doodslag.
Slachtoffer: Balduinus (zoon van Henricus van Mekeren ?)
Straf en procesvoering: Henricus zoon van wijlen Elyas van Mekeren en zijn zoon Rutgerus en tevens voor Gerardus zoon van genoemde Henricus hebben verklaard zich verzoend te hebben met de dader. Wilhelmus zoon van wijlen Jacobus van Luenen en zijn zoon Willelmus, Johannes en Petrus zonen van Johannes van Ryetvoirt hebben betaald aan Henricus en Rutgerus voornoemd een bedrag van 20 Rijnsgulden als opgelegde boete.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1445, 5 juni

R. 1215, fol. 310

Dader: Henricus van Hoculem met complicen inzake doodslag.
Slachtoffer: Willelmus Beys.
Straf en procesvoering: Arnoldus zoon van wijlen Willelmus Beys, Ghiselbertus zijn broer, Johannes zoon van wijlen Willelmus Boen van Belver, Arnoldus zoon van wijlen Arnldus Beys, Willelmus de Becker junior zoon van wijlen Willelmus, Johannes zoon van wijlen Arnoldus zoon van wijlen Theodericus Neven, hebben verklaard zich verzoend te hebben met de dader cum suis.
Henricus van Hoculem en zijn broer Johannes, zonen van wijlen Johannes van Hoculem hebben beloofd aan voorgenoemde eisers 61 Arnoldusgulden, te betalen binnen 17 weken.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1446, 8 april

R. 1216, fol. 304

Dader: Lambertus zoon van wijlen Zebertus die Smyt inzake doodslag.
Slachtoffer: Andreas zoon van wijlen Nicolaus van den Hoeric.
Straf en procesvoering: Lambertus zoon van wijlen Lambertus Keelbreker, Lambertus zoon van wijlen Zebertus die Smyt, namens de dader, hebben beloofd aan Goeswinus zoon van wijlen Nycolaus van den Horinc, Goeswinus zoon van wijlen Goeswinus van den Horinc, Henricus zoon van wijlen Pyramus gezegd Moers van den Loyacker (Royacker ?) (conquestores) en Rutgerus zoon van wijlen Willem van Erpe, Nicolaus zoon van wijlen Johannes Coeck, Johannes zoon van wijlen Goeswinus van den Hoeric en Goeswinus zoon van wijlen Johannes van Acht (directores) 28 Rijnsgulden te betalen binnen 17 weken na dato. De conquestores verklaren zich met deze gang van zaken accoord te gaan en zich verzoend te hebben met de dader.

1446, 2 juni

R. 1216, fol. 212vo

Dader: Arnoldus zoon van Arnoldus Boem en Henricus zijn knecht inzake doodslag.
Slachtoffer: Heymannus Henricx
Namens beide partijen: Heer Ghiselbertus Berthouts, priester, Henricus Polslouwer van Herpen, Johannes Back, Ghibo Schut, Gerardus zoon van Jacob die Bye. Ghibo zoon van Jan Boens, Johannes Oegh en Johannes die Yoede (arbiters).
Straf en procesvoering, o.a.: Arnoldus verplicht zich een erfpacht van 3 mud rogge over te dragen. Hij heeft nu via zijn overleden vrouw een erfpacht van 2 mud geërfd in de ban van Druenen, die hij overdraagt aan Goeswinus zoon van wijlen Arnoldus die Bye, Henricus zoon van Johannes Oghen, en Ghiselbertus zoon van wijlen Hermannus Ghijbensoen, kerkmeesters van de kerk van Druenen voor de zielerust van het slachtoffer.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1446, 13 oktober

ARA Brussel, Rekening Hoogschout 525, fol. 224

Nagaan: De dood van Henrick van Parijs uit Bergeijk.

1447, 9 april

R. 1216, fol. 304vo

Dader: Reynerus die Pape.
Slachtoffer: Johannes natuurlijke zoon van heer Wynricus van der Maese, investitus van Geetbeets bij Diest.
Straf en procesvoering: Namens het slachtoffer verklaren Henricus zoon van wijlen Gerardus die Wylde, Johannes zoon van wijlen Henricus Sanders, Johannes van den Cloet mede namens hun kinderen en verwanten, zich verzoend te hebben met Johannes Pape, burger van Leuven en oom van de dader en diens complicen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1447, 14 juni

R. 1216, fol. 350vo

Dader: Nycolaus zoon van wijlen Everardus de Beerlikem inzake doodslag. NB: Hij beloofde een geldsom te betalen, maar wordt niet als dader genoemd.
Slachtoffer: Jacobus zoon van wijlen Jacobus Keelbreker.
Straf en procesvoering: Namens het slachtoffer verklaart meester Arnoldus van Weylhuzen ten behoeve van Aelbertus zoon van wijlen Jacobus Keelbreker, Johannes van Noddevelt, Godefridus Buck (conquestores), Johannes van der Hellen, Lambertus Keelbreker, Johannes zoon van wijlen Hermannus Pingen, Henricus Goetscalcx (directores) 1200 Arnoldusgulden binnen 7 weken van de dader te zullen accepteren als boetegeld, maar aan de conquestores al na 6 weken uit te betalen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1447, 10 juni

R. 1217, fol. 178vo

Dader: Jacobus zoon van Goeswinus Steenwech inzake doodslag.
Slachtoffer: Johannes Somerman (?).
Straf en procesvoering: Johannes zoon van wijlen Willelmus Joerdens, Giselbertus zoon van wijlen Wolterus Claes en Willelmus zoon van wijlen Willelmus van der Bruggen getuigen dat de dader Jacobus een bedevaart heeft volbracht naar het Heilig bloed van Wilsenaken en naar Sint Josse sur Mer (Judocus super Mare) als boete voor de doodslag.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1447, 17 november

R. 1217, fol. 369vo

Dader: Willelmus van Dynter inzake doodslag.
Slachtoffer: Petrus zoon van wijlen Petrus Bosch.
Straf en procesvoering: Namens het slachtoffer verklaren diens zonen Petrus, Jacobus en Johannes Bosch zich verzoend te hebben met de dader.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1447, 12 juni

R. 1217, fol. 408vo

Dader: Anna de moeder van Peter van Gageldonck en Hermannus van Coelen inzake doodslag.
Slachtoffer: Petrus van Gageldonc.
Straf en procesvoering: Johannes Poynenborch een Arnoldus natuurlijke zoon van de priester Wolterus van Beke, kerkmeesters van Haaren, verklaren ontvangen te hebben van Ghiselbertus van den Broeck zoon van wijlen Godefridus, 40 Arnoldusgulden van 18 stuivers als vergoeding voor de doodslag ten behoeve van een jaarmis op de donderdag voor Kerstmis, alsmede op de vigilie en de zaterdag er op volgend.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1448, 11 september

R. 1218, fol. 403vo

Dader: Johannes zoon van wijlen Johannes Cnoden en Petrus Everardus Roefs inzake doodslag.
Slachtoffer: Wolterus zoon van wijlen Willelmus Henrick van Haren.
Straf en procesvoering: Namens de daders beloven Johannes die Cuper, Johannes van Herlaer, Marcelis zoon van Henricus die Snijder en Henricus van Spulle, dat de daders van de doodslag een bedevaart zullen volbrengen naar de heilige Jacobus van Compostella, de heiligen Petrus en Paulus te Rome, terwijl Petrus ook nog een bedevaart naar het Heilig Bloed te Wilsenaken zal doen.
Instantie: Schepenbank van 's-Hertogenbosch.

1451, 12 december

R. 1222, fol. 242vo

Dader: Nycolaus zoon van Nycolaus van Berkel en Wolterus van den Stael inzake doodslag.
Slachtoffer: Petrus Groetaert.
Straf en procesvoering: Henricus van den Merendonck, Jacobus van den Hoevel, Theodericus Pels (conquestores) en Jacobus Monic, Johannes Monic, Theodericus van Os (directores) verklaren 250 gulden overeen te komen met de daders als boetegeld.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1453

R. 1223, fol. 199, 199vo, 200 (nagaan)

Dader: Corstiaenzoon van Andries Heijen, Goijart Nellen, Willem van Kuijcke en Henrick Noete inzake doodslag.
Slachtoffer: Claes zoon van Jacob Sceyven omgeving Oisterwijk.
Straf en procesvoering: Als klagers treden op Jacob Sceijve, Aert zoon van Wolfaert zoon van Laureijns van der Heijden en Ghijsbert zoon van Floris zoon van Jan Oegen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1453, 19 december

R. 1224, fol. 325vo

Dader: Johannes senior en Johannes junior broers, zonen van Rodolphus Ghiben inzake doodslag.
Slachtoffer: Niet genoemd.
Straf en procesvoering: Ghiselbertus zoon van wijlen Ghiselbertus Roelofs verklaart mede namens zijn kinderen ontvangen te hebben van Rodolphus Colen, Reymboldus van den Berghe, Arnoldus Gerijs, Gerardus van Eyck, Petrus Dues, Marcelius Yoesten (conquestores) het recht de zaak af te handelen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1459, 9 februari

R. 1229, fol. 304vo

Dader: Willelmus zoon van Erenbertus Gorijs te Geffen inzake doodslag.
Slachtoffer: Niet genoemd.
Straf en procesvoering: Meester Gerardus van Vladeracken, doctor in de rechten, rector en bestuurder van het dominium van Geffen heeft alle goederen en inkomsten van wijlen Willelmus zoon van Erenbertus Gorijs te Geffen, die in beslag genomen waren wegens een doodslag, overgedragen aan Johannes Kepken, schout te Geffen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1459, 12 oktober (?)

R. 1230, fol. 1

Dader: Dirck en Goeswijn zonen van Goeswijn van Bylant inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan zoon van Gijsbrecht van Uden.
Straf en procesvoering: Peter van Uden, Willem Wouters en Jan Ackerman (klagers) Gerit Vryze (?), Willem Gijsbrechts, Peter Ackerman en Jan Oebrecht (keerslieden) komen overeen dat de daders zullen betalen aan de broers van het slachtoffer 61 ½ gouden Peters te betalen in twee fasen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1459-1460

Oude Dekenaten, II, p. 130

Dader: Johannes zoon van Arnoldus Wouters te Oerle inzake een clandestien huwelijk.
Slachtoffer: Elisabeth dochter van Ghiselbertus Huppenbruwer.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de heilige Theobald in de Elzas, afkoopbaar met 2 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1460-1461

Oude Dekenaten, II, p. 65

Dader: Henricus Daniels in Deurne inzake overspel met een zekere Eynen (?) Spapen..
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de Heilige Tranen in de Vendôme, afkoopbaar met 4 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1460-1461

Oude Dekenaten, II, p. 131

Dader: Elisabth dochter van Ghiselbertus Hoppenbruwer te Oirschot inzake clandestien en voltooid huwelijk.
Straf en procesvoering: Zij werd geëxcommuniceerd, werd veroordeeld tot een pelgrimsreis naar de H. Theobald in de Elzas, afkoopbaar met 3 Rijnsgulden. Haar vader moest dat betalen.
Instantie: Bisdom Luik.

1462, 6 april

R. 1232, fol. 294vo

Sprake van een "zoene" - hetgeen bijna altijd een doodslag betreft - tussen Korstiaen Coenen enerzijds en Jan en Ghijsbrecht Ghijsselen zijn zwagers anderzijds, waarbij de broers Jan en Ghijsbrecht beloofden te betalen aan Herman zoon van Philips Coenen en aan Harmen zoon van Aelbrecht Ketheler 70 ponden was uit al hun goederen en te betalen ieder jaar met Pasen. NB: Aangezien het hier een wasfundatie betreft lijkt het bedoeld te zijn voor een mis ter ere van een overledene, in dit geval wellicht een gedode.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1467, 13 april

R. 1236, fol. 141vo

Onduidelijke akten waarbij Alardus zoon van wijlen Petrus gezegd Van den Borne en zijn zoon Petrus worden genoemd (als daders van een doodslag ?) na de doodslag op wijlen Adam van der Sluysen in een betaling van (een boete van ?) 175 Arnoldusgulden. NB: De volgende akte maakt het duidelijker.
Instantie: Schepenbank van 's-Hertogenbosch.

1467

ARA Brussel, Rekening laagschout van Kempenland, 13017

Dader: Machiel Machiels te Ekart aangaande doodslag.
Slachtoffer: Wouter Daems.
Straf en procesvoering: Hij had zich al verzoend met de familie en met de landsheer. Daarom betaalt hij aan de kwartierschout niets meer.
Instantie: Kwartierschout van Kempenland.

1468, 12 maart

R. 1237, fol. 90

Dader: Peter zoon van Alart van den Borne inzake doodslag.
Slachtoffer: Daem zoon van Henrick van der Sluysen.
Straf en procesvoering: Peter presenteert thans documenten waaruit blijkt dat hij bedevaarten heeft gedaan naar de heilige Petrus en Paulus in Rome en naar de heilige Drie Koningen te Keulen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1468, 2 augustus

R. 1237, fol. 103

Dader: NN inzake doodslag.
Slachtoffer: Adrianus natuurlijke zoon van Henricus gezegd Van den Dael van Vlijmen.
Straf en procesvoering: Johannes zoon van Henricus Danels van Vorne en Everaet zoon van Jan van Orten verklaren te zullen ontvangen van de "proclamatores en directores" van deze doodslag zestig gulden van tien stuivers als zoengeld.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1469-1470

Rekenkamer 12994, fol. 9

Dader: Gheenken van Bladel en Reynken zoon van Jan Nuwarts inzake doodslag.
Slachtoffer: NN Bernaerts.
Straf en procesvoering: "Reynken voirseyd is monnick opt Kaudewater ende is in sijn cloester gevangen".

1469, 21 februari

R. 1238, fol. 196

Dader: NN inzake doodslag.
Slachtoffer: Happo zoon van Nicolaus van Doerne.
Straf en procesvoering: Paulus natuurlijke zoon van wijlen Happo van Doerne en Johannes Vos zoon van Willelmus Vos met zijn kinderen, verwekt bij wijlen Catharina dochter van dezelfde Happo, leggen hun geschillen bij inzake de afhandeling van deze doodslag. NB Wellicht is Paulus de dader?
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1470, 19 juni

R. 1239, fol. 471

Dader: Albert Goessens inzake een misdaad.
Slachtoffer. Onbekend.
Namens het slachtoffer: Ricout die Borchgreve.
Straf en procesvoering: Ricout stemt er in toe dat de dader een bedevaart naar O. l. Vrouw ten Esel zal doen "ter zoenen recht".
Instantie: Schepenbank van 's-Hertogenbosch.

1470, 19 november

R. 1240, fol. 189vo

Dader: Giselbertus gezegd Gijzel zoon van wijlen Theodericus en Johannes van Aerle inzake doodslag.
Slachtoffer: Henricus zoon van Andreas Beckers.
Straf en procesvoering: Meester Godefridus de Cromme, kanunnik, verklaart ontvangen te hebben 30 gulden van 10 stuivers als boete voor hun misdaad.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1471, 18 februari

R. 1240, fol. 231

Dader: Jan zoon van Thomas die Rijck inzake een doodslag.
Slachtoffer: Peter zoon van Alart van den Borne.
Straf en procesvoering: Er was overeengekomen dat de dader een bedevaart zou doen naar de apostelen Petrus en Paulus te Rome. Thans wordt hij van die verplichting vrijgesproken door Alart van den Borne, vader van Peter, Jan zoon van wijlen Claes Jans, en Evert zoon van wijlen Bauwen Berniers.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1471, 19 april

R. 1240, fol. 359vo

Dader: Ariaen Krep zoon van Goyaert van Bucstel inzake "overloep".
Slachtoffer: Goyken van Vaerlaer in de Pickepoert.
Straf en procesvoering: Gedurende vier jaar minstens 10 mijlen van 's-Hertogenbosch verwijderd blijven op risico van de dood ("sijnen hals te verboeren"). Hij belooft zijn heer en diens dienaren geen kwaad te berokkenen; hij moet omwille van Goyken een bedevaart naar de heilige Mathias te Trier doen ofwel hem 2 Rijnsgulden betalen; ook zal hij Goyken en de zijnen niets misdoen op straffe van de dood. Voor dit alles moet Bauwen Lambrechts van den Molengrave borg staan voor 50 Rijnsgulden ten gunste van de landsheer.

1472, 17 december

R. 1242, fol. 25

Dader: Gerardus en Johannes zonen van Johannes Gerits, waarschijnlijk inzake doodslag.
Slachtoffer : Onbekend, waarschijnlijk in Eindhoven.
Namens de daders treden op: Willelmus zoon van wijlen Johannes Smeeds, Johannes zoon van wijlen Henricus Platvoets, en Johannes zoon van wijlen Johannes van Hetsrode.
Straf en procesvoering: De daders hebben via hun vertegenwoordigers beloofd aan Marcelius zoon van wijlen Johannes die Rijck buiten Eindhoven te zullen verblijven in het jaar 1473; een bedevaart te volbrengen naar de heiligen Petrus en Paulus te Rome, en een bedrag van 20 gulden te betalen. Daarna moeten zij een bedevaart volbrengen naar de heilige Jacobus van Compostelle, de heilige Judocus in Boulogne, het heilig Bloed te Wilsenaken en daarna naar de heilige Mathias te Trier en de Heilige Maria ten Nezel. Dat alles te volbrengen voor eind 1477. Na de tweede en derde bedevaart zullen zij nogmaals twee keer 10 gulden moeten betalen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1473, 11 maart

R. 1242, fol. 163vo

Dader: Dirck Steenwech natuurlijke zoon van wijlen Claes Steenwech inzake doodslag.
Slachtoffer: Henrick zoon van wijlen Gijsbrecht Vullinck.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de heiligen Petrus en Paulus te Rome en een naar Jacobus. De gebroeders heer Gijsbrecht en Rijcout Vullinck getuigen dat de dader de beide bedevaarten heeft volbracht.
NB: Het kan ook zo geïnterpreteerd worden dat de beide broers Dirck de bedevaarten kwijtschelden.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1474, 28 maart

R. 1243, fol. 238vo

Dader: Mathias van Adorp natuurlijke zoon van Lambertus inzake een doodslag.
Slachtoffer: Johannes Peters te Antwerpen (?).
Straf en procesvoering: Willelmus zoon van wijlen Willelmus Haertscheen heeft verklaard ontvangen te hebben van Gommarus van der Borch burger van Antwerpen, 40 Arnoldusgulden van 10 stuivers, welk bedrag Gommarus beloofd had inzake een doodslag op Johannes Peters. Diens moeder Katharina dochter van Nycholaus Pauwels verklaart die 40 gulden thans ontvangen te hebben van Willelmus Haertscheen. Theodericus geheten Roever en Godescalcus, broers en kinderen van Nycolaus Pauwels kwiteren thans Haertscheen.

1473-1474

Oude Dekenaten II, p. 14

Dader: Bela wettige dochter van Egidius Claess van Schijndel inzake clandestiene huwelijken.
Slachtoffers: Willelmus Langaerts van Vessem en Johannes zoon van Arnoldus Eelkens van 's-Hertogenbosch.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de heilige Florinus in Koblenz, afkoopbaar met 4 Rijnsgulden, te betalen door haar man Johannes te 's-Hertogenbosch.
Instantie: Bisdom Luik.

1473-1474

Oude Dekenaten II, p. 137

Dader: Agnes, dochter van Francko zoon van Arnoldus Vrancken in Diessen inzake een clandestien huwelijk.
Slachtoffer: Walterus zoon van Theodericus Alen van Diessen.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar een onbekende plaats, afkoopbaar met 3 Rijnsgulden, te betalen door Willelmus van den Hove.
Instantie: Bisdom Luik.

1473-1474

Oude Dekenaten II, p. 138

Dader: Heer Henricus Bollo, investitus van Chaam inzake fysiek geweld.
Slachtoffer: Henricus Venator (de Jager, Jegers).
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de grote kerk van Koblenz
Instantie: Bisdom Luik.

1474-1475

Oude Dekenaten II, p. 72

Dader: Johannes zoon van Arnoldus Porters te Schaft inzake sexuele relatie.
Slachtoffer: Aleidis vrouw van Ancelmus gezegd Eynssen Gobbel. Niet alleen had Johannes een relatie met deze wettig getrouwde vrouw,doch was ook opgetreden als peetoom van een van haar kinderen.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de heilige Ambrosius te Milaan, afkoopbaar met 6 Rijnsgulden, te betalen door Petrus zoon van Adrianus Peters van Bergheyck in een deel van 2 gulden voor Maria Zuivering en 4 voor Pinksteren.
Instantie: Bisdom Luik.

1475, 14 februari

R. 1244, fol. 295

Dader: Wouter zoon van Dirck Heymericx inzake doodslag.
Slachtoffer: Geerlic zoon van Jan van den Horrinck.
Namens het slachtoffer: Wouter zoon van Aerdt Smeeds van Roede, Jan zoon van Jan Geroncx, Aert zoon van Joest Daniels, Willemen zoon van wijlen Aert Zichman (klagers), Henrik zoon van Jan Geroncx, Herman zoon van Willem Zichman, Lenaert Joesten,(keersluiden).
Bemiddelaars (paysmekeren) van beide zijden: Marcelis zoon van Steven Ekarts, Aertden zoon van wijlen van Goch (namens het slachtoffer) en Zander die Bye, Rutgerus van Bosicum.
Straf en procesvoering: Een boete van 32 Arnoldusgulden, vast te leggen in een Bossche schepenbrief en te betalen voor Beloken Pasen a.s.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1476, 11 april

R. 1245, fol. 48vo

Dader: Ghijsbrecht Henrick Loekemans inzake doodslag op 1 januari 1476.
Slachtoffer: Abba geheten Albert zoon van wijlen Anne Heytemans, smid.
Namens het slachtoffer: Zeeds en Otte geheten Hoyte zonen van Anne Heytemans, mede namens hun broer Folpard.
Straf en procesvoering: Henricus Loekemans zoon van wijlen Johannes betaalt aan Zacheus en Otto gezegd Hoyte zonen van wijlen Anne Heytemans 10 Rijnsgulden en 15 stuivers voor Pasen a.s. en de dader wordt vergeven, echter op voorwaarde dat Ghijsbrecht voor Palmzondag a.s. een bedevaart volbrengt naar de heilige Mathias te Trier. Daarnaast zal Henricus Loekemans nog een maal een bedrag van 10 Rijnsgulden en 15 stuivers betalen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1476, 12 januari

R. 1245, fol. 81

Dader: Willem van Boydonck inzage bedreiging.
Slachtoffer: Martinus van Elmpt cum suis.
Straf en procesvoering: Binnen een week moet hij vertrekken voor een bedevaart naar Onze Lieve Vrouw van Rocsemedauwe (Roccamadour). Doet hij dat niet, dan betaalt hij 4 pond Vlaams aan de landsheer, maar moet dan later alsnog de bedevaart volbrengen tenzij anders met de toestemming van Martinus van Elmpt. Tot aan dat moment zal hij uit de stad verbannen worden.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1476, 25 januari

R. 1245, fol. 204

Dader: Willelmus Steynwich (= Steenwech) inzake doodslag.
Slachtoffer: Wolterus Gotschalcx.
Straf en procesvoering: Schepen van 's-Hertogenbosch geven een vidimus af van een verklaring van broeder Nycolaus, poenitenciarius van het klooster van de heilige Mathias buiten de muren te Trier, Benedictijn, dat Wilhelmus Steynwich een bedevaart naar Trier heeft volbracht, Sint Mathiasdag 1475 (24 februari). Op 1 december 1475 (fol. 183vo) geven de schepenen van 's-Hertogenbosch een vidimus af inzake een door Willelmus voltooide bedevaart naar de heiligen Petrus en Paulus te Rome, aldaar opgemaakt op de kalende van oktober 1475.
Instantie: Schepenbank van 's-Hertogenbosch.

1476, 9 februari

R. 1245, fol. 211

Dader: Willem Steenwech inzake doodslag.
Slachtoffer: Wouter Goetscalx.
Namens het slachtoffer: Aelbrecht Goetscalx (cleger), Aelbrecht zoon van Aelbrecht Keteleer (keersman), Herman Coenen (verwant).
Straf en procesvoeringZij verklaren van Symon van Gheel gezien te hebben en van Wouter van Berze gehoord te hebben dat de dader twee bedevaarten, raar Rome en Trier, heeft volbracht en dat hij tevens vier toortsen heeft overhandigd aan Herman Coenen.
Instantie:Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1475, 6 oktober

R. 1245, fol. 64

Dader: Reijnerus die Bije inzake doodslag.
Slachtoffer: Willelmus zoon van wijlen Henricus Poijnenborch.
Straf en procesvoering: Johannes en Henricus Poijnenborch, broers van het slachtoffer, verklaren ontvangen te hebben van Johannes zoon van wijlen Gerardus Snoeck, Johannes zoon van Claess die Becker, Theoderius zoon van wijlen Johannes Vos en Henricus zoon van Goeswinus die Joncker, 100 gouden gulden, door hen toegezegd inzake de doodslag op Willem Poijnenborch. Ook erkennen zij dat de dader een bedevaart heeft volbracht naar de heiligen Petrus en Paulus te Rome, alsmede dat op diens kosten de dertigsten zijn gehouden met vier grote kaarsen, waarmee de verzoening gerealiseerd is.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1477, 25 juni

R. 1246, fol. 223

Dader: Roeloff Rolof Rolofs van den Dungen inzake burgerlijke ongehoorzaamheid.
Slachtoffer: n.v.t.
Straf en procesvoering: De dader heeft een vonnis genegeerd tegenover de gerechtsdienaar ("der stat dijenre"), waarna het stadsbestuur hem veroordeeld heeft tot een bedevaart naar O.L. Vrouw van Roccamadour. Roelof belooft de bedevaart te realiseren zodra er vrede is gesloten met Frankrijk, waarmee thans oorlog wordt gevoerd.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1477, 18 augustus

R. 1246, fol. 249

Dader: Michiel natuurlijke zoon van wijlen Gerit van Breda inzake burgerlijke ongehoorzaamheid.
Slachtoffer: n.v.t.
Straf en procesvoering: Michiel had de executie van een vonnis genegeerd tegenover de stadsdienaar of groenroede. Hij wordt nu door schout en schepenen van de stad mede in de naam van de landsvrouwe veroordeeld tot een bedevaart naar O.L.Vrouw van Roccamadour (Rutsemodouwe) .
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1477, 16 juli

R. 1246, fol. 346vo

Dader: Willem zoon van Jan Hals inzake burgerlijke ongehoorzaamheid.
Slachtoffer: n.v.t.
Straf en procesvoering: Willem had geweigerd tegenover de stadsdienaar wijlen Henrick van den Kelder de executie van een vonnis te voldoen. Het stadsbestuur veroordeelt hem nu tot een bedevaart naar O.L.Vrouw van Roccamadour (Rutsemedoe). Vanwege de oorlog met Frankrijk belooft de dader de bedevaart te volbrengen "soe wanneer den wech veijlich is ende hij daeroe versocht wort van den scepenen".
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1474-1476

Oude dekenaten II, p. 15

Dader: Johannes zoon van Arnoldus Eelkens te 's-Hertogenbosch inzake schijnhuwelijk.
Straf en procesvoering: Johannes was in het huwelijk getreden met Mabelia gezegd Bele, wettige dochter van Egidius zoon van Claes van Schyndel, niet wetende dat zij al clandestien getrouwd was met Willelmus Langarts van Vessem. De onwetende dader moet een bedevaart doen naar de Heilige Drie Koningen te Keulen, afkoopbaar met 1 ½ Rijnsgulden, te betalen voor Pasen a.s.
Instantie: Bisdom Luik.

1476-1477

Oude dekenaten II, p. 74

Dader: Katarina wettige vrouw van Nicholaus Sartoris (Wevers) te Helmond inzake overspel.
Straf en procesvoering: Er werd geconstateerd dat zij, hoewel zij wettelijk getrouwd was en het huwelijk geconsumeerd had, in de schijn van gescheiden te zijn meerdere malen seksuele omgang heeft gehad met heer Johannes van Grevenbroeck. Zij verblijft thans te Luik, en moet een bedevaart doen naar de grote kerk van Spier, afkoopbaar met 3 Rijnsgulden en te voldoen voor Pasen a.s.
Instantie: Bisdom Luik.

1477-1478

Oude Dekenaten II, p. 75

Dader: Ghevardus van Loen te Deurne inzake overspel en belediging.
Slachtoffer: Mechteld van Gassel en Johannes van Helmont.
Straf en procesvoering: de dader had een seksuele relatie met de getrouwde vrouw Mechteld van Gassel en had de clericus en notaris van de aartsdiaken in diens afwezigheid beledigd. Als Straf en procesvoeringwerd hem een bedevaart naar Bazel opgelegd, afkoopbaar met 5 Rijnsgulden, te betalen voor het feest van Johannes de Doper a.s. .
Instantie: Bisdom Luik.

1477-1478

Oude Dekenaten II, p. 143

Dader: Johanna dochter van Theodericus Smeets te Hoeven inzake een clandestien huwelijk.
Slachtoffer: Jacobus zoon van Jan Hugen.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar O.L.Vrouw van Kamerijk, en naar O.L.Vrouw van 's-Hertogenbosch, afkoopbaar met 2 Rijnsgulden voor 11 maart a.s. en te betalen door haar grootste debiteur Arnoldus Mertens van Donck, schout aldaar en haar grootste debiteur, want Johanna zelf is een arme vrouw (paupercula).
Instantie: Bisdom Luik.

1478-1479

Oude Dekenaten II, p. 144

Dader: Henricus zoon van Theodericus die Wilde te Eersel en Elsbena gezegd Elsken zijn zuster inzake geweld.
Slachtoffer: Godefridus Ancelmi, clericus en koster te Eersel.
Straf en procesvoering: Voor hem een bedevaart naar de heilige Drie Koningen te Keuen en voor haar naar de heilige Mathias te Trier, afkoopbaar met 2 Rijnsgukden voor het feest van Johannes de Doper a.s.
Instantie: Bisdom Luik.

1478-1479

Oude Dekenaten II, p. 145

Dader: Petrus Aerden in de parochie van Noetgheest bij Bergen op Zoom inzake overspel.
Straf en procesvoering: De dader was wettelijk getrouwd maar onderhield nog een andere seksuele relatie met de geboorte van een kind ten gevolg. Hij moest een bedevaart doen naar de heilige Mathias te Trier, afkoopbaar vóor Pasen met 2 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1479, 23 juni

R. 1248, fol. 89vo

Dader: Gerit natuurlijke zoon van NN met complicen inzake doodslag.
Slachtoffer: Dirck die Rover
Straf en procesvoering: Namens het slachtoffer verklaren Godscalck zoon van wijlen Claes Pouwels, mede namens zijn broeder Pouwel, en Dirk zoon van wijlen Dirk die Rover zoon van Claes Pouwels voornoemd, dat de dader onder meer een bedevaart naar Rome heeft volbracht.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1480, 14 maart

R. 1249, fol. 90

Dader: Peter van Vaels inzake doodslag.
Slachtoffer: Dirck van Brede zoon van wijlen Henrick Creijarts.
Straf en procesvoering: Aernt van Brede zoon van wijlen Henrick Creijarts verklaart mede namens de vrienden familie van het slachtoffer dat Peter een bedevaart naar de heilige Mathias te Trier heeft volbracht als straf voor diens doodslag.
Instantie: Schepenbank van 's-Hertogenbosch.

1479, 3 december

R. 1249, fol. 148

Dader: Marten zoon van Goijart Staels te Thienen inzake doodslag.
Slachtoffer: Onbekend.
Straf en procesvoering: De dader heeft met de hand omhoog ("met opgerecten vyngeren") verklaart ten overstaan van Rolof Dicbier, stadhouder, Henric Dicbier, hoogschout van 's-Hertogenbosch, dat hij 51 Rijnsgulden van 20 stuivers die Marten Sgroten, poorter van Thienen, beloofd had te betalen voor de misdaad van Marten, en die hij zal betalen met het feest van de heilige Thomas a.s. gestand zal doen en hem verder geen erger zal geven.
NB: Bevestigd door notaris Franco van Langel in de Gevangenpoort.
Instantie: Schepenbank van 's-Hertogenbosch.

1480, 30 maart

R. 1249, fol. 257vo

Dader: Dirk zoon van Jan zoon van Willem van Eyndhouts met complicen inzake doodslag.
Slachtoffer: Willem zoon van Jan Hollanders.
Straf en procesvoering: Een eerste veroordeling ter dood en tot inbeslagname van al zijn goederen wordt nu door de hoogschout omgezet in algehele kwijtschelding.
Instantie: Schepenbank van 's-Hertogenbosch.

1480, 3 juli

R. 1249, fol. 277vo

Dader: Roelof van Dongen inzake doodslag.
Slachtoffer: Rutger Jans van Haren.
Straf en procesvoering: Meester Henric van Kessel, hiertoe gemachtigd, verklaart dat hij bij de priester Jan Appels een document heeft gezien waarin bevestigd wordt dat de dader een bedevaart heeft gedaan naar de heilige apostelen Petrus en Paulus te Rome en aldaar "van synen sonden absolucie" ontvangen heeft. De schepenen van de stad hebben de brief gezien, waarvan Jan Appels een authentieke kopie had gemaakt.
Instantie: Schepenbank van 's-Hertogenbosch.

1480, 28 september

R. 1249, fol. 299

Dader: Willem zoon van Pter Loekarts.
Slachtoffer: Peter van Pulle alias Van der Weyde.
Straf en procesvoering: De naasten van dader en slachtoffer hadden voor 3/4e deel hun goedkeuring gehecht aan een overeenkomst tussen de partijen. Het andere 1/4e deel, bestaande uit Arnt zoon van Gerit van Pulle c.s., weigerde echter, doch gaat nu met de voorwaarden akkoord. Die voorwaarden worden in deze akte niet vermeld.
Instantie: Schepenbank van 's-Hertogenbosch.

1480, 5 oktober

R. 1250, fol. 188

Dader: Dirck zoon van Henrick die Hoesch inzake doodslag.
Slachtoffer: Willem Gielis.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de heilig Petrus en Paulus te Rome, 1000 heilige missen. Van die missen zijn er nu 300 gelezen bij de Bogarden, 300 bij de Kruisbroeders en 400 bij de Minderbroeders, zoals is vastgelegd in een schepenbrief van de stad op 24 augustus 1480. Ook de bedevaart is volbracht. Thans verklaren Gielis zoon van de overleden Willem, Jan Wedigen in de naam van Henrick zoon van Gielis van den Doren, en Gielis zoon van Peter van den Doeren namens alle betrokkenen de dader zijn schuld kwijt te schelden. NB: Een aparte schepenbrief met het bewijs dat de dader in Rome is geweest dateert van 10 februari 1481 (fol. 240).
Instantie: Schepenbank van 's-Hertogenbosch.

1481, 31 juli

R. 1250, fol. 360

Dader: Jacobus Pasteijbecker inzake doodslag.
Slachtoffer: Jacobus Jacobs.
Straf en procesvoering: Gerardus zoon van wijlen Jacobus Jacobs, burger te Utrecht (Traiectum inferior) verklaart ontvangen te hebben als zoengeld van Aleijdis dochter van Gerardus (Giselbertus ?) de Bijnthem en weduwe van Arnoldus van Os te Vught, die Arnoldus ontvangen had, een niet nader genoemd bedrag. Tevens verklaart hij en zijn familie zich verdoend te hebben.
Instelling: Schepenbank van 's-Hertogenbosch.

1481, 20 september

R. 1250, fol. 381vo

Dader: Olyfyer (inmiddels overleden) en Bijlken, zonen van Dirck Boyens van Dryell inzake doodslag.
Slachtoffer: Willem Henricx.
Straf en procesvoering: Namens het slachtoffer verklaren Goyart zoon van Willem Houbraken, Willem Henricx, mede namens NN Tenghnagel en diens broer Henrick, Gielis Jan Houbraken (voor 1/4e deel), Arnt Jan Henricx (voor 1/4e deel), de andere 2/4e delen vrij van schuld te verklaren omdat Olyfyer inmiddels zijn bedevaart naar de heilige Petrus en Paulus te Rome heeft gedaan.
NB: Merkwaardig is de kwijtschelding, omdat in de aanhef wordt vermeld dat Olyfyer overleden is. Van Bijlken wordt niet gesproken.

1482, 21 oktober

R. 1252, fol. 176

Dader: Willem van Bochoven inzake doodslag (?).
Slachtoffer: onbekend.
Straf en procesvoering: Lambrecht Millinc, onderschout, Deynalt zoon van Henrick Deynalts van Vladeracken, Henrick zoon van Reyner Loden, Gielis zoon van Henrick Zecker waren op donderdag of vrijdag in de palmweek van 1478 te Keulen in de Dom van de heilige Drie Koningen. Daar hebben ze Willem van Bochoven ontmoet die er een boetebedevaart volbracht in een zaak tegen Willem Monix.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1483, 17 mei

R. 1252. fol. 306

Dader: Johannes Hacken inzake doodslag.
Slachtoffer: Martinus zoon van Jan Goessens van Doernen.
Straf en procesvoering; Willelmus zoon van Willelmus van Hautart en zijn vrouw Johanna verklaren ontvangen te hebben van Arnoldus Colen van Doernen 3 gouden Peters van 18 stuivers die Goeswinus Ausems van Doerne zou ontvangen wegens voornoemde doodslag, met instemming van Arnoldus Colen en Goeswinus Ausems en alle betrokkenen, in aanwezigheid van Willelmus van den Hautart, Johannes Arnts, Egidius Coel Gielss en Johannes Coel Gielis.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1483, 20 juni

R. 1252, fol. 326vo

Dader: Jan Jans die Potter te Orthen inzake doodslag.
Slachtoffer: Everart zoon van Everart zoon van Jan Veeren.
Straf en procesvoering: Roelof Dicbier, stadhouder van Henricus Dicbier, hoogschout, verklaart ontvangen te hebben van Jan zoon van Jan die Potter te Orthen 31 Rijnsgulden van 20 stuivers ter waarborg van zijn goed inzake de door hem begane doodslag, overeenkomstig de inhoud van de Blijde Incompste van de hertog van brabant.
Instantie: Schepenbank van 's-Hertogenbosch.

1483, 28 juli

R. 1252, fol. 341vo

Dader: Ghijsbrecht Dibbouts inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan zoon van Henrick van Lyebergen.
Straf en procesvoering: Na overleg met o.a. Claes Dibbouts, broer van de dader, ordt de dader veroordeeld tot tqwee bedevaarten, een naar de Drie Koningen te Keulen en de tweede naar de heilige Mathias te Trier. Gerart zoon van Henrick van Lyebergen geeft nu, nadat de bedevaarten gedaan zijn, finale kwijting.

1482-1483

Oude Dekenaten II, p. 157

Dader: Katherina dochter van Johannes Thijs in Luuksgestel inzake inzake lichtzinnige oppositie van een huwelijk.
Slachtoffer: Johannes zoon van Nicolaus Loemens en en Henrica Coppens.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de Drie Koningen te Keulen en en naar One Lieve Vrouw in Halle, afkoopbaar met 2 Rijnsgulden, te betalen vóor Pasen a.s. door Arnoldus Aelberti.
Instantie: Bisdom Luik.

1482-1483

Oude Dekenaten II, p. 159

Dader: Petrus zoon van Johannes Roessens in Wouw inzake geweldpleging.
Slachtoffer: De priester Johannes Lachaert, investitus van Halsteren.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de heilige Petrus en Paulus te Rome, afkoopbaar met 25 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1482-1483

Oude Dekenaten II, p. 160

Dader: Johannes zoon van Goeswinus Wayenberch te Gastel inzake een clandestien huwelijk.
Slachtoffer: Maria dochter van Hermannus Fabri, weduwe van Cornelius de Hylaer.
Straf en procesvoering: Excommunicatie en een bedevaart naar de heilige Mathias te Trier, afkoopbaar 3 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1482-1483

Oude Dekenaten II, p. 163

Dader: Theodericus van Moersa alias Lenarts te Bergen op Zoom inzake bedrog.
Slachtoffer: De executeurs testamentairs van Jacobus Theobaldi, kanunnik te Bergen op Zoom.
Straf en procesvoering: Met zijn vrouw Maria NN had de dader constructie gepleegd tegen de uitvoering van het testament van Jacobus Theobaldi.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de Drie Koningen te Keulen, afkoopbaar met 5 ½ Rijnsgulden.
Instantie:Bisdom Luik.

1484, 14 april

R. 1253, fol. 73

Dader: Enkele inwoners van Someren inzake doodslag.
Slachtoffer: Een ruiterknecht.
Straf en procesvoering: In een conflict in deze zaak tussen enerzijds de hoogschout van 's-Hertogenbosch en anderzijds de kanselier van de Raad van Brabant anderzijds verklaart Jan van Hedel tegenover meester Arnd van Weilhusen garant te staan met al zijn bezit inzake de te maken kosten. Wellicht sluit hierop aan een akte van 22 december 1485 in R. 1255, fol. 69vo.

1483, 29 oktober

R. 1253, fol. 146vo

Dader: Henrick van Doern inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Hamers.
Straf en procesvoering: In een eerder convenant was de doodzaak van borgen overeengekomen. Juffrouw Margriet weduwe van wijlen Everit van Doern, moeder van de dader, en Dirk van Doern haar zoon, en Goyart zoon van wijlen Henrick van Doern, beloven bij deze borg te staan en een finale kwijting na te streven.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1484, 29 januari

R. 1253, fol. 210

Dader: Wijlen Theodericus Bylken alias Van Bylant inzake doodslag.
Slachtoffer: Onbekend.
Straf en procesvoering: Theodericus zoon van wijlen Egidius Colve en Johannes Willems verklaren ontvangen te hebben van Nycolaus Pels namens Johannes zoon van Jan van Bladel, 12 Rijnsgulden van 21 stuivers inzake een doodslag als derde betaling. NB: Zie ook de akte van 12 oktober 1459 met dezelfde dader.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1484, 4 maart

R. 1253, fol. 409

Dader: Godefridus zoon van wijlen Johannes Goijarts van (..onleesbaar..) inzake doodslag.
Slachtoffer: Lambertus zoon van wijlen Goeswinus Geerbrants alias Cloet.
Straf en procesvoering: Petrus zoon van wijlen Henricus die Dorre en Johannes zoon van Willelmus Roggen beloofden aan Arnoldus zoon van wijlen Goeswinus Geerbrants 10 Peters van 18 schillingen inzake de doodslag. Dezelfden getuigen dat Lambertus beloofd heeft een bedevaart te doen naar de heiligen Petrus en Paulus te Rome.
Instantie; Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1485, 22 mei

R. 1254, fol. 291

Dader: Willelmus zoon van wijlen Johannes Henricx en Petrus zoon van Zebertus Rombouts inzake ??.
Slachtoffer: Theodericus Tyelkens en Arnoldus van Woenssel.
Straf en procesvoering: De slachtoffers verklaren, ieder voor de helft, ontvangen te hebben van de daders overeenkomstig een verzoening de geëiste sommen geld. NB: Hoewel er geen sprake is van een bedevaar, noch doodslag lijkt de formulering er dicht bij te liggen.

1485, 30 augustus

R. 1254, fol. 341vo

Dader: Roverus en Johannes zonen van Rodolphus Rijcxkens inzake doodslag.
Slachtoffer: Godefridus Voet van Nuwelant.
Straf en procesvoering: Roverus draagt over aan Petrus van Vladeracken als heer van Geffen tien gulden. Petrus verklaart ontvangen te hebben van Roverus en diens broer Johannes inzake een doodslag op Godefridus Voet het geld te ontvangen te hebben, laat de gebroeders vrij en verklaart ook hun goederen in Geffen vrij.

1484

Oude Dekenaten II, p. 19

Dader: Theodericus Pauluszoon te Boxtel inzake wegens incest.
Slachtoffer: Niet vermeld.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de heilige Petrus en Paulus te Rome, afkoopbaar met 6 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom luik.

1485-1496

Oude Dekenaten II, p. 16

Dader: Wilhelmus Janszoon te 's-Hertogenbosch wegens seksuele relatie met de ongetrouwde Margaretha van Kessel.
Slachtoffer: Margaretha van Kessel.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de kerk van Parijs, afkoopbaar met 2 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1485-1486

Oude Dekenaten II, p. 78

Dader: Johannes van Amstel, priester te Deurne inzake een seksuele relatie.
Slachtoffer: Christina vrouw van Johannes Hoefnagel, zijn dienstmeid.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar Mainz, afkoopbaar met 4 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1485-1486

Oude Dekenaten II, p. 148

Dader: Henricus Sweerts, priester en kapelaan te Bladel inzake seksuele relaties.
Slachtoffer: Elisabeth Stevens en Barbara Thomasdochter, en wellicht Margaretha dochter van Johannes Bycken.
Met genoemde vrouwen had hij een relatie, hoewel hij die met Margaretha ontkende. Ook had hij een relatie met een Aleydis, aan wie hij de communie uitdeelde.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar Milaan, afkoopbaar met 6 of 8 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1485

Oude Dekenaten II, p. 165

Dader: Cornelius Waghemeker, wonend te Meirters, met complicen, inzake seksuele aberraties.
Slachtoffer: Broeder Johannes Noerden.
Straf en procesvoering: Het slachtoffer werd van zijn kleren ontdaan. De dader moest een bedevaart doen naar Mainz, afkoopbaar met w Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1485

Dader: Anthonius zoon van wijlen Zoete vrouw van Petrus Mertssen in Halsteren, inzake een onbekend misdrijf.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar Parijs, afkoopbaar met ½ Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1486, 10 januari

R. 1255, fol. 195vo

Dader: Roelof zoon van Wouter van Haestrecht inzake doodslag.
Slachtoffer: Arnd zoon van Weyn Moenen.
Straf en procesvoering: De hoogschout van de stad, Henrick van Ranst, ridder, heer van Boxtel etc., heeft vanwege de "onnozelheyt" van de daad en door smeekbeden van de verwanten vergiffenis geschonken. De dader heeft nu in aanwezigheid van de hoogschout en de schepenen op zijn knieën, blootshoofds en met gevouwen handen de landsheer om vergiffenis verzocht: Hij belooft tevens vanaf 13 dagen vanaf dato 10 jaar niet meer in de stad en de Meijerij te zullen komen; verder belooft hij geen wraakacties tegen al diegenen die bij zijn gevangenschap betrokken waren.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1486

Oude Dekenaten II, p. 20

Dader: Geertrudis Tsfryesen te Grave inzake seksuele omgang voor het huwelijk.
Slachtoffer: Gerardus Coberch.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de Drie Koningen te Keulen, afkoopbaar met 3 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1487

Oude Dekenaten II, p. 85

Dader: Walterus Comans alias die Bruwer van Nuenen (Nuenhem) inzake een onbekende zaak.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar Aken als inlossing van excommunicatie.
Instantie: Bisdom Luik.

1487

Oude Dekenaten II, p. 167

Dader: Wilhelmus die Wever alias Van der Straten te Eekeren inzake onbekend delict.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar een niet vermelde plaats.
Instantie: Bisdom Luik.

1487

Oude Dekenaten II, p. 167

Dader: Johannes Ruetens in Lommel inzake een seksuele relatie met een verwante.
Slachtoffer: Luytgardis Giebels, die met de dader in de derde of vierde graad verwant was.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar Onze lieve Vrouw in Milaan, afkoopbaar met 3 Rijnsgulden en 17 stuivers.
Instantie: Bisdom Luik.

1488

Oude Dekenaten II, p. 167

Dader: Marie Melis in Wouw inzake een onbekende zaak.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de Drie Koningen te Keulen, afkoopbaar met 1 ½ Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1487, 7 juli

R. 1256, fol. 9vo

Dader: Peter zoon van Willem van Wijck inzake doodslag.
Slachtoffer: Joseph die Vlaen.
Straf en procesvoering: De dader verklaart de als Straf en procesvoeringopgelegde bedevaart naar Sint Jacob van Compostelle volbracht te hebben jrachtend een getuigenis van de thesaurie van de kerk aldaar.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1486-1487

R. 1256, fol. 79vo

Dader: Peter zoon van Willem van Basel.
Straf en procesvoering: Verklaart een Straf en procesvoering?-bedevaart volbracht te hebben naar Bazel.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1488, 29 maart

R. 1256, fol. 265

Dader: Jan zoon van Henrick Voet en Boudewijn zoon van Henrick Vilt inzake doodslag.
Slachtoffer: Adries zoon van Janss van Lencxvelt (?).
Namens beide partijen: Henrick zoon van Henrick van Lencxvelt (?) en Peter Henricx mede namens Peter Peterszoon (klagers), Andries zoon van Jacop Andries (keersman) mede namens de andere keersluiden constateren dat dader Boudewijn een hem opgelegde bedevaart mag afkopen voor een geldbedrag voor de arme natuurlijke kinderen van Andries.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1488, 31 juli

R. 1257, fol. 368

Dader: Henric Dirx inzake doodslag.
Slachtoffer: Everart zoon van Aelbrecht des Saertswevers.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de heilige apostelen Petrus en Paulus te Rome, hetgeen door de weduwe van het slachtoffer, Katharina in een schepenbrief accoord was bevonden. Thans bevestigen Peter zoon van Mathijs van Kessel, als man van de vroegere weduwe Katharina, en met Symon van Kessel, zoon van het slachtoffer, ontvangen te hebben van Symon Jan Jacops namens de dader een bedrag van 4 Rijnsgulden van 20 stuivers en 15 stuivers, waarmee de bedevaartplicht wordt opgeheven.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1487

Oude Dekenaten II, p. 20

Dader: Heer Christianus zoon van Johannes Christianus van Oss, priester, inzake lichamelijk geweld.
Slachtoffers: Enkele leken.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar Mainz, afkoopbaar met 4 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1488, 11 september

R. 1257, fol. 392vo

Dader: Symon van Hamstede en complicen inzake doodslag.
Slachtoffer: Goyart Jans.
Straf en procesvoering: Namens beide partijen: Herman die Zwart alias Van Malsen, Loy zoon van Jan Jans Goyarts, Tielman Jans, Claes Willems (klagers en keerslieden) verklaren dat zij uit handen van Jan Loyen Willems een bedrag van 3 Rijnsgulden hebben ontvangen als afkoopbedrag voor een bedevaart naar de heilige Mathias te Trier en hem daarmee zijn misdrijf kwijtschelden.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1489

Oude Dekenaten II, p. 168

Dader: Heerv Laurentius zoon van Mathias Martini te Strijen inzake belediging en lichamelijk geweld en versmading van kerkelijk gezag.
Slachtoffer: Heer Nicolaus van Oosterhout, officialis foraneus.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de heilige apostelen Petrus en Paulus te Rome, afkoopbaar met 74 Rijnsgulden, mede te betalen door Mathias, vader van de dader. NB: Een uitzonderlijk hoog bedrag in vergelijking met de andere Straf en procesvoering.
Instantie: Bisdom Luik.

1491, 14 april

R. 1260, fol. 234vo

Dader: Jan Alarts van den Horne en Herman van Malsen inzake doodslag.
Slachtoffer: Lambrecht Jacobs.
Straf en procesvoering: Henricus zoon van wijlen Matheus die Smyt en Gerit Jan Smeets verklaren uitsluitend vanuit "moeders wegen" (vanuit de familie van moederszijde van het slachtoffer) dat de daders vergeven zijn en dat zij van de aanvankelijk geëiste 30 gulden met 15 mogen volstaan.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1492, 28 mei

R. 1261, fol. 67vo

Dader: Bartholomeus die Momber, Arnden den Momber, Henrick Dirck Jannes, Laureijns Dirck Jannes, Goetschalken van Dinther, Henric Ricarts, Henricken Theeusen anderen, inzake doodslag.
Slachtoffer: Cornelis zoon van wijlen Herman zoon van wijlen Wouter Liesmans.
Straf en procesvoering: Als straf was onder meer opgelegd een bedevaart naar de heiligen Petrus en Paulte te Rome en een naar de heilige Mathias te Triert. Thans verklaren Adriaen, Wouter en Arnt broers en zonen van wijlen Herman Wouter Liesmans, dat de daders voldoende rouw hebben betoond en van de bedevaarten worden vrijgesteld.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1492, 14 oktober

R. 1261, fol. 527

Dader: Gerit Willems inzake doodslag.
Slachtoffer: Zebert die Donker.
Straf en procesvoering: Henrick die leuwe als stadhouder van de heer van Boxtel en hoohschout van 's-Hertogenbosch heeft alle goederen verkocht van de dader aan Ghijsbert die Bye, zoals bevolen door de landsheer ("mijn genedige heere") als Straf en procesvoeringvoor de doodslag.

1492

R. 1262, fol. 112vo,

Dader: Dirck zoon van Goyart van Vechel inzake doodslag.
Slachtoffer: Joest zoon van Arnt Cnoden.
Straf en procesvoering: Onder anderen een bedevaart naar het Heilig Bloed van Wilsenaken en daarna binnen zes weken een bedevaart naar de heilige Mathias te Trier. Johanna, wduwe van Joest, en haar zonen Peter en Arnt Cnoden verklaren dat beide bedevaarten voltooid zijn en schenken de dader verdere kwijtschelding. Op fol. 111vo wordt een vidimus opgenomen met betrekking tot deze zaak, waarin Joest een getuigenis verkrijgt ook in Rome te zijn geweest op 9 oktober 1492.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1494, 1 juli

R. 1263, fol. 216

Dader: Gerit Jacobs van Wijck inzake doodslag.
Slachtoffer: Mathijs Kepken.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar sint Jacob van Compostella.
Op 1 juli 1494 verklaart Rombout zoon van Emont van der Vloet dat hij namens de dader de opgelegde bedevaart heeft volbracht op 4 mei 1494.
Op 27 februari 1494 (fol. 356vo) verklaart Emont de plaatsvervangende bedevaart te zullen volbrengen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1495, 8 januari

R. 1263, fol. 268

Dader: Dirck zoon van Dirck Pels inzake doodslag.
Slachtoffer: Floris Claessen.
Straf en procesvoering: In een verzoeningsproces te Dordrecht werd de zaak in der minne geschikt door o.a. Cornelis Ghijsberts en Herman Coenen. Thans verklaren Claes Broess, vader van het slachtoffer, Wijnant en Aert, wettige kinderen van dezelfde Claes, dat de dader alle overeengekomen boetes betaald heeft en daarmee vergiffenis te schenken.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1492, 27 februari

R. 1263, fol. 356vo

Dader: Gerit zoon van Willem Jacops van Wijck alias Op die Traly inzake doodslag.
Slachtoffer: Mathijs Kepken.
Straf en procesvoering: Onder meer een bedevaart naar Sint Jacobus van Compostella. Deze Straf en procesvoeringwordt overgenomen door Rombout zoon van Jan van der Vloet.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1495, 17 maart

R. 1264, fol. 154vo

Dader: Henricus Dirx inzake doodslag.
Slachtoffer: Anthonius zoon van Sanderus die Bye.
Straf en procesvoering: Johannes zoon van wijlen Henicus Boet verklaart ontvangen te hebben van Hubertus Gerits de Cannegyeter als borg van de dader een bedrag van 32 Rijnsgulden en zes kaastoortsen ten behoeve van Maria, dochter van het slachtoffer.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1496, april

R. 1265, fol. 174

Dader: Ghijsbertus zoon van Johannes Dircx inzake doodslag.
Slachtoffer: ?
Straf en procesvoering: De schepenen van 's-Hertogenbosch geven een vidimus af van de koster van het graf van de heilige Mathias te Trier, waarin deze verklaart dat de dader een bedevaart aldaar heeft volbracht in 1496.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1497, 18 februari

R. 1265, fol. 509vo

Dader: Jan zoon van Thomas die Rijck inzake doodslag.
Slachtoffer: Peter zoon van Alart van den Borne.
Straf en procesvoering: De dader moest onder meer een bedevaart volbrengen naar de heiligen Petrus en Paulus te Rome. De vader van het slachtoffer, vergezeld van Jan zoon van wijlen Claes Janszoon en Everit zoon van wijlen Bouwen Berniers verklaart namens de familie en vrienden de bevaart kwijt.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1497

Oude Dekenaten II, p. 170

Dader: Heer Franciscus Jaex, investitus van Waalwijk, inzake ..?..
Straf en procesvoering: Drie bedevaarten naar Saint Quentin in Vermandois in Noord-Frankrijk; naar Mainz en waarschijnlijk naar Koblenz, afkoopbaar met 30 stuivers.
Instantie: Bisdom Luik.

1499

Oude Dekenaten II, p. 171

Dader: Hugo die Smyt in Bergen op Zoom inzake ..?..
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar een niet genoemde plaats, afkoopbaar met 3 Rijnsgulden en 5 ½ stuivers.
Instantie: Bisdom Luik.

1500

Oude Dekenaten II, p. 171

Dader: Genofeva vrouw van Henricus die Cuyper in Breda.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar Mainz, afkoopbaar met 1 ½ Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1500

Oude Dekenaten II, p. 171

Dader: Henricus Matten alias Die Duvell inzake ..?..
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar Florence.
Instantie: Bisdom Luik.

1500

Oude Dekenaten II, p. 23

Dader: Heylwich van Asten inzake ..?..
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar Konstanz, afkoopbaar met ½ Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1501, 13 augustus

R. 1269, fol. 327

Dader: Vranck zoon van Herman van Derenther inzake doodslag.
Salchtoffer: Jan Mess, wonend In de Drie Mollen te Antwerpen..
Straf en procesvoering: Onder meer een bedevaart naar de heilige apostelen Petrus en Paulus te Rome, een bedevaart naar het Heilig Bloed te Wilsenaken; 3o heilige missen ("een dartichsten"), en vier pond was. Thans verklaart Jan zoon van Claes die Wolff dat de dader heeft beloofd de Straf en procesvoeringte zullen realiseren.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1500

Oude Dekenaten II, p. 88

Dader: Henricus Berchmans inzake ..?..
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de grote kerk van Straatsburg, afkoopbaar met 13 stuivers.
Instantie: Bisdom Luik.

1500

Oude Dekenaten II, p. 171, 88

Dader: Thomas van Broeghell, vorster in Son, inzake ..?..
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar Straatsburg, afkoopbaar met 35 stuivers en 3 schellingen.
Instantie: Bisdom Luik.

1501

Oude Dekenaten II, p. 171

Dader: Dympna Jaenkens te Ulecoten in Baerle inzake ..?..
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de heilige Mathias in Trier, afkoopbaar met 3 Rijnsgulden en 3 stuivers.
Instantie: Bisdom Luik.

1501

Oude Dekenaten III, p. 171

Dader: Willelmus zoon van Arnoldus Willems te Myerle (=? Meerle) inzake ..?..
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar O.L. Vrouw van Florence en naar de grote kerk van Bazel, afkoopbaar met 9 ½ Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1501

Ouder Dekenaten II, p. 90

Dader: Heer Zigerus van Noorwegen, priester te Helmond, inzake lichamelijk geweld.
Slachtoffer: Godefridus Philips.
Straf en procesvoering: Nadat ze beiden gedronken en gespeeld hadden ontstond er ruzie tussen beiden, waarbij Zigerus zijn tegenstander verwondde. Hem werd een bedevaart opgelegd naar Koblenz, afkoopbaar met 6 ½ Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1502

Oude Dekenaten II, p. 174

Dader: Nicolaus die Verwer te Breda inzake physiek geweld.
Slachtoffer: De priester Petrus Braxatoris (de Brouwer).
Straf en procesvoering: Excommunicatie en een bedevaart naar Mainz, afkoopbaar met 5 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1502

Oude Dekenaten II, p. 175

Dader: Petrus keertouwers te Bergen op Zoom inzake seksuele relaties.
Slachtoffer: Zijn vrouw en Aleijdis van Deventer.
Straf en procesvoering: Hij had al een buitenechtelijke relatie tijdens zijn huwelijk met Aleijdis, met wie hij later getrouwd is. Kreeg als Straf en procesvoeringeen bedevaart opgelegd naar Bazel, afkoopbaar met 4 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1504, 11 juni

R. 1272, fol. 386vo

Dader: Eghen Maessoene, Adriaen Stevens, Jan zoon van Jacob die Jode te Driel inzake doodslag.
Slachtoffer: Marcelis Dircx.
Straf en procesvoering: Namens het slachtoffer: Henrick Dircx kleermaker, geboren te Boxtel, Henrick zoon van Henrick Henricx, speldenmaker, vergeven zij, mede namens Jan Wouters te Nuland, de daders die hun doodslag begingen te Geffen "in den oploep tot diere tyt by dien van Driel" te Geffen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1505, 11 augustus

R. 1274, fol. 170

Dader: Lambert natuurlijke zoon van heer Gerit van Beest, priester en kanunnik inzake doodslag (?).
Slachtoffer: Onbekend.
Straf en procesvoering: Lambert belooft gedurende tien jaar in het buitenland zal wonen en nooit binnen 10 mijl van de stad zal komen. Alleen indien zijn vader sterft mag hij in de stad komen.
NB: Hoewel hier geen sprake is van doodslag, is dat wel waarschijnlijk gezien de strafmaatregel.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1506, 15 januari

R. 1275, fol. 271vo

Dader: Claes zoon van Gerit Claes de zoutkoper inzake doodslag.
Slachtoffer: Henrick Simons.
Straf en procesvoering: Jan zoon van Jan van den Venne, neef van het slachtoffer, verklaart 10 Rijnsgulden van 20 stuivers ontvangen te hebben van de dader ten behoeve van Sijmon, onmondige zoon van het slachtoffer. Daarop verklaart hij nog eens 25 stuivers ontvangen te hebben op 23 september 1506.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1406, 15 december

R. 1276, fol. 11vo

Dader: Lambert zoon van Boudewijn Cuypers inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan van Dongen.
Straf en procesvoering: De doodslag vond plaats in Portugal in de stad Lissabon. De broer en zuster van het slachtoffer Henrick en Lisbeth van Dongen verklaren dat de dader de verschuldigde vergoeding in geld betaald heeft met een bedrag van 80 gulden, en dat de twee opgelegde bedevaarten tot de heilige Mathias te Trier en de Drie Koningen te Keulen volbracht zijn. Daarmee is volledige kwijting gegeven.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1507, 16 juni

R. 1276, fol. 44vo

Dader: Ariaen zoon van Jan Rolofs van Vlijmen inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Robben.
Straf en procesvoering: De dader belooft aan Ghijsmaer, broer van de overledene te Vlijmen, 20 jaar niet in Vlijmen te komen, een bedevaart te doen naar Rome en binnen 14 dagen na terugkeer zijn bewijs te tonen, vervolgens binnen zes maanden naar de heilige Jacobus van Compostella te gaan en binnen twee weken na terugkeer bewijs te overleggen. Maar.. "ende alsoe veere oft rede weer tusschen die Francoosen ende desen lande alsoe sal mewn tot Sunte Jacob nyet reysen en mochte soes al dat blyven staen totten tyde dat die pelgroms reysen mogen".
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1506, 23 oktober

R. 1276, fol. 224vo

Dader: Daniel Jans en Arnt Dircx inzake doodslag.
Slachtoffer: Joest zoon van Joest Henricxzoon van Empel.
Straf en procesvoering: Daniel Hermans, Jan Heymans, Arnt Dircx en Arnt Weels (keersluiden), verklaren ontvangen te hebben van Peter zoon van Goijart van den Weijer een bedrag van 66 Rijnsgulden, 13 stuivers en 4 ½ plakken als boetegeld ten behoeve van Daniel Hermans c.s. uit handen van Lamberd Bogart, schepen. Daarnaast ontvingen zij vier toortsen en een Philipsgulden.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1508, 3 januari

R. 1277, fol. 17vo

Dader: Arnd Nollen inzake doodslag.
Slachtoffer: Gielis Jordens te Vucht.
Straf en procesvoering: Arnt Jordens, Wouter Straetmans, Matheus Maess, Henrick Jacops bekennen ontvangen te hebben van de dader de betaling van 34 Rijnsgulden, waarvan 8 voor voor Lijsbeth, weduwe van het slachtoffer en tevens dat de andere eisen vervuld zijn.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1508, 3 januari

R. 1277, fol. 17vo

Dader: Arnd Nollen inzake doodslag.
Slachtoffer: Gielis Jordens.
Straf en procesvoering: Arnd Jordens, Wouter Straetmans, Matheus Maess en Henrick Jacops verklaren ontvangen te hebben van de dader een bedrag van 34 zoenguldens conform een toezegging, gedaan in een Vuchtse schepenacte. De weduwe Lijsbeth NN verklaart tevens zelf 8 gulden ontvangen te hebben.

1507, 20 december

R. 1277, fol. 355vo

Dader: Frans zoon van Dirck Peters inzake doodslag.
Slachtoffer: Peter Haemmeker de schoenmaker, geboren in het land van Kleef.
Straf en procesvoering: Frans was samen met het slachtoffer op maandag na de stadsprocessie van Maria aan de Vuchterdijk tussen de beide poorten in een herberg, genaamd In de Kan. Zij raakten slaags en Frans doodde Peter met een steekwapen. Hij legt deze verklaring af mede om te getuigen dat hij het alleen gedaan heeft.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1408, 11 juni

R. 1277, fol. 385vo

Dader: Egen Maes, Adriaan Stevens en Jan zoon van Jacob die Jode van Driel inzake doodslag.
Slachtoffer: Marcelis Dircx.
Straf en procesvoering: Henrick Dircx, kleermaker en geboren te Boxtel, broer van het slachtoffer, en Henrick zoon van Henrick Henricx, speldenmaker, hebben de daders hun straffen kwijtgescholden voor de doodslag op Vastenavond laatstleden te Geffen, mede namens Jannen Wouters te Nuland.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1509, 5 juli

R. 1278, fol. 80vo

Dader: Onbekend inzake doodslag.
Slachtoffer: Henrick Peters uit Engelen.
Straf en procesvoering: Iemand uit Zegveld had de doodslag begaan. Goetschalk zoon van Ghiisbert Peters, slotenmaker, en Jacob zoon van Jan Henricx worden nu aangesteld namens de familie van de overledene om de zaak af te handelen.
Instantie: Schepenbank van 's-Hertogenbosch.

1510, 2 november

R. 1279, fol. 77

Dader: Melis Jans, Kaerle Jans Goessens, Lambertus Jacobs en Henrick Jacobs inzake doodslag.
Slachtoffer: Goijart Henricxs.
Straf en procesvoering: Een boete van 160 gulden te betalen in vier delen binnen zestien weken na O.L. Vrouw Visitatie, verder een dertigste te houden met 8 kaarsen voor 8 gulden, zoals vastgelegd in een Bossche schepenbrief. Willem Lamberts en Willem Wouters verklaren de bedragen als ontvangen te hebben de 8 gulden voor de kaarsen en een derde deel van de 160 gulden.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1510, 12 januari

R. 1279, fol. 112

Dader: Adriaen zoon van Jan Jacops alias Van den Dungen inzake doodslag.
Slachtoffer: Peter van der Heyden.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de heilige apostelen Petrus en Paulus te Rome, een geldbedrag. Henrick die Smijdt en Jan van Zonne, gemachtigd door de keersluiden, verklaren dat de dader alle eisen heeft vervuld en thans gehele kwijting wordt gegeven.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1510, 9 maart

R. 1279, fol. 375vo

Dader: Melis zoon van Jan Kaerls, linnenwever, inzake doodslag.
Slachtoffer: Goyart zoon van Henrick Goyarts.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de heilige Petrus en Paulus te Rome, en een naar de heilige Mathias te Trier, alsmede verbanning uit 's-Hertogenbosch. Thans verklaren de zonen van het slachtoffer Jan en Goyart mede namens hun broer Otto, dat de straffen zijn kwijtgescholden inclusief de verbanning uit de stad.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1510, 8 januari

R. 1279, fol. 138

Dader: Reyntken NN inzake doodslag.
Slachtoffer: Fredrick zoon van wijlen Roelof Jacobs.
Straf en procesvoering: Aangezien de broer van de overledene Tyelman zoon van Roelof Jacobs in Brunswijck woont is een verzoeningsakte onmogelijk.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1510, 10 mei

R. 1279, fol. 408vo

Dader: Gerit van Dueren die mesmaker inzake doodslag.
Slachtoffer: Gerit Qualey zoon van Gielis van Cranenborch de slotenmaker.
Straf en procesvoering: 20 pond was, te leveren aan Jan van Berkel, gasthuismeester; drie gouden Rijnsgulden te betalen aan Gerit Sadelmekers om daarvan heilige missen ("drie dartichsten"); aan genoemde Jan van Berkel 10 Rijnsgulden van 20 stuivers ten behoeve van een grafzerk; een bedevaart naar de heilige Petrus en Paulus te Rome en met bewijs terug te komen; aan dezelfde Jan van Berkel ten behoeve van het Groote Gasthuis 200 gulden van 10 stuivers. Thans verklaren Jan van Berkel en Gerit Sadelmekers dat zij het geld en de was ontvangen hebben. Tevens verklaren zij een document gezien te hebben ondertekend door meester Willem van Enckenvoirt, protonotarius, waarin de bedevaart naar Rome als gedaan bevestigd wordt.

1510

Oude Dekenaten II, p. 78

Dader: Laurentius Clockis in Overpeelt (Peelt superior) inzake wegens seksuele relatie met zwangerschap.
Slachtoffer: Yda Scimetz.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de heilige Mathias te Trier, afkoopbaar met 1 ½ Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1510

Oude Dekenaten II, p. 79

Dader: Johannes Grammartz, priesterin Hechtel inzake fysiek geweld.
Slachtoffer: Henricus Geerten, een leek.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de heilige Matghias te Trier, afkoopbaar met 1 ½ Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1511, 30 maart

R. 1280, fol. 300vo

Dader: Henrick die Pape inzake doodslag.
Slachtoffer: Ghijsbert zoon van Claes van Herenthom.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de heilige Mathias te Trier binnen een jaar na Pinksteren a.s., verbanning uit de stad 's-Hertogenbosch, tenzij hij er als gast maximaal één nacht mag logeren. Mocht hij langer in de stad willen verblijven of voor goed terugkeren, dan moet hij 6 Rijnsgulden betalen aan de vader en de kinderen van het slachtoffer. Thans verklaren zijn vader Claes, Laureyns zijn zoon, Peter van den Hout en Robbert Arnts (klagers) en de dader Henrick met deze voorwaarden akkoord te gaan.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1512, 24 mei

R. 1281, fol. 206vo

Dader: Gerit zoon van Jan Henricx van Vechel inzake doodslag.
Slachtoffer: Arnd Bouwens.
Straf en procesvoering: Marij en Agnees, dochters van Arnt Bouwens verklaren in tegenwoordigheid van Rutger zoon van Sander Rutten, Jan zoon van Henrik Bouwens en Goijard Otten ontvangen te hebben van Laureijns zoon van wijlen Everit die Keijser een bedrag van 12 Rijnsguldens als boetegeld voor de doodslag op hun vader en daarmee de zaak als afgesloten te beschouwen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1513, 19 april

R. 1283, fol. 122vo

Dader: Ardt Maess, waard in Die Mermynne te Dordrecht inzake doodslag.
Slachtoffer: Jacob zoon van Engbert Driessen.
Straf en procesvoering: Jacob had een onwettig kind verwekt bij Barbara dochter van Asdriaen Michiels, genaamd Jacob. De dader belooft nu voor het levensonderhoud van Jacob en als Straf en procesvoering voor de doodslag 17 Rijnsgulden te zullen betalen. Barbara heeft het geld ontvangen en belooft het te besteden aan haar zoon Jacob.
In een direct hierop volgende akte verklaart Henrick die Greve, borg van de dader, verklaart namens de dader een bedrag van 30 gulden voor de broederschap van Sint Catharina in de kerk van Vucht Sint Lambertus, waar heer Henrick Heym de dienstdoende priester is.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1513, 15 januari

R. 1283, fol. 251vo

Dader: Arnt Maess inzake doodslag.
Slachtoffer: Jacob zoon van Engbrecht Andriess.
Straf en procesvoering: Andries, broer van Jacob, en diens zoon Jan (klagers) en Arnt zelf hebben eerder voor schepenen van Vucht een compromis gesloten, waarvan zij thans verklaren dat alle voorwaarden vervuld zijn. Daarmee wordt de zaak in vrede afgesloten.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1515, 23 november

R. 1286, fol. 18vo

Dader: Peter zoon van Lambert Martens, ingezetene van Yper in Vlaanderen inzake doodslag.
Slachtoffer: Henrick zoon van Peter Janss.
Straf en procesvoering: Corstiaen zoon van Petrus Jans en Henrick zoon van wijlen Henrick Jacops (klagers) hebben verklaard dat zij van de dader ontvangen hebben op Sint Bartholomeus l.l. 9 Rijnsgulden, waarmee kwijting wordt gegeven van alle schulden.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1515, 22 december

R. 1286, fol. 478vo

Dader: Jan van den Gheyn van Ochten in de Betuwe inzake doodslag.
Slachtoffer: Merten Goyarts, burger van 's-Hertogenbosch.
Straf en procesvoering: De broer van Merten, Wouter Goyarts en zijn vader Goyart Wouters hebben verklaard ontvangen te hebben van Goyart Gerits en Peter Jans die Snijder als borgen voor de dader, 31 gulden van 10 stuivers en daarmee finale kwijting te geven aan de dader.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1518-1519

Oude Dekenaten II, p. 90

Dader: Heer Henricus Leynen priester en vicarius in de Catharinakerk te Eindhoven inzake schending kerkelijke voorschriften.
Slachtoffers: Hij had als vicepastoor van Geffen twee mensen van buiten sacramenteel getrouwd zonder de vereiste getuigschriften.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de heilige Mathias te Trier, afkoopbaar met 5 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1518, 6 oktober

R. 1291, fol. 196vo

Dader: Wouter Zegers inzake doodslag.
Slachtoffer: Arnt Jan Hermans.
Straf en procesvoering: De ooms van moederszijde van de kinderen van het slachtoffer, namelijk Boudewijn en Henrick zonen van wijlen Jan Boudewijns namens hun zuster Kathelijne, weduwe van het slachtoffer, en haar onmondige kinderen, machtigen hun broer Henrick om voor de Raad van Brabant te Brussel deze zaak te behartigen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1519, 3 december

R. 1293, fol. 37vo

Dader: Jacop zoon van Cornelis Diricx van Delft inzake doodslag.
Slachtoffer: Henrick Jannis des Alde.
Straf en procesvoering: Henrick Cranen als voogd van zijn vrouw Elijsbet, zuster van Jan des Alde (namens de klagers) en Cornelis van Delft (vader van de dader) kwamen overeen dat de vader van de dader blootshoofds en op zijn knieën vergiffenis zal vragen aan Henrick Cranen, hem 40 gulden zal betalen in drie termijnen; tevens zal hij 60 missen bekostigen, tevens 6 pond was; tevens een bedevaart naar de heilige Mathias te Trier en een bedevaart naar de heiige Anna te Dueren. Deze laatste bedevaart is afkoopbaar met 3 gulden. Ook zal hij de kosten van 15 pond was betalen aan de bode, die beide partijen bijeen heeft gebracht. De familie van het slachtoffer, afgereisd vanuit Heinsbergen zal 7 Rijnsgulden ontvangen voor de gemaakte kosten. Aan alle voorwaarden is thans voldaan, behalve aan de bedevaart naar Trier, die nog zal gebeuren.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1518-1519

Oude Dekenaten II, p. 25

Dader: Petrus Martens, priester, deservior in Heesch inzake doodslag.
Slachtoffer: Goeswinus Herwaerden, een leek.
Straf en procesvoering: de dader had zijn slachtoffer dodelijk verwond met een glas met wijn en messteken. Zijn Straf en procesvoeringis een bedevaart naar Doornik, afkoopbaar met 2 ½ Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1518-1519

Oude Dekenaten II, p. 179

Dader: Petrus Lambertuszoon, priester, in Eekeren inzake seksueel wangedrag.
Straf en procesvoering: Petrus was aanvankelijk getrouwd met ene Elisabeth Servatiusdochter, maar na haar dood werd hij priester gewijd. In dronkenschap had hij vervolgens gemeenschap met Christina de zuster van zijn overleden vrouw, die vervolgens een kind van hem ter wereld bracht. Voor dit alles moet hij tussen Pasen en Pinksteren a.s. een bedevaart afleggen naar Florence, afkoopbaar met 10 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1518-1519

Oude Dekenaten II, p. 180

Dader: Judocus zoon van Petrus Gerlachs (Geerllincx ?) te Oirschot inzake fysiek geweld tegen een priester.
Slachtoffer: Ghisbertus de Vivario (van de Vijver).
Straf en procesvoering: De dader had de priester Ghisbertus verwond, werd geëxcommuniceerd en moest een bedevaart doen naar de heilige Mathias in Trier, afkoopbaar met 4 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom luik.

1518-1519

Oude Dekenaten II, p. 184

Dader: Cornelius zoon van Petrus Willems in Gilze inzake fysiek geweld.
Slachtoffer: Hermannus Petersen.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar Trier, die hij niet heeft gedaan. Thans afkoopbaar met 10 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1518-1519

Oude Dekenaten II, p. 184

Dader: Jacobus zoon van Cornelius Rombouts te Bergen op Zoom inzake fysiek en seksueel wangedrag.
Straf en procesvoering: Hij bezocht bordelen, dronk een wedstrijd met Petrus van Ghinneken, en zij raakten in gevecht. Ook misdroeg hij zich tegen enkele vrouwen en tegen Cornelius zoon van Nicolaus Beckers. Hij moet een bedevaart doen naar Bazel, afkoopbaar met 6 Rijnsgulden. Petrus van Ghinneken, die getrouwd was, speelde ook nog overspel.
Instantie: Bisdom Luik.

1518-1519

Oude Dekenaten II, p. 185

Dader: Cornelius Janszoon die Klerck te Bergen op Zoom inzake seksuele relatie.
Straf en procesvoering: Cornelius was wettig getrouwd en onderhield er nog een relatie op na met Elisabeth of Betken zijn dienstbode en meter bij enkele dopen. Op Straf en procesvoeringfe van excommunicatie moet hij Elisabeth wegsturen en mag geen contact meer met haar hebben. Tevens wordt hem een bedevaart naar Mainz opgelegd, afkoopbaar met 6 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1519-1520

Oude Dekenaten II, p. 26

Dader: Marcellus van der Voert, koster te Derenberch (Dennenburg) inzake overtreding van kerkelijke voorschriften.
Straf en procesvoering: Excommunicatie en een bedevaart naar de Drie Koningen te Keulen. Na de opheffing ervan heeft hij nagelaten met Pasen 1517 en daarna de eucharistie te ontvangen van zijn pastoor. Afkoopbaar met 14 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1519-1520

Oude dekenaten II, p. 26

Dader: Arnoldus van Heesacker te 's-Hertogenbosch inzake seksuele omgang.
Slachtoffer: Barta van Oesterwyck.
Straf en procesvoering: Arnoldus had een veelvuldige relatie met Barta en had al eerder daarvoor moeten betalen. Hij ging met Pasen naar de eucharistie hoewel dat verboden was. Als boete moet hij een bedevaart afeggen naar Maria in de Elzas, afkoopbaar met 12 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1519-1520

Oude Dekenaten II, p. 93

Dader: Wilhelmus zoon van Bartholomeus Adriaens, priester te Geldrop, inzake fysiek geweld.
Slachtoffer: Christianus Cimans, schout te Nuenen.
Straf en procesvoering: Het slachtoffer, een leek, werd meerdere wonden toegebracht waarvoor de dader een bedevaart moest afleggen naar Straatsburg, afkoopbaar met 8 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1519-1520

Oude Dekenaten II, p. 94

Dader: Johannes de Vivario (van den Vijver) priester en vicarius te Budel inzake wanliturgie.
Straf en procesvoering: Tijdens een uitvaartmis van een parochiaan was hij op het feest van de heilige Nicolaas bezeten van de duivel (spiritu diabolicu ductus), en de mis afbrak en weer met andere mis opnieuw begon en tot het einde voltooide. Hij moest een bedevaart volbrengen naar de Elzas, afkoopbaar met 8 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1519-1520

Oude dekenaten II, p. 79

Dader: Yda dochter van wijlen Henricus van Beeck te Nuenen inzake seksuele relaties.
SlachtofferL Wilhelmus de Roy.
Straf en procesvoering: Yda stond seksuele omgang toe met Wilhelmus hoewel ze verwant waren in de derde graad en toeliet zwanger te worden en een kind te baren, waarvoor zij een bedevaart moest doen naar Koblentz, afkoopbaar met 3 guden.
Instantie: Bisdom Luik.

1520-1521

Oude Dekenaten II, p. 149

Dader: Laurentius Cuylens, priester inzake incest.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de kerk van Bazel, te volbrengen tussen het feest van de
heilige Tecla en Christus’ geboorte, afkoopbaar met 8 gulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1520-1521

Oude Dekenaten II, p. 187

Dader: Adrianus van Gastel te Poppel inzake clandestien huwelijk.
Slachtoffer: Katharina van Woestenborch.
Straf en procesvoering: Adrianus werd geëxcommuniceerd en veroordeeld tot een bedevaart naar Onze Lieve Vrouw van Mainz, afkoopbaar met 8 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1520, 23 februari

R. 1293, fol. 354vo

Dader:Henrick zoon van Henrick Spierinx inzake doodslag.
Slachtoffer: Roelof Henricx.
Straf en procesvoering: Dirck zoo n van Willem Hels, Henrick zoon van wijlen Henrick van den Venne, Peter zoon van Jans van den Venne, mede namens de kinderen van het slachtoffer (keerslieden) verklaren dat zij ontvangen hebben van Willem zoon van Henrick van Griensvenne de som van 20 Rijnsgulden minus 3 oirt van 20 stuivers per stuk en daarmee de dader finale kwijting geven.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1520

Oude Dekenaten II, p. 16

Dader: Heer Rutgerus Lamberts, priester, inzake seksuele relatie en fysiek geweld.
Slachtoffer: Willelma, weduwe van Gerard NN, en Johannes, genaamd Petit Johan.
Straf en procesvoering: Rutgerus had wel een relatie met de weduwe Wilhelmua, maar verwekte bij haar geen kinderen; hij verwondde Petit Johan en kreeg een bedevaart naar Koblenz opgelegd, afkoopbaar met 4 gulden, die hij betaalde aan meester Johannes Corendijck, officialis foraneus van het dekenaat Cuyk.
Instantie: Bisdom Luik.

?

?

Dader: Henrick zoon van wijlen Dirck van Slypenbeeck inzake doodslag.
Slachtoffer: Aelbert zoon van wijlen Dirck Priem.
Straf en procesvoering: Henrick zoon van wijlen Dirck Priem en Marcelis zoon van wijlen Simon Buckinck als man van Agnes dochter van dezelfde Henrick Priem (keerslieden) hebben verklaard dat de dader aan alle Straf en procesvoeringheeft voldaan en geven hem finale kwijting van zijn schuld.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1523-1524

Oude Dekenaten II, p. 17

Dader: Jacobus zoon van Petrus Jansen inzake een incestueuze relatie.
Slachtoffer: Johanna Janssen, natuurlijke en gewettigde zuster van Gertrudis Jansen, zijn vrouw. Johanna kreeg van de dader een kind.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar Tarenta, afkoopbaar met 8 gulden.

1523-1524

Oude Dekenaten II, p. 80

Dader: Ghevardus Frencken zoon van Francko van den Berghe in Deurne inzake bedrog.
Slachtoffer: Willelmus Frencken zijn natuurlijke broer werd financiëel bedrogen, waarvoor Ghevardus een bedevaart moest afleggen naar de Drie Koningen in Keulen, afkoopbaar met 2 gulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1523-1524

Oude Dekenaten II, p. 151

Dader: Godefridus zoon van Johannes Duym alias Woure in Etten inzake clandestien huwelijk.
Slachtoffer: Dympna Rutten.
Straf en procesvoering: De dader had een clandestien huwelijk gesloten met Dympna, hoewel hij wist dat ze met een ander verloofd was met een zekere Cornelius Tomaleyn een huwelijk met haar aanging zonder de vereiste dispensaties van de eigen pastoor buiten het diocees van Luik en werd beStraf en procesvoeringt met een bedevaart naar Koblnz, afkoopbaar met 9 gulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1525, 15 april

R. 1302, fol. 186

Dader: Lauwreys zoon van Jacob van Minnenbeeck inzake doodslag.
Slachtoffer: Aelbrecht zoon van wijen Aelbert Keteler.
Straf en procesvoering: 500 gulden van 10 stuivers en 125 gulden van 20 stuivers, waarvan de eerste portie op 16 april al is betaald door Henrik Adriaens uit Waalwijk.
In een tweede akte op dezelfde dag verklaren Aelbert en Wouter zonen van het slachtoffer en diens eerste vrouw wijlen Adriana NN, met hun zusters Lijsbette (x Henrick Snoeck), Mechteld (x Peter Wouter Claessen), en Willemke (x Adriaen zoon van Gijsbert Gyntaes), samen met hun halbroer Dominicus, uit het tweede huwelijk van het slachtoffer met Henrixske dochter van Arnt Hacken) en de executeurs-testamentairs van wijlen Aelbrecht nl. de gebroeders Herman en Aelbert, zonen van Gerit van Deventher, de bedragen van 650 en 125 gulden ontvangen te hebben, zoals destijds was vastgelegd voor notaris Arnt Grotart. Zij allen geven nu finale kwijting.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1527, 3 juli

R. 1307, fol. 210vo

Dader: Bernt Thijs inzake doodslag.
Slachtoffer: Thonis zoon van Claes Prate (?).
Straf en procesvoering: Lambert, zoon van het slachtoffer, heeft verklaard dat de dader alle Straf en procesvoeringheeft volbracht en schenkt hem daarmee finale kwijting.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1529, 19 juli

R. 1309, fol. 274

Dader: Willem zoon van Jan van Beeck, metselaar, inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan van den Ackerhoff, bakker.
Straf en procesvoering: Peter zoon van Jacop Wyntkens en en Peter zoon van Peter van den Ackerhoff als naaste familie van de kinderen van het slachtoffer verklaren dat Jan van Beeck alle Straf en procesvoeringheeft volbracht en schenken hem finale kwijting. De akte wordt direct gevolgd door een akte waarbij Petrus zoon van wijlen Petrus van den Ackerhoff ten behoeve van Anthonius, Thomas, Petrus, Johannes, Adrianus, Gertrudis, kinderen van wijlen Jan van den Ackerhoff, een jaarcijns van 9 Rijnsgulden belooft uit een huis en hof aan het Hinthamereinde, losbaar met 50 gulden.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1530, 22 september

R. 1311, fol. 226

Dader: Reijner Gijsberts te Vlijmen inzake een dodelijk ongeluk.
Slachtoffer: Een dochtertje van Reyneer Henricxs.
Straf en procesvoering: De dader reeds met paard en wagen op de terugweg naar Vlijmen door de Vuchterstraat bij de St. Jorisstraat en overreed per ongeluk het meisje van 1 ½ jaar. De vader van het meisje schenkt kwijtschelding van schuld "puerlic om Goids will".
Instantie: schepenbank 's-Hertogenbosch.

1530-1531

Oude Dekenaten II, p. 159

Dader: Judocus zoon van Arnoldus Ghiben te Oosterhout inzake seksuele relaties.
Slachtoffer: Katharina dochter van Henricus Christofori (= Christoffels) .
Straf en procesvoering: Judocus onderhield een ongeoorloofde relatie met Katharina, werd door zijn vader in huis genomen en gevoed, die daarop geëxcommuniceerd werd. Judocus moest een bedevaart volbrangen naar Kamerijk, afkoopbaar met 5 gulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1530-1531

Oude Dekenaten II, p. 153

Dader: Elisabeth van den Houte inzake overspel.
Slachtoffer: Theodericus Hoppenbrouwer.
Straf en procesvoering: Elisabeth, een alleen wonende vrouw, had een seksuele relatie met de getrouwde Theodericus Hoppenbrouwer. Zij moest een bedevaart maken naar de Drie Koningen te Keulen, afkoopbaar met 2 gulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1536-1537

Oude Dekenaten II, p. 155

Dader: Henricus Waltheri, priester te Loenhout, inzake seksuele relatie.
Slachtoffer: Johanna van Zundert, een alleenstaande vrouw. Hij moest een bedevaart maken naar de heilige Martinus in Utrecht, afkoopbaar voor 2 gulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1532, 10 juni

Archief Groot Ziekengasthuis, regest Kappelhof nr. 3681

Dader: Hendrik zoon van Hendrik Boden inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Molenaars zoon van wijlen Jan Arnts.
Straf en procesvoering: Anna en Sofie, zusters van de dader, kinderen van wijlen Hendrik Boden en van Hillegond NN, vestigen een erfcijns van 1 Karolusgulden van 20 stuivers ten behoeve van de kinderen van Jan Molenaars zoon van wijlen Jan Arnts uit 2/3e van ½ morgen broekland in het Vrijdom in het Bossche Vliert als zoengeld.
Instantie: De schepenbank van 's-Hertogenbosch(?).

1533, 23 december

R. 1319, fol. 243

Dader: Jan van Oirle de jonge zoon van Henrick inzake doodslag.
Slachtoffer: Willem zoon van Henrick van Bladel
Straf en procesvoering: In overleg tussen Gisbert Heym, Jan van Oirle de Jonge zoon van Henrick, Jan Dircxs van Oirle alias Van Herssel (oom van de dader), en de hoogschout Jan van Broegel was op 17 december 1533 overeengekomen dat de dader een bedrag van 70 Carolusgulden van 21 stuivers per stuk zou betalen. Het bedrag moet in één keer betaald worden op Half-vasten of Pasen a.s. De betrokkenen, namelijk oom Jan van Herssel en broer Jan de oude zoon van Henrick van Oirle verklaren zich akkoord. De dader p zijn beurt belooft zijn broer en oom alles te zullen terugbetalen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1535, 25 maart

R. 1321, fol. 142

Dader: Frans Roelols geheten Roeff Janss van Zoemeren inzake doodslag.
Slachtoffer: Pauwel zoon van Jan van der Zantvoirt.
Straf en procesvoering: De klagers Wouter en Eymbert zonen van Jan van der Zantvoirt, broers van het slachtoffer, hebben samen met de dader en diens vader op 13 maart 1535 een regeling getroffen die thans vervuld is en derhalve krijgt de dader finale kwijting.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1534, 31 december

R. 1322, fol. 63

Dader: Anhonis Coppens inzake doodslag.
Slachtoffer: Cornelis Thomaes.
Straf en procesvoering: Hubrecht Martenss, Everart zoon van Michiel Everitss, Ghijsbrecht zoon van Henrick Loyen, Herman zoon van Andries van Berse (klagers) van vaderlijke en moederlijke kant, namens Ghijsbert minderjarige zoon van het slachtoffer, vragen en krijgen toestemming van het stadsbestuur de rechten van Ghijsbert te behartigen en de zaak af te handelen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1535, 31 juli

R. 1322, fol. 221

Dader: Joachim van Huesden inzake doodslag.
Slachtoffer: Willem zoon van wijlen Zeger Jan Goyarts van Hedel en van Aleijt NN.
Straf en procesvoering: De moeder van Joachim, tevens weduwe, erkent ontvangen te hebben van Arnd Heym en Henrick Loeff de jonge als tegemoetkoming na de doodslag op haar zoon 6 mud rogge Bossche maat, 9 Carolusgulden voor 6 heilige missen als "dertichsten", tevens het eerste derde part van 400 gulden boete. Voor die onderdelen van de zoen geeft ze thans kwijting. NB: Een aanvullende akte over deze zaak: R. 1323, 181vo, 28 maart 1536: Aleijt verkaart ontvangen te hebben het laatste derdedeel van het bedrag van 400 gulden.
In een akte van 6 september 1540 (R. 1332, fol. 284), dus ruim 5 jaar na de afhandeling van deze zaak, wordt er een akkoord gesloten tussen Jan Kuysten, kanunnik in de St. Janskerk, en Goyart Symons en Jan Colen als provisoren van de van het heilig sacrament, waarin de laatsten verklaren 200 gulden ontvangen te hebben van Aleijt, weduwe van Zeger van Hedel ter fundatie van een brandende kaars van 2 pond was "ten ewigen dagen" en te plaatsen voor het hek van de sacramentskapel. De kaars moet branden vanaf de metten tot aan half een of zolang de dienst daarna nog voortduurt. Het beheer van het geld wordt gegeven aan de meester van het Grot Ziekengasthuis.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1535, 11 augustus

R. 1322, fol. 228

Dader: Jan van Oirle de jonge zoon van Henrick inzake doodslag.
Slachtoffer: Willem zoon van Henrick van Bladel
Straf en procesvoering: In deze (reeds eerder vermelde, zie alhier 25 maart 1535) zaak heeft Henrick Goyarts van Hedel met zijn zonen Jaspar en Goyart, mede namens de onmondige kinderen van eerstgenoemde Henrick van Hedel verklaard ontvangen te hebben van Dirk en Jan broers en zonen van wijlen Henrick van Herssel alias Van Oirle en van Gielis zoon van Goijart van Hedel als man van Heilwich dochter van wijlen Henrick van Oirle en van Jan van Oirle, broer van voornoemde Henrick van Oirle, alle bedragen die destijds als boete waren opgelegd. Daarmee hebben zij de dader en zijn familie kwijting gegeven.
NB: In een vervolgakte in R. 1323, fol. 272vo, van 11 december 1536 verklaren de klagers de geëiste sommen geheel ontvangen te hebben. De bedragen worden niet genoemd.

1535, 10 september

R. 1322, fol. 648

Dader: Jan zoon van Gerit van Dorne inzake doodslag.
Slachtoffer: Henrick zoon van Jan van Welle.
Straf en procesvoering: Vader Jan van Wel, Igram van Wel, priester en Jan van Wel, broers van het slachtoffer mede namens hun onmondige broer Philippe (als klagers), en de dader zelf hadden voor schepenen van de stad een convenant opgesteld inzake de doodslag. De broers heer Igram en Jan verklaren dat de misdadiger aan alle voorwaarden heeft voldaan en schenken hem kwijting.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1537, 25 augustus

R. 1326, fol. 304

Dader: Henrick zoon van Goijart van Maren inzake doodslag.
Slachtoffer: Lonis zoon van wijlen Jan Thonis.
Straf en procesvoering: 160 gulden van 10 stuivers ten behoeve van de kinderen van Lonis. Jan zoon van Henrick Henricxzoon Voet en Pouwel van Zoemeren hebben verklaard dat Jan Staess en Marcelis van Maren als keersluiden (arbiters) aan hen uitgekeerd 1/3e deel van de 160 gulden. Zij worden ook bevoegd verklaard de andere twee overige derde delen te innen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1537, 10 november

R. 1327, fol. 29vo

Dader: Jan zoon van Frans Willems inzake doodslag.
Slachtoffer: Willem van Kessel.
Straf en procesvoering: Vier (!!) jaar eerder was Willem van Kessel door de dader in de stad van Utrecht "onder die knechten liggende" gedood. In het klooster van de Franciscanen te 's-Hertogenbosch hadden beide partijen een akkoord bereikt. De dader moest 20 gulden van 10 stuivers betalen. Thans verklaart Frans zoon van Goyart van Heynsberch namens de partij van de gedode het bedrag ontvangen te hebben en finale kwijting te geven.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1538, 23 april

R. 1327, fol. 216

Dader: Jan zoon van Jan van Bruheze inzake doodslag.
Slachtoffer: (Peterken dochter van Arnt Pelssers).
Straf en procesvoering: de dader verklaart omwille van zijn vrouw Johanna, dochter van Joest zoon van Lucas van Kessel, en omwille van hun zoon Rutger af te zien van alle bezit en aanspraken op haar goederen, die zij ingebracht heeft voor en in hun huwelijk.
In een tweede akte (fol. 217) blijkt het slachtoffer te zijn Peterken dochter van wijlen Arnt Pelssers, vrouw van Arnt Vermoelen. Door bemiddeling van Andries zoon van Peter Pelssers, Laureyns zoon van Goessen Pelssers, Mathijs zoon van Henrick Peters, Gerit geheten Brantz,Peter Geritss, Claes Arnts, Vrederick Janss, Gerit zoon van Lambrecht Boerten (allen klagers voor de vier vierdelen) wordt nu aan de keerslieden Ghijsbrecht Pels en Adriaen van Eyndhouts, beiden raadslieden, gevraagd om als rechters te benoemen meester Marten de Greve, Anthonis van Bruheze en Ygrom van Achelen. Deze peysmekers hebben na "vele weder ende wederovergaens ende versceyden communicaten" met de vrienden en de familie de volgende straf en procesvoeringbepaald:
  1. Zodra de dader uit de gevangenis zal zijn vrijgelaten zal hij in linnen kleren, barvoets en blootshoofds, met ootmoed en gebogen knieën, met gevouwen handen, een voetval maken en God en de familie van Peterken met luide stem om genade vragen.
  2. Hij zal levenslang verbannen worden uit Boxtel, Someren en Lierop.
  3. Hij zal alle betrokkenen proberen te ontwijken en ook herbergen vermijden, waarvan hij vermoedt of weet aldaar bekenden van Peterken te ontmoeten. Mocht hij echter eerder in de herberg komen, dan mag hij blijven zitten mits hij zich deemoedig gedraagt.
  4. Per zoenelement zal hij tevens 10 gulden betalen van 10 stuivers.
  5. In plaats van bedevaarten en zielmissen in kloosterkerken en waskaarsen zal hij 80 gulden betalen binnen "drie seventhien weken" na de openbare boetedoening. Dat geld zal worden aangewend voor de kinderen van Peterken.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1539, 3 juni

R. 1329, fol. 275

Dader: Jan zoon van Mattheus die Scipper inzake doodslag.
Slachtoffer: Ghijsbert zoon van Ghijsbert van der Elst.
Straf en procesvoering: De misdaad geschiedde 17 jaar geleden, maar is nog steeds niet afgehandeld. Jacob en Gijsbert, zonen van de overledene, Marie (getrouwd met Jan zoon van Jan Tauwers), en Elisabet (getrouwd met Jan zoon van wijlen Ghijsbert Heymericx) zijn dochters, verklaren dat Jenneke, weduwe van de dader, nu getrouwd met Willem dochter van Everart Sceepmaker, aan alle Straf en procesvoeringheeft voldaan en schenken haar kwijting.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1540, 14 juni

R. 1332, fol. 224

Dader: Willem zoon van Willem Jansz van Strijp inzake doodslag.
Slachtoffer: Goessen Heym, priester.
Straf en procesvoering: Onder meer 4 Carlusgulden en vier stuivers voor een dertichste ofwel heilige missen, plus 12 gulden en 12 stuivers om die te beleggen in een erfcijns van 12 stuivers voor een jaarlijkse mis op de sterfdag van Goessen Heym. Thans verklaren Aent Heym, schepen, Henrick Heym natuurlijke zoon (van wie ?), en Matheeus van Pull namens de familie dat de bedragen betaald zijn en kwijten zij de zaak voor dat onderdeel.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1541, 6 augustus

R. 1333, fol. 278

Dader: Joachim zoon van Jan van Huesden inzake doodslag.
Slachtoffer: Mathijs Goessens.
Straf en procesvoering: Door de bemiddelaars of "arbiters" in deze zaak, te weten Lambert Bogart, Willem van Elsen, Henrick zoon van Rolof van Merlaer, Dirck Stevens, Staess zoon van Willem van Batenborch, Anthonis zoon van Marcelis Mesmaker, Joost Zeberts en Claes zoon van Ghijsbert van den Kerchove, en contractueel vastgelegd in een Bossche schepenbrief van 7 november 1520, verklaren thans Andries en Mathijs zonen van het slachtoffer, de dader thans finale kwijting te geven. NB: 21 jaar na de misdaad!
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1542, 30 juli

R. 1335, fol. 230vo

Dader: Jan zoon van Reijner van Coelen inzake doodslag.
Slachtoffer: Henrick zoon van Jan Sarden.
Straf en procesvoering: In een eerdere overeenkomst werd de dader veroordeeld tot betaling van 40 gulden, waarover Zander zoon van Henrick Petersz van den Hoevel verklaart als oom van het slachtoffer het bedrag ontvangen te hebben van de dader en diens vrouw Anna. Aangezien ook de andere Straf en procesvoeringzijn ingelost wordt de dader finale kwijting gegeven.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1543, 30 augustus

R. 1337, fol. 321

Dader: Peter zoon van Pouwel van Tricht inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan zoon van Willem Haeckmekers.
Straf en procesvoering: In een eerder gesloten akkoord werd o.a. een geldStraf en procesvoeringgeeist. Jan Weyten van Gerwen verklaart thans als een van de naaste verwanten dat Peter aan alle voorwaarden heeft voldaan.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1544, 29 juni

R. 1339, fol. 228

Dader: Arnt Strick van 's-Hertogenbosch inzake doodslag.
Slachtoffer: Peter zoon van Jan Maess.
Straf en procesvoering: Beiden waren in Gulik waar zij een "hantgemeyn" kregen. Peter ging gewond terug richting 's-Hertogenbosch, maar kon geen dokter vinden om zijn wonden te verzorgen en stierf, maar zij beloofden elkaar niet de schuld te geven. Bij die belofte was ook aanwezig Joest, zwager van Arnt, die in "den krieghshendel Klever van Berlyckem" werd genoemd. Op de terugweg werd het een ander bevestigd in een schepenbrief te Arnhem. Thans verklaart voor schepenen van 's-Hertogenbosch Jan Maess, vader van de overledene, en Herman Maess, diens zoon, zich te scharen achter de verzoening. Wel zal Arnt de herbergen en straten mijden indien de naaste familie van Arnt daar al aanwezig is, maar indien hij daar als eerste aanwezig is mag hij blijven.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1550-1551

Oude Dekenaten II, p. 28

Dader: Franco van der Scepen inzake ongeldig huwelijk.
Slachtoffer: Margaretha dochter van meester Henricus Loemans.
Straf en procesvoering: Franco had Margaretha, buiten medeweten van haar moeder, naar Uden gebracht waar zij door de pastoor werden getrouwd zonder de vereiste getuigschriften noch afkondigingen, gevolgd door een voltooid huwelijk. Hij moest nu een bedevaart maken naar Milaan, afkoopbaar met 15 gulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1550-1551

Oude Dekenaten II, p, 96

Dader: Henricus van den Nieuwenhuysen (de Nova Domo) priester te Gemert inzake wegens seksuele relaties.
Slachtoffer: Maria Walteri (Wouters).
Straf en procesvoering: Henricus had een seksuele relatie met Maria, die weduwe was en een kind van hem kreeg. Hij moest een bedevaart maken naar de Drie Koningen te Keulen, afkoopbaar met 8 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1553, 13 juli

R. 1361, fol. 484

Dader: Simon van der Brugge inzake doodslag.
Slachtoffer: Jacob zoon van wijlen Jan zoon van Jacop Vrancken.
Straf en procesvoering: Jan Vrancken, de vader van de dader, poorter te 's-Hertogenbosch, belooft aan Willem Loenis, wonend te Middelburg, belooft borg te staan voor de Straf en procesvoeringvan 12 Carolusgulden inzake de doodslag door Simon van der Brugge.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1556

R. 1368, fol. 259vo,

Dader: Dirck zoon van Adriaan Cloot inzake doodslag.
Slachtoffer: Herman zoon van Adriaen Berwers.
Straf en procesvoering: Adriaen Cloot, vader van de dader, had beloofd aan Lambert Berwers, broer van het slachtoffer, 36 gulden van 10 stuivers, htgeen thans geheel betaald is. Daarmee wordt finale kwijting gegeven. Met de aantekening: Non est facta permissie propter impubertatem dicti Lamberti (Er is geen toestemming verleend vanwege de minderjarigheid van gezegde Lambertus).
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1556, 1 juni

R. 1368, fol. 300vo

Dader: Herman zoon van Thomas van Nijmegen.
Slachtoffer: Henrick zoon van Denijs Janss, timmerman.
Namens het slachtoffer: Denijs Jans, vader, met zijn zoon Joest, Willem zoon van Jan Willems, Jan zoon van Jan Willems, Daniel zoon van Jan Willems, Jan van Buchoven priester, Anthonijs Janss, Willem Janss, Jan Willems, Goyart Willems, en Laureyns Willems als ooms en neven. Namens de dader: Thomas van Nijmegen de vader. Zij kozen als keerlsuiden: Henrick van Eynhouts, Laureyns Pelgrom, schepenen, Mathijs Stoters, raadsman, Nicolaus die Quade van Ravesteyn, Jan Zegers, Niclaes Marceliszoon, Michiel Jansz Gelaesmaikers, Willem van Kessele en Nicaes Taphoiren, burgers van 's-Hertogenbosch. Zij kwamen op 22 september 1555 overeen als volgt:
  1. Vader Thomas zal in de kapel van het heilig Sacrament van de Bogarden, in de parochiekerk van Stiphout en Bokhoven een wassen kaars van een pond plaatsen.
  2. Een bedrag van 50 gulden in een keer te betalen aan de vader van het slachtoffer.
  3. Een bedrag van 12 gulden voor een maaltijd van alle familieleden van het slachtoffer.
  4. Dader Herman moet binnen een week in de kapel van de Bogarden verschijnen, blootshoofds, in linnen kleren, op de grond zitten met gebogen knieën en God en de familie van het slachtoffer om vergiffenis vragen.
Schepenbank 's-Hertogenbosch. Thans verklaren enkelen van bovengenoemde familieleden en neef Wouter Dominicuszoon, dat de dader de knieval heeft gedaan op 29 september l.l. en ook de andere Straf en procesvoeringheeft gerealiseerd. Zij schenken hem thans finale kwijting.

1556, 7 mei

R. 1370, fol. 267

Dader: Thomas zoon van Herman Oems inzake doodslag.
Slachtoffer: Bernart zoon van Willem Arnts van Zichem.
Straf en procesvoering: Er was een overeenkomst tussen beide partijen vastgelegd door notaris Jan Lants van Luik op 22 maart 1555 tussen Thomas zoon van Herman Oems alls dader en heer Alard Arnts, priester, pastoor van de Sint Peterskerk te Vucht, jonkheer Arnd Heym, raadsheer in 's-Hertogenbosch, Stans Huybens en Dierck zoon van Arnt Stockelmans namens het slachtoffer. Thans verklaren Cristiaen zoon van Willem van Zichem, Goyart zoon van Bernart Jacobss, en Jacop zoon van Bernt Jacops, dat de dader aan alle voorwaarden heeft voldaan en dat zij hem finale kwijting geven.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1556, november

Rekenkamer 645, fol. 26vo

Dader: Jan zoon van Robbrecht van Huesden inzake doodslag.
Slachtoffer: Claes Pannaerts.
Straf en procesvoering: De dader was op 12 jarige leeftijd al geestesziek geweest, en had in 1544 een ernstig ongeluk gehad. Hij kreeg het in september 1554 aan de stok met de herbergier van "het Leestken" in Princenhage, waarop Jan de waard neerstak. Hij belandde in de gevangenis te Hoogstraten, maar werd vergeving geschonken.
Instantie: Raad van Brabant.

1557, februari

Rekenkamer 645, fol. 44vo

Dader: Gerard zoon van Arnt Voegels inzake doodslag.
Slachtoffer: Lambert Brugmans.
Straf en procesvoering: Gerard zat op Allerzielen 1555 met vier anderen, waaronder Lambert, in een herberg te 's-Hertogenbosch aan de Markt, waarbij de verliezer van een kaartspel een flinke hoeveelheid bier moest aanbieden. Het spel ontaardde in een ruzie, waarbij gerard zijn medespeler Lambert doodstak. De dader had arme ouders, ging als soldaat in keierlijke krijgsdienst en wordt thans vergiffenis geschonken.
Instantie: raad van Brabant.

1557, 6 april

Rekenkamer 645, fol. 90

Dader: Ghijsbrecht Francen inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Praet de oude.
Straf en procesvoering: De dader, geboren in 1526, en poorter van de stad, kreeg ruzie over de afrekening in een herberg kort na Kerstmis 1549 met vader en zoon Jan zoon van Peter Praet en diens zoon Jan. Hij werd veroordeeld en regelde de afwikkeling er van, maar hij wilde nog graag een vergeving door de landsheer om zich vrij te kunnen bewegen. Die gratie wordt hem nu verleend.
Instantie: Raad van Brabant.

1557, december

Rekenkamer 645, fol. 119vo

Dader: Willem Wouters te Waalwijk inzake doodslag.
Slachtoffer: Henrick Anthonissen.
Straf en procesvoering: Willem is geboren in 1497 en is een man van goede faam. Toch heeft hij in een ruzie over het vee van zijn buurman Henrick, die tevens herbergier was. Hij werd veroordeeld zijn huis, vrouw en goed te moeten verlaten. Thans vraagt en krijgt hij gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1558, maart

Rekenkamer 645, fol. 141

Dader: Hendrik zoon van Andries Claessen inzake doodslag.
Slachtoffer: Willem van Oirschot.
Straf en procesvoering: De dader kwam uit Terheiden en terugkomend van de kermis te Zwaluwe kreeg hij op 6 september ruzie met Willem van Oirschot en Cornelis Christiaensen. Hendrik sloeg Willem op zijn hoofd, die enkele dagen later op 26 september overleed, zonder dat de oorzaak direct duidelijk was. Volgens deskundigen overleed hij aan de pest. Aanvankelijk gearresteerd door de drossaard van Breda werd hij later vrijgelaten en heeft de landsheer hem, na ontvangst van een brief van de schepenen van Hoge Zwaluwe, gratie verleend.
Instantie: Raad van Brabant.

1558, juni

Rekenkamer 645, fol. 164

Dader Jan zoon van Jan van Nuenen inzake doodslag.
Slachtoffer: Willem zoon van Goerts van Mierlo.
Straf en procesvoering: De dader raakte verwikkeld in een ruzie met meerdere personen in de herberg het Schouttenhuys van Eindhoven te Stratum. Het ging om de afrekening van brood met een jong meisje. Hij verwondde Willem van Mierlo zodanig met een mes in diens schouder, dat hij na vier dagen overleed. De dader vreesde een leven in ballingschap en rondzwervend in armoede en vroeg gratie. Die wordt ham thans verleend door de landsheer.
Instantie: raad van Brabant.

1558, juli

Rekenkamer 645, fol. 170

Dader: Reynder van Host (?) inzake doodslag.
Slachtoffer: Hendrick Wiggers uit Ravestein.
Straf en procesvoering: Reynder, nu in de gevangenis te Brussel en afkomstig uit Grave, geboren in 1532 en arm, raakte in conflict te Dambrugghe bij Antwerpen omdat hij als "Gelderssche" niet welkom was. Hij sloeg met een steen een zekere Cuyper, waarop Hendrick te hulp schoot en neergestoken werd. Reynder heeft lange tijd in armoede en zwervend geleefd, hoewel hij de tegenpartij vergoeding had gegeven. Hem wordt nu gratie verleend door de landsheer.
Instantie: raad van Brabant.

1558, september

Rekenkamer 645, fol. 179

Dader: Dierck van Moll, geboren te Cuyk inzake doodslag.
Slachtoffer: Heer Henrick van Berckel priester.
Straf en procesvoering: De dader was een getrouwd man met kinderen, toen hij in februari 1554 bij Jan Stunpels (?) kwam te Oeffelt. Aldaar waren ook heer Henrick en diens broer Lambert van Berckel. Tijdens een ruzie doodde hij per ongeluk heer Henrick, vluchtte en zwierf lange tijd rond. Onlangs heeft hij zich met de familie Van Berckel verzoend voor veel geld en vraagt nu gratie, aanvankelijk bij het Hof van Kleef, thans bij de Raad van Brabant. Dat wordt hem verleend.
Instantie: Raad van Brabant.

1559, februari

Rekenkamer 645, fol. 211

Dader: Herman zoon van Thomas van Nymegen.
Slachtoffer: Henick Dionyssen, timmerman.
Straf en procesvoering: De dader, 24 jaar oud, was op 21 december 1554 in een kroeg geweest met Gheeraerdt zoon van Gorssen Goessens aan de Markt te 's-Hertogenbosch bij de weduwe van Jan Quirijns. Teruglopend over de Markt kwam hij Henrick tegen, en stam hem tijdens een ruzie dood. Korte tijd later sloot hij vrede met de vrienden van het slachtoffer, maar had nog geen bewegingsvrijheid in Brabant en werd door de schout van de stad opgepakt. Hij vraagt en krijgt thans gratie.
Instantie: raad van Brabant.

1559, januari

Rekenkamer 645, fol. 218

Dader: Willem Cloot inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan zoon van Goessen Cock.
Straf en procesvoering: De dader was poorter van 's-Hertogenbosch, was getrouwd en had vier kinderen. Als soldaat diende hij te Luxemburg, Bastogne en Kamerijk. Op 12 juni 1556 trof hij in de stad 's-Hertogenbosch het slachtoffer. Na een woordenwisseling hebben zij elkaar zodanig verwond dat Jan overleed. Willem voelde zich bezwaard en zou willen vertrekken, behalve wanneer hem als "vroem lantsknecht" zou willen vergeven. De landsheer deed dat.
Instantie: Raad van Brabant.

1559, april

Rekenkamer 645, fol. 232vo

Dader: Henrick zoon van Willem Driessen inzake doodslag.
Slachtoffer: Herbert zoon van Jorden van den Ghenen.
Straf en procesvoering: De dader woonde te Sint Oedenrode, die als arme werkman gevangen zat te 's-Hertogenbosch. Hij had met de eigenaar van enkele paarden, Herbert, op 9 november 1556 ruzie gehad. Door de dader verwond ging hij naar huis en zakte daar dood neer. Henrick zat nu gevangen, vroeg gratie van de landsheer, en verkreeg die ook.
Instantie: Raad van Brabant.

1558, maart

Rekenkamer 645, fol. 234vo

Dader: Arndt zoon van Peter van den Ravenecker inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Peeters.
Straf en procesvoering: Arndt, woonachtig te Deurne en getrouwd, ontmoette op 26 januari 1558 in de kroeg van zijn vader het slachtoffer, die met hem een woordenwisseling kreeg over geldzaken. Jan raakte gewond en overleed rond 3 februari. Hoewel Arndt zich met de vrienden van Jan Peeters had verzoend, vreesde hij de toekomst als verstoten landloper. Daarom vroeg en verkreeg hij gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1558, 29 april

R. 1374, fol. 330

Dader: Anthoenis van Herpt in de Koeportstraat te Antwerpen inzake doodslag.
Slachtoffer: Henrick zoon van Thomas van Asten, keteler
Straf en procesvoering: Elisabeth, de weduwe van het slachtoffer, machtigt Marten Matheuss schipper om 100 gulden van 20 stuivers te innen inzake de doodslag.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1558, 21 januari

R. 1375, fol. 76

Dader: Cornelis Claessen inzake doodslag.
Slachtoffer: Willem Geraerts.
Straf en procesvoering: Peter en Henrik van Riel zonen van wijlen Willem van Riel, Corstiaen Lucaszoon, Peter zoon van Joost Diercx van den Yeveler zijn niet in de gelegenheid het proces te voeren als familie en vrienden van het slachtoffer vanwege de grote afstand. Zij machtigen nu Willem van Middeler de zaak rechtens af te handelen.
NB: Er wordt geen melding gemaakt van de plaats(en) waar het proces zal plaatsvinden.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1558, 8 januari

R. 1375, fol. 392

Dader: Willem de Mandemakerinzake doodslag.
Slachtoffer: Gerard zoon van Goessen Haeckmaker.
Straf en procesvoering: In een convenant was bepaald dat de dader een bedrag van 60 gulden van 10 stuivers moest betalen, waarvan de ene helft binnen veertien dagen en de andere helft voor Kerstmis. Het bedrag moest overhandigd worden te Antwerpen bij de familie op Sint Wilbortsveld of aan de parochie waarin Willem woonachtig was, met overlegging van de kwitantie aan de schepenen van 's-Hertogenbosch. Ook zouden bijkomende reiskosten e.d. betaald moeten worden. Dat alles was vastgelegd voor notaris Jan van Kessel te 's-Hertogenbosch op 11 oktober 1557. Thans verklaart Goeswijn zoon van wijlen Goeswijn Goeswijns, broer van het slachtoffer, de bedragen ontvangen te hebben en de dader finale kwijting te geven.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1559, 17 maart

R. 1376, fol. 186

Dader: Jan zoon van Goyaert van de Middegael.
Slachtoffer: Rutger zoon van Jan Eymerts.
Straf en procesvoering: Onbekend. De moeder van de dader, Elisaberth NN, vermaakte in haar testament 100 Rijnsgulden aan de kinderen van Rutger Eymerts.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1559, juni

Rekenkamer 645, fol. 279vo

Dader: Jan Meeussen
Slachtoffer: Gielis Vrancken.
Straf en procesvoering: Jan was woonachtig te Sint Oedenrode en ontmoette op 1 januari 1558 in een taverne te Den Dungen. Buiten raakten de twee in een conflict en werd er heen en weer geslagen met een hellebaard en een stok. Na 6 of 7 dagen overleed Gielis aan zijn verwondingen. Jan werd gevangen gezet door de hoogschout van 's-Hertogenbosch, maar kwam ondertussen tot een vergelijk met de vrienden van de overledene. De dader, getrouwd en vader van drie kinderen en handwerker van beroep deed een beroep op de Raad van Brabant en verkreeg gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1559, 30 juni

R. 1376, fol. 327

Dader: Otto van Arkel, priester, inzake doodslag.
Slachtoffer: Goeswijn zoon van Dierck zoon van Jacop Cloot.
Namens het slachtoffer: Jacop Poelmans, Jan Andriess lakenkoper, Peter de Gruijter, Thielman Corstiaens viskoper (klagers), en namens de dader Augustijn van Beest, priester en prior van de Kruisheren, Peter Coolen, priester en kanunnik, Dierck Snoeck, Jan Maess waard Inde Wilde Zee, Jan van Eyck te Vucht als keerslieden.
Straf en procesvoering:
  1. Een wassen kaars van 1½ pond voor het H.Sacrament in de Sint Janskerk.
  2. Een wassen kaars van 1 ½ pond voor het H. Sacrament in de kapel van de Kruisbroeders.
  3. Een wassen kaars van 1 ½ pond in de kapel van Sint Petrus op het Ortheneinde.
  4. Aan de verwanten en vrienden van de dader 6 gulden van 20 stuivers voor vertering (tot huerder teeringe).
  5. Voor de restauratie van de kerk van de Kruisbroeders 3 gulden.
  6. Aan de familie van de overledene 100 gulden van 10 stuivers, te betalen "nae soens recht" ofwel overeenkomstig het zoenrecht van 17 weken tot 17 weken. Voor dit bedrag zal hij borgen moeten vinden.
Thans verklaren Anthonis en Pouwel, broers van het slachtoffer, en jonkheer Jan van Arkel, schout te Ammerzode, broer van de dader, deze overeenkomst te accepteren en te ratificeren.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1559, augustus

Rekenkamer 645, fol. 297

Dader: Jan van Tyft (?) inzake doodslag.
Slachtoffer: Heer Floris van Boecholt, priester.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Grave en gedurende 6 à 7 jaar gezworene van de stad, kwam op Onnozele Kinderen 1556 in het huis van de Graafse notaris Cornelis Antonijs, samen met Willem Roberts. Zij dronken er een glas met heer Floris van Boecholt, priester, hetgeen leidde tot een discussie met geweld. Heer Floris riep nog "Och hoe wordde ick daer vermoort" en stierf korte tijd daarna. Jan moest 170 gulden betalen via de ambtman van Grave. Onzeker omtrent zijn leven in Brabant en Overmaze vraagt en verkrijgt hij nu van de landsheer gratie.
Instantie: raad van Brabant.

1559, oktober

Rekenkamer 645, fol. 323

Dader: Adriaen zoon van Michiel van Weesmale inzake doodslag..
Slachtoffer: Jan Pieterssen.
Straf en procesvoering: De dader is een schoenlapper met vrouw en drie kinderen uit een eerder huwelijk. Op zondag na halfvasten kwam hij te Empel op weg naar 's-Hertogenbosch. Daar ontmoette hij Jan Pietersen en Balthasar van Geffen, beiden smeden en beiden dronken. Er ontstond een ruzie waarbij de dader Jan zodanig stak, dat die enkele weken later daaraan overleed. Adriaen ging in krijgsdienst o.a. in Gelderland en Duitsland en vraagt nu om gratie aan de landsheer, hetgeen hem verleend wordt.
Instantie: Raad van Brabant.

1559, juni

Rekenkamer 645, fol. 349vo

Dader: Aert Delissen inzake doodslag.
Slachtoffer: Peeter Roelofs, priester.
Straf en procesvoering: De dader is een jongeman van beroep wasperser en handwerker te Oss. Op Sint Andriesdag 1556 ging hij naar de herberg "den Muelen" en ontmoette daar de priester Peeter. Ze dronken te veel en de priester zocht duidelijk ruzie. Het leidde tot geweld met de dood van de priester in dezelfde nacht. De dader en de partij van de priester hebben een convenant opgesteld en er is betaald, maar Aert voelt zich nog onveilig in Brabant. Hijvraagt en verkrijgt gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1560, januari

Rekenkamer 645, fol. 367vo

Dader: Pieter van der A inzake doodslag.
Slachtoffer: Lambrecht van Doiren.
Straf en procesvoering: Pieter, uit 's-Hertogenbosch, en Lambrecht, beiden schrijnwerker, hebben elkaar ontmoet in de herberg "in de Drye Papegaykens" te Deurne bij Antwerpen in de vasten van 1549. Lambrecht had al gedronken in "De Swane". Het kwam tot een handgemeen, maar de gewonde Lambrecht werd niet toegelaten in de herberg "Het Wit Leeuwken", waarop hij aan zijn verwondingen overleed. Pieter vroeg en verkreeg nu gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1560, september

Rekenkamer 646, fol. 1

Dader: Jan zoon van Bruesten Barniers inzake doodslag.
Slachtoffer: Thomas zoon van Heymken Thijssen.
Straf en procesvoering: De dader was woonachtig te Someren, getrouwd en met vier kinderen. Hij Op 7 september 1559 zat hij te drinken met o.a. Thomas, ketellapper van beroep. Op de terugweg naar huis ontstond er ruzie over kousen, geld en een verloren beurs. Thomas werd verwond en na enkele dagen stierf hij. Jan voelde zich in Brabant niet meer veilig en vroeg derhalve gratie aan, hetgeen de landsheer hem verleende.
Instantie: Raad van Brabant.

1560, december

Rekenkamer 66, fol. 234vo

Dader: Wouter zoon van Jan Schavoirts.
Slachtoffer: Wouter zoon van Jan Corstkens.
Straf en procesvoering: Wouter, ingezetene van Heeze kwam op Sint Luciadag in December thuis en ontmoette er het slachtoffer met diens vader, beiden flink onder de alcohol. In huis kregen ze ruzie over o.a. de bedeheffingen van Wouter Schavoirts, herbergier en bedesetter. Toen ook de 70 jarige vrouw des huizes zich in de discussie mengde ging het mis en overleed het slachtoffer aan zijn verwondingen na 7 of 8 dagen. De dader vroeg aan de landsheer gratie, die hem werd verleend.
Instantie: Raad van Brabant.

1561, 18 januari

R. 1379, fol. 80vo

Dader: Lenard Janss alias Vub en Arnd Goyarts van Orthen inzake doodslag.
Slachtoffer: Arnd zoon van Goijart Spelmakere.
Straf en procesvoering: Willem de zoon van Goijart Spelmekere en broer van het slachtoffer had overeenkomstig het convenant een bedrag uitgekeerd gekregen, maar niet besteed waarvoor het bedoeld was. Willem de zoon van Gielis van Heeswijck, man van Beelken en zuster van het slachtoffer, verklaart nu ontvangen te hebben van Goyard zoon van wijlen Willem Goyards een bedrag van 25 gulden ontvangen te hebben als boete. Ook de gezusters Beelken en Jenneken, minderjarige dochters van wijlen Peter, ook een zoon van Willem Goyards verklaren hun portie ontvangen te hebben. Zij allen geven nu finale kwijting.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1561, mei

Rekenkamer 646, fol. 59

Dader: Ghijsbecht Peeters inzake doodslag.
Slachtoffer: Dierick de Spelmaiker.
Straf en procesvoering: Rond 1 oktober 1557 was Ghijsbrecht te Engelen in de herberg "de Vier Hemskinderen", getrouwd en vader van veel kleine kinderen. Hij kwam toen tussenbeide in een ruzie tussen Hensken de Schoenlapper en het slachtoffer, maar raakte toen zelf betrokken bij de ruzie en verwondde Dierick dodelijk. Dierick werd ook wel "den sprinckhaem vam den Bossche" genoemd, stierf 2 of 3 dagen later. Ghijsbrecht, thans in de gevangenis van de stad, vroeg en kreeg gratie van de andsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1561, juni

Rekenkamer 646, fol. 79vo

Dader: Willebrort Govaertsen inzake doodslag.
Slachtoffer: Huybeken van Sonne.
Straf en procesvoering: De dader, woonachtig te Helmond en kramer van beroep, was op 28 mei 1560 te Nijnsel onder Sint Oedenrode, toen hij ruzie kreeg met Huybeken, met dodelijke afloop. Willebrort vroeg en verkreeg gratie van de landsheer. (Vervolg op fol. 185vo).
Instantie: Raad van Brabant.

1561, september

Rekenkamer 646, fol. 91vo

Dader: Aert zoon van Mathijs de Witte.
Slachtoffer: Adriaen van den Spyckere.
Straf en procesvoering: Rond Pinksteren 1559 was de dader, woonachtig te Oisterwijk, getrouwd en vader van kinderen, in de buurt van het huis (herberg ?) van Jochum van Essche aldaar, waar een achttal jongelui aan het drinken waren en ruzie zochten met jongelui van Haaren. De dader raakte slaags met Adriaen, die aan zijn verwondingen is overleden. De dader vroeg en verkreeg gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1561, november

Rekenkamer 646, fol. 145vo

Dader: Jaspar zoon van Anthonis Ghijsberts inzake doodslag.
Slachtoffer: Joes Cops.
Straf en procesvoering: De dader, woonachtig te Goirle, was in augustus 1559 te Poppel, toen een gezelschap uit Poppel hem en zijn vrienden beschimpten als "Coecketers van Goirle". In de ontstane schermutselingen doodde Jaspar per ongeluk Joes Cops uit Poppel, die één dag na het incident overleed. Jaspar trof een schikking met diens familie, en vraagt thans o.a. als kostwinnaar van zijn ouders, gratie. De landsheer heeft hem thans gratie verleend.
Instantie: Raad van Brabant.

1561, december

Rekenkamer 646, fol. 149

Dader: Cornelis zoon van Thonis Verhoeven inzake doodslag.
Slachtoffer: Godschalk Corneliszoon.
Straf en procesvoering: Cornelis woonde te Ginneken en was getrouwd met de zuster van het slachtoffer. In oktober 1560 kregen beiden ruzie over ingezaaid land en vee. Twee à drie weken na het incident kreeg Godschalk koorts vanwege de verwondingen en na ruim een maand overleed hij. Cornelis vfroeg gratie aan de landsheer, die hem dat verleende.
Instantie: Raad van Brabant.

1561, december

Rekenkamer 646, fol. 154

Dader: Peeter Janssen inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Janssen.
Straf en procesvoering: De dader, kuiper te Hilvarenbeek, had in 1556 in de omgeving van Dambrugge met enkele onbekenden bier gedronken. In een conflict verwondde hij Jan Janssen, die daarop verpleegd is in het gasthuis van Sint Lysbeth te Antwerpen, maar na 6 weken toch is overleden. Peter vraagt en verkrijgt gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1562, januari

Rekenkamer 646, fol. 187

Dader: Cornelis Adriaenssen, Peeter zijn broer, en hun vader Adriaen Cornelissen inzake doodslag.
Slachtoffer: Lambrecht zoon van Aerdt Lambrechts.
Straf en procesvoering: Op 25 augustus 1561 waren de drie daders, afkomstig uit Oosterhout, in gesprek, toen het slachtoffer met zijn zoon Peter er bij kwamen zitten. Er ontstond ruzie, waarbij Lambrecht zodanig werd verwond, dat hij drie dagen later overleed. De daders vroegen en kregen gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1562, februari

Rekenkamer 604, fol. 403

Dader: Pauwel Abseloens inzake doodslag.
Slachtoffer: Cornelis Jacops alias Den Anckere.
Straf en procesvoering: Pauwel woonde te 's-Hertogenbosch en diende de keizer vele jaren in krijgsdienst. Op maandag voor Pinksteren 1560 werd hij binnengeroepen in een herberg in de Verwerstraat, geheten "De Zevensterre". Cornelis zocht er ruzie met een zekere Lambrecht van Luydick. Buiten ging het gevecht verder en stak Pauwel in op Cornelis, die kort daarna overleed. Pauwel vraagt en krijgt gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1562-1563

Oude Dekenaten II, p. 30

Dader: Anthonius van den Hoevele, priester te Oss, inzake dronkenschap in de herberg, fysiek geweld en doodslag.
Slachtoffer: Niet vernoemd.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de heilige Maria te Kamerijk.
Instantie: Bisdom Luik.

1562, juni

Rekenkamer 464, fol. 235vo

Dader: Aert Claessen inzake doodslag.
Slachtoffer: Goyart Henricx.
Straf en procesvoering: De dader, woonachtig in 's-Hertogenbosch, jongeman en droochscheerder van beroep, verkeerde op 9 mei 1561 in gezelschap van het slachtoffer. Ze aten samen in het huis van Jan Gerritsen en zijn vrouw te Den Dungen. In een ruzie sloeg Aert zijn slachtoffer zodanig, dat die later overleed. Goyart had op zijn sterfbed zijn familie en vrienden gevraagd de dader te vergeven. Ook de landsheer verleende thans gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1564, 20 juni

R. 1384, fol. 354

Dader: Meester Michiel, chirurgijn of barbier te Goerree ("Goerzee").
Slachtoffer: Nycolaes zoon van Jan Dionijsz timmerman te Brouwershaven.
Straf en procesvoering: Namens het slachtoffer verklaren zijn neven en bloedverwanten namens de verwanten, te weten Alart zoon van wijlen Henrick van Dommelen, Dionijs en Jacob, zonen van Jan zoon van Jan van Eyck, mede voor hun broer priester Jan van Eyck, pastoor te Engelen (klagers), de zaak over te dragen aan Gerard zoon van wijlen Gerard Keyser, glasmaker te Brouwershaven, mede ten gunste van de minderjarige kinderen van het slachtoffer.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1564-1565

Oude Dekenaten II, p. 204

Dader: Johannes zoon van Walterus Lippen te Lagemierde inzake incest.
Slachtoffer: Een dochter van Gommarus NN.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar de heilige Maria te Kamerijk.
Instantie: Bisdom Luik.

1562, maart

Rekenkamer 647, fol. 13vo

Dader: Jan zoon van Laurens van Littoyen inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Cling.
Straf en procesvoering: Op Sacramentsdag 1560 was hij met enkele anderen in de herberg van Hendrik Goertssen te Littoyen, toen er na drank ruzie ontstond, waar Jan Cling na drie dagen is overleden. Tijdens de toediening van het laatste sacrament had Jan zijn familie gevraagd de dader te vergeven omdat hij zelf de aanleiding was geweest. De verzoening had al plaats gevonden, maar nu vroeg en verkreeg de dader ook gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1564, 31 januari

R. 1387, fol. 160vo

Dader: Jacob zoon van wijlen Frans de Bye inzake doodslag.
Slachtoffer: Lambert Priem.
Straf en procesvoering: De dader zet uiteen dat hij niet uit woede of ziekte de daad heeft begaan, maar dat hij zich moest verweren en onschuldig is. Het is geen delict en verdient geen vergiffenis of Straf en procesvoering, aldus de dader. Thans verklaren Goyart zoon van Jacop van Spoerdonck, Jan Colen als man van Dirkske dochter van wijlen Herman van Spoerdonck, Gerart Haghens de oude als weduwnaar van Adriaentken dochter van genoemde Herman, Gerit Haghens de jonge hun zoon, Gerit Colen, secretaris van de stad, als man van Hermansken, en Henrick zoon van Aert van Sutphen als man van Nelleken, dochters van genoemde Gerit en Adriaentken, Peter zoon van Willem van Ryel, Bernt zoon van Dirck Willems als man van Margriet, dochter van Willem van Ryel, en Andries zoon van Andries schoenmaker, mede namens Adriaen minderjarige zoon van de gedode Lambert Priem (als klagers) dat zij de dader vergiffenis schenken. Ook verklaren Henrick zoon van Frans de Bye, en Jan zoon van Mathijs van Herlaer namens de dader dat zij de minderjarige zoon van het slachtoffer een lijfrente van 7 Carolusgulden van 20 stuivers zullen geven, ieder jaar voor de helft met Kerst en de helft met Sint Jan de Doper. Tevens ontvangt deze zoon een vijfde gedeelte in een derde deel van de erfenis van de onlangs gestorven Claes Spijckers. Mocht zoon Lambert als volwassene later dit contract willen verbreken en herzien, dan moet hij de tot dan toe betaalde geldsommen restitueren.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1565, september

Rekenkamer 647, fol. 102

Dader: Hugo Spierinck van Aelborch inzaka doodslag.
Slachtoffer: Augustijn zoon van Peeter de Wit.
Straf en procesvoering: De dader, woonachtig in Heusden, maar gevangen te Deurne, was op derde Pinksterdag 23 mei 1564, in Aalburg in het huis van Gerda, weduwe van Fock Gerrits. Daar kwam toen ook het slachtoffer, die een oom was van Agnes, dochter van Nicolaes Spierinck van Aelborch, een broer van de dader. Zij hadden al enkele conflicten achter de rug. Bij een gevecht kwam Augustijn een dag later om het leven.Hugo zat zes maanden gevangen en was nu in Deurne in de gevangenis voor andere overtredingen.
Instantie: Raad van Brabant.

1565, december

Rekenkamer 647, fol. 116

Dader: Claes zoon van Henrick Claes Bosch inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan zoon van Goyaert de Cuypere.
Traffen: Claes was op Sint Barbara 1564 in het huis van Dierick Janse in Oss, toen er tussen hem en Daem Melissen ruzie uitbrak. Het slachtoffer wilde tussenbeide komen, maar werd in een gevecht zelf dodelijk verwond door Claes. Inmiddeld had de dader zich verzoend met de familie De Cuypere en vraagt gratie aan de landsheer, dat hem nu wordt verleend.
Instantie: Raad van Brabant.

1566, januari

Rekenkamer 647, fol. 121

Dader: Aert Lenaerts inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Adriaenssen.
Straf en procesvoering: Aert was op 17 augustus 1565 met zijn vader aanwezig op een bruiloft te Oerle. Ook pastoor Joachim Francken, pastoor van Knechsel, was er aanwezig. Toen kwam er zekere Jan Adriaensen en begon ruzie te maken, waarop de pastoor probeerde te sussen, maar Aert stak zijn slachtoffer zodanig dat die dezelfde nacht overleed. De schout zette de dader gevangen in 's-Hertogenbosch, waar Aert steeds zieker werd. Hij vroeg gratie bij de landsheer en verkreeg die nu.
Instantie: Raad van Brabant.

1565, Goede Vrijdag

Rekenkamer 647, fol. 179

Dader: Cornelis zoon van Joos Heyn Gheens alias Neleman inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan van Hoboken alias Sondmans.
Straf en procesvoering: De dader, geboren te Groot Zundert, tuinman van de graaf van Arenberg te Zevenbergen, was op 1 juni 1564 in het huis van Aert Cornelissen te Zevenbergen, bierverkoper, toen hij ruzie kreeg over de afrekening van het bier. In de ruzie verwondde hij Jan van Hoboken, waaraan die de volgende dag is overleden. Cornelis vraagt en krijgt gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1566, 5 januari

R.1411, fol. 12

Dader: Adriaen Adriaens speldenmaker inzake doodslag.
Slachtoffer: Arndt Janss.
Straf en procesvoering: Willem Cloot, Alard Henricx, Joachim Vinckelroede en Peter zoon van Ghijsbert van Cuelen (klagers) en Hiweronimus Wijnants, destijds schepen, broeder Claes Spiegel, priester, Pauwel zoon van Henrik van Zoemeren, en Dirck Francken (namens de dader) kwamen overeen dat de dader een kaars van een pond was zal geven aan het Heilig Sacrament in de kapel van de Franciscanen; hij betaalt 7 Carolusgulden voor de maaltijden van de familie van de overledene; Bovendien moet hij jaarlijks 3 gulden van 20 stuivers betalen voor het levensonderhoud van Jan Jans (zoon van de overledene), totdat die 25 jaar oud is en te beginnen op 25 augustus 1566, en eenmalig 25 gulden. Bovendien moet hij 2 gulden betalen voor de medische behandeling van de wonden van de vrouw van Arndt Janss, en dit alles was vastgelegd in een akte voor notaris meester Henrick van Uden op 26 augustus 1565. Mocht Jan Janss voor zijn 25e jaar overlijden, dan krijgen diens erven de genoemde bedragen. Thans verklaart Adriaen Adriaens zich akkoord met de voorwaarden.
In een tweede akte van 11 mei 1566 (fol. 43vo) verklaart Willem zoon van wijlen Gielis Rombouts, schilder, de jaarlijkse cijns van 3 gulden te zullen voldoen uit zijn huis in de Buertschestraat.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1566

Oude Dekenaten II, p. 99

Dader: Marsilius Aertssen uit Berlicum inzake prostitutie en seksuele relatie.
Slachtoffer: Zijn dienstmeid.
Straf en procesvoering: Een bedevaart naar Brussel, gezien zijn armoede, afkoopbaar met 3 Rijnsgulden.
Instantie: Bisdom Luik.

1566, november

Rekenkamer 647, fol 238

Dader: Pauwel zoon van Henrick Roefs inzake doodslag.
Slachtoffer: Gielis zoon van Aerdt Wouters.
Straf en procesvoering: De dader kwam op 24 mei 1565 in de herberg van het slachtoffer te Someren, waar ruzie ontstond. Herbergier Gielis werd zodanig gestoken, dat hij kort daarop overleed. De landsheer verleent de dader thans gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1566

Oude Dekenaten II, p. 99

Dader: Heer Johannes Simonis, priester van het diocees van Keulen uit Dinther, inzake doodslag.
Slachtoffer: Heer Theodericus zoon van Henricus van Boert (?).
Straf en procesvoering: het slachtoffer was een afvallige Predikheer (Dominikaan) te Keulen. Bovendien had hij een seksuele relatie met Maria, een getrouwde vrouw te Drunen. Zij kregen uit die relatie een kind. Hij werd veroordeeld (door wie ?) tot 7 weken gevangenschap op water en brood, maar kwam eerder vrij omdat hij te zwak werd en moest 10 Rijnsgulden betalen. Als borg trad toen op een zekere Cornelis van Bardewijck, voerman (auriga) te 's-Hertogenbosch, terwijl heer Johannes hem al zijn goederen overdroeg. Cornelius beloofde eveneens de kosten van gevangenschap door de heer van Drunen te vergoeden. Heer Johannes moest bovendien nu 10 Rijnsgulden betalen.
Instantie: Bisdom Luik.

1566, Goede vrijdag

Rekenkamer 647, fol. 247

Dader: Joos Marcelissen inzake doodslag.
Slachtoffer: Coppen Jannen.
Straf en procesvoering: Joos, schipper te Bergen op Zoom, ontmoette zijn slachtoffer op 26 januari 1566 op "De Nieuwe Senssche Corenmerct" en kwam in conflict met een andere schipper, Bertelmeeus Lenaertssen uit Sint Maartensdijk. Het slachtoffer Coppen Jannen mengde zich in het gevecht en werd door de dader zodanig gestoken dat hij daardoor overleed. Zijn familie wilde niet ingaan op een verzoeningspoging. De landsheer verleent Joos nu gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1567, april

Rekenkamer 647, fol. 248vo

Dader: Servaes Dircx inzake doodslag.
Slachtoffer: Wreys zoon van Peter Brans.
Straf en procesvoering: Servaes, getrouwd en vader van enkele kinderen, woonachtig te Oirschot, was op 2 februari 1555 in de herberg van Jan zoon van Peter Bierkens, toen hij ruzie kreeg met het slachtoffer. Buitengekomen bij een gracht ging het conflict verder en werd Wreys verwond. Na interceptie van de schout en schepenen wordt Servaes nu door de landsheer gratie geschonken. NB: 12 jaar na dato!!

1567, december

Rekenkamer 647, fol. 279vo

Dader: Dierick Laurenssen inzake doodslag.
Slachtoffer: Gielis zoon van Henrick van Weerdighen.
Straf en procesvoering: De dader is een arme koopman uit Gemert en was op Sint Laurensdag 1565 in een herberg te Nederweert, samen met Gielis, die meier was van Sterksel. Op de terugtocht ontstond er ruzie, waarbij de meier zodanig werd verwond, dat hij kort daarna overleed. Ondertussen was er vrede met de familie en vrienden gesloten. Omdat Dierick zich nauwelijks in Brabant durft te komen schenkt ook de landsheer hem gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1567, december

Rekenkamer 647, fol. 218vo

Dader: Jan zoon van Aert Zanders inzake doodslag.innen 24
Slachtoffer: Claes zoon van Peeter Cuters.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Someren, herbergier, had op Onze Lieve Vrouw Presentatie 1566 ht slachtoffer in zijn herberg, toen er een handgemeen ontstond. Claes werd door de herbergier gestoken en overleed daaraan. De landsheer verleent Jan thans gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1567, februari

Rekenkamer 647, fol. 287vo

Dader: Jan zoon van Aert van Asten inzake doodslag.
Slachtoffer: Geeraert zoon van Servaes Aerdtssen.
Straf en procesvoering: De dader, woonachtig te Heernen, had al twee keer gratie van de landsheer gekregen voor eerdere incidenten. In november 1566 was hij in de herberg van Willem Aertssen te Nistelrode, toen er een handgemeen ontstond met het slachtoffer. Geeraert werd zodanig verwond dat hij binnen 24 uuroverleed. Na gevangenneming door de schout van 's-Hertogenbosch krijgt hij nu gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1568, februari

Rekenkamer 647, fol. 350

Dader: Peeter Laureyssen inzake doodslag.
Slachtoffer: Gijsbrecht Zeben.
Straf en procesvoering: De dader, getrouwd en vader van enkele kinderen, woonachtig te oosterhout, was op de avond voor Onze Lieve Vrouwe Lichtmis 1566 in Ten Houte onder Oosterhout, toen er een conflict ontstond tussen hem enerzijds en het slachtoffer met diens zwager Jan Cornelissen. Gijsbrecht werd verwond en bij gebrek aan medische hulp bloedde hij korte tijd later dood. Dader en slachtoffer hadden zich nog verzoend op weg naar huis. Nu schenkt ook de landsheer gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1568, april

Rekenkamer 647, fol. 368vo

Dader: Peeter zoon van Claes Goyaerts van den Wyere inzake doodslag.
Slachtoffer: Aert Hannens.
Straf en procesvoering: Peeter is geboren burger van 's-Hertogenbosch, is getrouwd en vader van 6 kinderen. Op Sint Jacob, 25 juli 1567, was hij in de wijntaverne van Mercelis van Casteren aan de Markt in "de Engelbroch". Hij raakte in conflict met het slachtoffer en verwondde hem zodanig, dat Aert onmiddellijk stierf. De andsheer verleende hem gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1569, oktober

Rekenkamer 648, fol. 20

Dader: Augustijn van Put inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Winne.
Straf en procesvoering: De dader woonde in de omgeving van 's-Hertogenbosch, schamel en half verlamd. In 1565 leefde hij te Antwerpen van aalmoezen en ontmoette twee weken voor Onze Lieve Vrouwe-Omgang Jan Winne. Er ontstond ruzie, waarbij de dader Jan zodanig verwondde, dat hij overleed. Na gesprekken met de aalmoezeniers te Antwerpen wordt hem nu door de landsheer gratie verleend.
Instantie: Raad van Brabant.

1570, 9 januari

R. 1411, fol. 440

Dader: Thomas zoon van Henrick Claess inzake doodslag
Slachtoffer: Jan zoon van Jan Thomasz Hoevelmans.
Straf en procesvoering: Andries Hoevelmans, oudste broer van het slachtoffer, had een overeenkomst tussen beide partijen goedgekeurd op 26 oktober 1569. Thans machtigt hij Laureys Vreyssen, Christoffel Raes, Peter Avoort en Adam van Hoeve allen procureurs in de Raad van Brabant om deze zaak naar behoren te behartigen in de voorschreven Raad.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1569, Goede Vrijdag

Rekenkamer 648, fol. 41

Dader: Dierick zoon van Wynant van den Valck inzake doodslag.
Slachtoffer: Henrick zoon van Gillis Coenen.
Straf en procesvoering: De dader is inwoner van 's-Hertogenbosch en rietmaker. In 1566 dronk en speelde hij in de taverne "Bisschopshoet" en kreeg ruzie met Henrick, die vrijwel onmiddellijk aan de verwondingen overleed.Hem wordt thans door de landsheer gratie verleend.
Instantie: Raad van Brabant.

1570, juni

Rekenkamer 648, fol. 59

Dader: Peter Goessens inzake doodslag.
Slachtoffer: Jacob zoon van Mathijs de Beer.
Straf en procesvoering: De dader, een jongeman uit Oisterwijk, die op Oudjaar met vrienden in Haaren was en met jongeren uit Haaren ruzie kreeg en speciaal met Jacob. Gewond kwam deze ook nog in het water te recht, waardoor hij na een week alsnog is overleden. De landsheer geeft Peter thans gratie.
Instantie: raad van Brabant.

1571, januari

Rekenkamer 648, fol. 69vo

Dader: Stoffel Cornelissen inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Jobssen.
Straf en procesvoering: De dader, een arm man met vrouw en kinderen, was in januari 1569 in de herberg van Cort Jan te Bergen op Zoom, toen hij ruzie kreeg, waarbij Jan Jobssen wilde bemiddelen in deze ruzie. Stoffel raakte Jan met een stoel zodanig dat die, na de dader vergeven te hebben, stierf. De schepenen van Bergen op Zoom hebben de zaak aangehoord en beloofd remissie aan te vragen met positief vooruitzicht.
Instantie: Raad van Brabant.

1570, februari

Rekenkamer 648, fol. 74

Dader: Jan zoon van Lambrecht Wuters en Roelof zoon van Peeter zoon van Peeter Henricxs inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan zoon van Adriaen van Colle.
Straf en procesvoering: Twee jaar geleden was de dader, getrouwd en vader van enkele kinderen en woonachtig te Schijndel, in Boxtel tijdens de processie met het Heilig Bloed en hij was er samen met Peeter. Onderweg kwamen zij enkele personen uit Sint Oedenrode tegen en het kwam tot scheldpartijen. Jan van Colle werd verwond en overleed later zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak. Beide daders kregen gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1571, mei

Rekenkamer 648, fol. 85vo

Dader: Jan zoon van Jan Marcelissen inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Wouters.
Straf en procesvoering: De dader, een arme boer met vrouw en zeven kinderen, 50 jaar oud, oud-schepen, H. Geestmeester en kerkmeester te Wintelre, was op de derde Pinksterdag 1570, de 26e mei, naar de kerk gegaan in Wintelre. Na het Papegaaischieten ontmoette hij in de avond Jan Wouters. Er ontstond ruzie die eindigde met steekwonden op en de dood van Jan Wouters. Hij vroeg gratie aan de landsheer, die he m dat verleende.
Instantie: Raad van Brabant.

1571, juni

Rekenkamer 648, fol. 89

Dader: Deens Stoeten inzake doodslag.
Slachtoffer: Peter Struys.
Straf en procesvoering: De dader, destijds wonend in Nederweert, ongehuwd handwerkman, was op 15 november 1569 op een bruiloft. In een ruzie samen met zijn broer Symon Stoeten tegenover Mathieu Rosvels en diens schoonvader Peter Struys werd de laatste zo zeer verwond, dat hij een dag later overleed nadat hij de dader overigens vergeven had. Ook de landsheer geeft Deens nu gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1573, juni

Rekenkamer 648, fol. 162

Dader: Adriaen zoon van Jan Sluyters inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Christiaensen.
Straf en procesvoering: de dader, destijds vorster te Aarlebeek, nu een arm man, was op 6 oktober 1571 aan het spelen met zijn rappier. Per ongeluk raakte hij het slachtoffer, wever te Aarlebeek. Hoewel licht gewond overleed Jan toch, maar het was door diens vrienden al vergeven. Ook de landsheer schenk nu gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1572, december

Rekenkamer 648, fol. 170vo

Dader: Reynder de Clerck inzake doodslag.
Slachtoffer: Marcelis Leydeckere.
Straf en procesvoering: De dader, gebren te Bergen op Zoom, vrijgezel, nu kousenmaker te Antwerpen, was samen met zijn goede vriend Marcelis Leydeckere, ook te Antwerpen wonend, op 13 september 1569 bevonden zich in een taverne te Borgerhout, toen er ruzie ontstond. Terug in Antwerpen zochten ze elkaar weer strijdvaardig op in de Grondelstraat in het huis "Robijn". In een handgemeen werd Marcelis zodanig verwond, dat hij overleed. De naaste familie had de dader al kwijtschelding geschonken. Nu gaf delandsheer hem gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1573, maart

Rekenkamer 648, fol. 189

Dader: Aert zoon van Jan van der Cuylen inzake doodslag.
Slachtoffer: Dierick Lamberts.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Svhijndel, getrouwd en vader van enkele kinderen, was in gezelschap van zijn knecht Dierick Lamberts te Schijndel, die tussen beide kwam toen de dader met zijn dienstmei wilde gaan slapen. Het kwam tot een gevecht, waar Dierick stierf. Met de familie van de dader is inmiddels vrede gesloten. Nu schenkt ook de landsheer hem gratie.
Instantie: Hof van Brabant.

1573, april

Rekenkamer 648, fol. 199

Dader: Adriaen zoon van Joost Claessen inzake doodslag.
Slachtoffer: Willem zoon van Adriaen van Nieuweleyndt.
Straf en procesvoering: De dader, landbouwer te Alphen, was op 28 mei 1571 in het huis van meester Henrick van Asten, vorster te Aphen, vanwege een geschil met het slachtoffer. Na een ogenschijnlijk onschuldige verwonding is Willem later toch daaraan overleden. De landsheer schenk hem nu gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1573, juni

Rekenkamer 648, fol. 296

Dader: Henrick zoon van Jan Schalcken inzake doodslag.
Slachtoffer: Peeter van Heest.
Straf en procesvoering: De dader, wonend te Helvoirt in het huis van zijn vader, was getuige van woordenwisselingen tussen zijn vader en enkele soldaten. Hij kwam zijn vader te hulp en verwondde Peeter. Vier dagen later is Peeter overleden. De landsheer verleent de dader nu gratie na ingewonnen advies van schout en schepenen van 's-Hertogenbosch.
Instantie: Raad van Brabant.

1573, juni

Rekenkamer 648, fol. 226

Dader: Peter Evertsen inzake doodslag.
Slachtoffer: Frans zoon van Lucas Marcelisz.
Straf en procesvoering: De dader, wonend te Vlierden, was op 6 februari 1569 bij de weduwe van Bartholomeus Lamberts voor een glas bier. Daar ontmoette hij en kreeg ruzie met het slachtoffer. Hoewel niet duidelijk was of dit incident of een eerdere verwonding de oorzaak was, maar het slachtoffer stierf korte tijd later. Na ingewonnen advies van schout en schepenen van Vlierden geeft de landsheer de dader nu gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1573, oktober

Rekenkamer 648, fol. 228

Dader: Goyart zoon van Willem van den Maerselaer.
Slachtoffer: Goossen Beyns.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Oirschot, 18 jaar oud, en verblijvend in de gevangenis van de schout van Peelland te Sint Oedenrode, Hugo van Berckel, was op Sint Bartholomeus laatstleden in het huis van Dierick van Son. In een ruzie aldaar en vervolgens buiten voortgezet heeft de dader Goossen zodanig verwond, dat hij overleed. De dader heeft een zeer positief getuigenis van pastoor Anthonis Janssen te Oirschot en krijgt nu van de landsheer gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1573, oktober

Rekenkamer 648, fol. 234

Dader: Hendrick Jansse inzake doodslag.
Slachtoffer: Anthonis Gerritssen.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Vucht, getrouwd en vader van enkele kinderen, was zes jaar geleden met de Kerst in Helvoirt. Na een mislukte jacht op vogels kwam hij in de herberg "die Distelberch" geheten. Daar raakte hij in conflict met Dierick Meuwsen, die weer werd beschermd door Anthonis. Door een ernstige verwonding stierf Anthonis enkele uren later. De landsheer schenkt de dader nu gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1575, augustus

Rekenkamer 648, fol. 275vo

Dader: Cornelis zoon van Jan Boutensse inzake doodslag.
Slachtoffer: Jaspar Willems.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Breugel, was tijdens de feestdag van Simon en Judas 1567 in het huis van Wouter Lambrechts, toen het slachtoffer zijn onlangs overleden vader zingend beledigde. In een buiten voortgezette ruzie werd Jaspar door de dader verwond en overleed. Thans verleent de landsheer aan Cornelis gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1575, april

Rekenkamer 648, fol. 285

Dader: Mathijs van Kessele inzake doodslag.
Slachtoffer: Jacob zoon van Jan Adriaensen.
Straf en procesvoering: De dader was op Maria Lichtmis 1570 in de herberg van Jan zoon van Willem Denen te Someren, toen hij in confict raakte met het slachtoffer. Hij heeft Jacob zodanig gewond dat die in aanwezigheid van de pastooren nadat hij vergiffenis had geschonken aan Mathijs binnen 12 uur na de vechtpartij overleden. Na advies van schout en schepenen van 's-Hertogenbosch heeft de landsheer de dader nu gratie geschonken.
Instantie: Raad van Brabant.

1575, november

Rekenkamer 648, fol. 299

Dader: Jan Lucas inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan zoon van Willem Snijders.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Borkel onder Bergeijk, was op Vastenavond 1571 in het huis van Geert Darys, toen hij in gevecht raakte met het slachtoffer, die drie dagen later aan de verwondingen overleed. Na advies van de stadhouder en de schout van Kempenland, heeft de landsheer de dader nu gratie geschonken.
Instantie: Raad van Brabant.

1575, 6 april

R. 1399, fol. 297vo

Dader: Arnd Peters te Helvoirt inzake doodslag.
Slachtoffer: Dierck Meeus te Helvoirt.
Straf en procesvoering: Schout Augustijn Chiermans, schout te Helvoirt, had beslag gelegd op alle goederen van Arnd. De heer van Helvoirt had de schout deze bevoegdheid gegeven op Goede Vrijdag 1 april 1575 vanuit Antwerpen. Thans verklaren Andries zoon van wijlen Jacop Andriesz te Den Dungen en Henrick zoon van wijlen Henrick Peters te Liempde uit de betreffende boedel 200 gulden te hebben ontvangen en beloven dat bedrag te overhandigen aan meester Henrick Bloyman, heer van Helvoirt.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1575, oktober

Rekenkamer 648, fol. 300

Dader: Jan Wilmaerts inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Schoenmaeckers
Straf en procesvoering: De dader, vleeshouwer en inwoner van Turnhout, getrouwd en vader van enkele kinderen, was op 25 oktober 1574 bij de molen van Oisterwijk, waar hij woorden kreeg met Jan Schoenmaeckers die door de dader op zijn hoofd geslagen werd en 14 dagen later in Turnhout overleed, inmiddels teruggegaan vanuit 's-Hettogenbosch. Hij had de dader nog vergiffenis geschonken. Ook de landsheer verleent thans gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1575, december

Rekenkamer 648, fol. 310

Dader: Quiryn Aerts inzake doodslag.
Slachtoffer: Goossen Evertsen.
Straf en procesvoering: De dader, een Bosschenaar, zakdrager op 12 februari 1571, droeg zakken turf, toen hij ruzie kreeg met Goossen in verband met levering van turf. In de vechtpartij verwondde Quiryn zijn slachtoffer zodanig dat die na een week overleed. De landsheer verleent hem nu gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1585, 22 maart

R. 1425, fol. 122

Dader: Boon Starts inzake doodslag.
Slachtoffer: Arnd Lenss (=Laureijszoon) Clercx.
Straf en procesvoering: Jan zoon van wijlen Laurens Clercx uit "Berdden" onder Gangelt, woonachtig te 's-Hertogenbosch en poorter aldaar, en broer van het slachtoffer heeft een eerder overeengekomen convenant goedgekeurd en stelt nu Lenard, Goyard en Emken kinderen van Lens Clercx aan als uitvoerders er van.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1576, mei

Rekenkamer 648, fol. 333

Dader: Jan zoon van Ansem Joerdens inzake doodslag.
Slachtoffer: Claes Janssen.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Erp, was op 24 juni 1574 in het huis van Henrick Jans aldaar waar een ruzie later buiten met Claes de laatste fataal werd, die direct overleed. Via een positief getuigenis van de schout en schepenen van 's-Hertogenbosch en van Walraven, heer van Erp, verkrijgt de dader nu ook gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1576, mei

Rekenkamer 648, fol. 335

Dader: Michiel Willemssen inzake doodslag.
Slachtoffer: Willem zoon van Adriaen Bousscharts.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Breda en chirurgijn, verbleef in de herberg "Den Beir" aldaar, kreeg ruzie met het slachtoffer, die de volgende dag aan messteken is overleden. Michiel wordt door de landsheer gratie verleend.
Instantie: Raad van Brabant.

1576, juni

Rekenkamer 648, fol. 344

Dader: Jan Wouters: Een Duitse soldaat.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Breda, wandelde met zijn vrouw in de avond naar huis, toen een dronken Duitse soldaat ruzie zocht. Daarbij verwondde hij de vrouw, wier echtgenoot de Duitser verwondde. Het slachtoffer overleed korte tijd later. De landsheer heeft mede na een positief advies van schout en schepenen van Breda de dader gratie verleend.
Instantie: Raad van Brabant.

1576, juli

Rekenkamer 648, fol. 347vo

Dader: Goswijn zoon van Andries van Uden inzake doodslag.
Slachtoffer: Jacop Kemp.
Straf en procesvoering: De dader, kleermaker te 's-Hertogenbosch, bevond zich op 10 april 1575 in de herberg "De Twee Gapaerts", toen Jacop Kemp er bij kwam en ruzie maakte. Het slachtoffer overleed direct aan zijn verwondingen. Goswijn had al 160 gulden betaald aan diens familie en beloofd zijn leven lang voor de zielerust van Jacop te bidden. Met positief advies van schout en schepenen van 's-Hertogenbosch verleent nu ook de landsheer gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1576, juni

Rekenkamer 648, fol. 358

Dader: Hendrick Bruystens inzake doodslag.
Slachtoffer: Cornelis van den Bogaerde.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Deurne, getrouwd en vader van enkele kinderen, had op 12 augustus 1574ruzie gekregen met Jan Reyners. Door verwondingen overleed Cornelis kort daarna. Door positieve bemiddeling van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1576, oktober

Rekenkamer 649, fol. 1vo

Dader: Joos Aerts inzake doodslag.
Slachtoffer: Marinus Corneliszoen.
Straf en procesvoering: de dader, inwoner van Nieuw-Gastel en gevangen gezet in Oud-Gastel, heeft op 16 juli l.l. in Nieuw-Gastel in een ruzie Marinus neergestoken, die onmiddellijk overleed. De familie van het slachtoffer wenste geen wraak of Straf en procesvoeringen heeft zich verzoend. De dader verkrijgt nu gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1576, november

Rekenkamer 649, fol. 3

Dader: Philip zoon van Adriaen Eyssens inzake doodslag.
Slachtoffer: Robbrecht Henricx.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Riethoven, was ca.2 ½ jaar geleden in Stratum bij Agnes die Molderinne. In een ruzie om geld doodde Philip zijn slachtoffer tien dagen later. Diens familie had de dader inmiddels vergiffenis geschonken. Ook de landsheer verleent nu gratie, ook geldig voor eerder begane misstappen.
Instantie: Raad van Brabant.

1578, februari

Rekenkamer 649, fol. 7

Dader: Jenneken Gielis, weduwe van Aert zoon van Aert van Bommel, inzake doodslag.
Slachtoffer: Aert zoon van Aert van Bmmel.
Dader: Jenneken, tapster in Breda, raakte in een scheldpartij met haar man tijdens Kerst 1574 en trof hem zodanig dat hij vijf weken later stierf. Jenneke verkrijgt nu van de landsheer gratie.
Instantie: raad van Brabant.

1577, februari

Rekenkamer 649, fol. 12

Dader: Jan zoon van Aert van Loeven inzake doodslag.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Bergeijk, was op 29 januari l.l. bij de bruiloft van Adriaen de Wevere met de dochter van Henrick zoon van Aert Coops. Weduwnaar Sebastiaen was er eveneens en wilde de zwangere zuster van Henrick Coops verkrachten. Daarop werd hij verwond door de dader, die kort daarna overleed. De dader had zich inmiddels verzoend met de familie van Sebastiaen en verkrijgt nu gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1577, april

Rekenkamer 649, fol. 24

Dader: Peter zoon van Jan Mathijssen inzake doodslag.
Slachtoffer: Lambert zoon van Dierick Verbraeck.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Bakel en 22 of 23 jaar oud, was op 15 augustus 1576 in de herberg te Bakel. Daar ontmoette hij de gebroeders Lambert en Mathijs zonen van Dierick Verbraeck. Het kwan tot een woordenwisseling en werd Lambert verwond. Na twee dagen overleed hij hieraan, zonder dat hij medische hulp had gezocht. Pieter wordt door de landsheer gratie verleend.
Instantie: Raad van Brabant.

1577, april

Rekenkamer 649, fol. 30

Dader: Henrick Aertssen inzake doodslag.
Slachtoffer: Anthonis zoon van Peeter Anthonissen.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Oss, was op Sint Barbara 1566 bij het kerkhof. Daar kwam Henrick de slachtoffer met zijn broer Andries tegen. Het kwam tot een woordenwisseling en ruzie, beslecht met een verwonding waaraan Anthonis overleed. De dader heeft zich inmiddels met de familie verzoend en krijgt nu ook gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1578, mei

Rekenkamer 649, fol. 75

Dader: Jan zoon van Frans van den Hanenberch inzake doodslag.
Slachtoffer: Herman van Boxmeer.
Straf en procesvoering: De dader ontmoette in october 1576 ten huize van Joos zoon van Peter van Engelen in 's-Hertogenbosch zijn zwager Herman van Boxmeer. Aan de opgelopen verwondingen overleed Herman drie weken later, nadat hij in het bijzijn van zijn biechtvader bij de laatste sacramenten zijn zwager Jan vergeven had. Ook de landsheer geeft de dader nu gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1578, Goede Vrijdag

Rekenkamer 649, fol. 84vo

Dader: Lieven zoon van Lucas van Gastel inzake doodslag.
Slachtoffer: Joos van den Sande.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Helmond, was ongeveer 1 ½ jaar geleden in de herberg van Jan zoon van Ambrosius van den Eynde en dronk met o.a. Joos een biertje. Er ontstond ruzie waarop Joos, inwoner van Bakel, zodanig werd verwond dat hij na acht dagen overleed. De dader had zich al verzoend met de familie, maar krijgt nu ook gratie van de landsheer zodat hij weer terug kan komen in zijn eigen woonomgeving.
Instantie: Raad van Brabant.

1578, oktober

Rekenkamer 649, fol. 125

Dader: Joseph zoon van Anthonis Henricx van Dommele inzake doodslag.
Slachtoffer: Gijsbrecht zoon van Anthonis Henricx van Dommele.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Erp, getrouwd en vader van enkele kinderen, was op 1e Paasdag 1576 met zijn broer Gijsbrecht naar de kerk geweest. Daarna dronken zij een biertje en speelden wat met hun messen. Daarbij raakte Joseph per ongeluk zijn broer, die vrijwel onmiddellijk overleed. Intussen heeft de dader vrede gesloten met de betrokkenen en krijgt thans ook gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1579, maart

Rekenkamer 649, fol. 133

Dader: Peeter zoon van Dierick van Boxtel inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Marcelis.
Straf en procesvoeringL De dader, inwoner van 's-Hertogenbosch, hield op 30 september 1577 de wacht tegen de Duitsers, toen hij aan het einde van de dienst zijn collega Jan per ongeluk trof met een geladen geweer. Jan overleed direct. Schout en schepenen, als ook familie en vrienden van Jan hebben inmiddels op 29 oktober zijn onschuld verklaard, zodat nu ook de landsheer gratie schenkt. Als bijkomende Straf en procesvoeringbetaalde Peeter een mud rogge voor de armen.
Instantie: Raad van Brabant.

1584, april

Rekenkamer 650, fol. 5

Dader: Adriaen Janssen inzake doodslag.
Slachtoffer: Hendrick zoon van Jacob van Breda.
Straf en procesvoering: De dader, inwonr van Dordrecht, schipper van beroep, getrouwd en vader van enkele kinderen, was op 16 november 1583 in Antwerpen in de herberg waar "vuyt hangt het Lammeken". Daar raakte hijn in gevecht met zijn slachtoffer die zes weken na toegebrachte verwondingen overleed. Omdat Adriaen zich nu niet meer vrij kon bewegen in Brabant en Antwerpen heeft hij bij de landsheer gratie gevraagd en verkregen.
Instantie: Raad van Brabant.

1584, maart

Rekenkamer 650, fol. 7vo

Dader: Hans Mathysen inzake doodslag.
Slachtoffer: Mathijs Willemsen.
Straf en procesvoering: De dader, geboren in 's-Hertogenbosch en woonachtig te Antwerpen, kwam in conflict met het slachtoffer bij Broechem. Hij verwondde Mathijs zodanig dat die na vier dagen overleed. Ondertussen heeft de dader zich al met de verwanten verzoend. Nu vraagt en krijgt hij gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1587, 4 juni

R. 1419, fol. 409

Dader: NN inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan zoon van Daniel van Gemert.
Straf en procesvoering: Alles was de dader vergeven behalve een Straf en procesvoeringvan 100 daalders voor de weduwe Lyntken, voor welk bedrag Jaspar zoon van Jan Mathijs en Wouter Pijnappel borg zouden zijn. Dit convenant was overeengekomen voor heer Wouter van der Elst, pastoor van de Sint Jacobskerk te 's-Hertogenbosch op 30 maart 1570. Thans verklaart Jan zoon van Jan van Boxtel als man van Catharina dochter van wijlen Jan Claess en weduwe van Jan Daniels, dat het tochtrecht op de rente over de 100 daalders is overgedragen aan Ygrom Diericx, man van Jenneke, aan Henrick Peters als man van Metken, en aan Adriaen Lucasz als man van Mariken, allen dochters van Jan Daniels en Catharina.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1591, 3 januari

R. 1407, fol. 28vo

Dader: Jan zoon van Willem Adriaens te Haaren inzake doodslag.
Slachtoffer: Laureyns Janss te Haaren.
Straf en procesvoering: Voor Matheus van den Weege werd een convenant tussen beide partijen geregeld op 23 september 1583. Thans verklaren Geraert zoon van Jan Laureyns als voogd van Ghijsberde en Jan minderjarige kinderen van het slachtoffer en van Jenneke dochter van Gijsbert zoon van Reyner Heesters, Herbert Jans als man van genoemde Jenneke, Reyner en Eymbert, zonen van genoemde Gijsbert Heesters, mede namens de minderjarige kinderen van Laureyns Janss, dat de dader hen volledig betaald heeft en zij hem derhalve finale kwijting geven.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1592, 17 januari

Rekenkmer 651, fol. 7vo

Dader: Pieter zoon van Godevaert Smitss inzake doodslag.
Slachtoffer: Aerdt Marien.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Lommel, 22 jaar oud, was aanwezig geweest op de Lommelse kermis en ontmoette in het huis van neef Peter Marie diens neef Aert Marien, die "goede chiere" had gemaakt. Onderweg naar huis ontstond ruzie met verwondingen, waaraan Aerdt na 9 of 10 dagen overleed. De dader heeft zich al verzoend met de stervende en diens familie. Ook de landsheer verleent de dader nu gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1595, maart

Rekenkamer 652, fol. 7

Dader: Joseph Jansen inzake doodslag.
Slachtoffer: Andreas Elephanti.
Straf en procesvoering: de dader, geboren te Geffen, was enige tijd in Keulen, toen hij op 9 april 1594 in de Hertestrate op de hoek van Schillergasse te Keulen in conflict raakte met het slachtoffer. Op 10 april is Andreas aan de toegebrachte verwondingen overleden. Andreas had geen familie om nog tot een accoord te komen met de familie, maar krijgt nu wel gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1595, april

Rekenkamer 652, fol. 33

Dader: Jacop van Gendt inzake doodslag.
Slachtoffer: Henrick Ariens.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner en burger van Helmond begeleidde op 3 juli 1594 een convooi naar Duitsland, toen hij bij de Bindersche Poerte zijn stadgenoot Henrick Ariens ontmoette. Op de Hooghen Steenwech raakten ze beiden slaags, waarbij Henrick zodanig verwond werd dat hij vijf `a zes weken later daaraan overleed. Tijdens de toediening van het Laatste Sacrament door kapelaan Goort Peetersen had het slachtoffer Jacop al vergiffenis geschonken. Ook verzocht hij zijn zwager Arien zoon van Peeter Wijnen namens de familie vergiffenis te schenken, hetgeen bevestigd werd in een convenant. Nu schenk ook de landsheer gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1595, augustus

Rekenkamer 652, fol. 25

Dader: Joes zoon van Dierick van Bueren inzake doodslag.
Slachtoffer: Pelgrom zoon van Gerit van Stralen.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van 's-Hertogenbosch, metselaar, getrouwd en vader van vijf kinderen, was op Sacramentsdag aanwezig bij de bijeenkomst van de timmerlieden, metselaars en leidekkers in de herberg de Groenenborch, toen hij in conflict geraakte met het slachtoffer. De pastoor en de arts meester Isbrant gaven hun zorg, en er werd een akte van verzoening gemaakt voor notaris meester Jan Schenckels, waarna Pelgrom overleed. Ook schout en schepenen stelden een verklaring op. De dader zocht en vond zijn toevlucht in het Minderbroederklooster dat onschendbaar dacht te zijn, maar de schout haalde de dader met geweld uit het klooster. Van kerkelijke zijde werd hiertegen fel geprotesteerd. Ondertussen sloten dader en de familie van Pelgrom vrede in een contract. Nu geeft ook de landsheer gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1596, januari

Rekenkamer 652, fol. 56vo

Dader: Jan zoon van Laureys Witlocx inzake doodslag.
Slachtoffer: Henrick Emmen.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Haaren, was met Maria Lichtmis 1592 met Henrick Emmen ten huize van peeter Michielsen te Haaren. Daarbij waren ook Adriaen Emmen, broer, en Jenneken Emmen, zuster van het slachtoffer. In een ruzie met handgemeen werd Henrick zodanig verwond, dat hij drie dagen later stierf. Niet alleen het slachtoffer had vergiffenis geschonken, doch ook de landsheer geeft thans gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1596, maart

Rekenkamer 652, fol. 68vo

Dader: Peeter zoon van Jan Joossen inzake doodslag.
Slachtoffer: Peeter zoon van Dierck Coolen.
Straf en procesvoering: de dader, inwoner van Enschot, 25 of 26 jaar oud, heeft op 16 oktober 1594 de herberg van Jan Aertssen "In de Zwaen" onder Enschot bezocht. Terugkerend uit de herberg troffen zij beiden weer een drinkende groep jongelui en ontstond er een handgemeen. Aan de opgelopen verwondingen is het slachtoffer een dag later overleden nadat hij de dader vergiffenis had geschonken. De landsheer sluit zich daarbij aan.
Instantie: Raad van Brabant.

1596, april

Rekenkamer 652, fol. 106

Dader: Peeter zoon van Cornelis Diericxs inzake doodslag.
Slachtoffer: Marijke dochter van Peeter Roeffen.
Straf en procesvoering: De dader was in juli 1578 in Son toen hij per ongeluk een jonge vrouw, die op het land werkte, met een geweerkogel trof. Marijke overleed en haar familie had de dader al vergeven in een schepenakte, ondertekend door J. van Vroonhoven in 1581. De landsheer schenkt nu eveneens gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1596, april

Rekening 652, fol. 109

Dader: Henrick zoon van Peeter Kinsen inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan zoon van Jan Geerlincx.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Son, kreeg in augustus l.l. een conflict met het slachtoffer, die aan zijn verwondingen na enige tijd is overleden. De pastoor van Woensel gaf hem op 30 augustus nog de laatste Sacramenten. Henrick heeft zich al met de familie verzoend. Thans geeft ook de landsheer hem gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1596, 31 september

R. 1434, fol. 404

Dader: Cornelis zoon van Jan Bosch inzake doodslag.
Slachtoffer: Everard Jans.
Straf en procesvoering: Het incident werd geregeld in een akte voor notaris Jan van Beerdonck,waarbij de dader aan de kinderen van het slachtoffer een jaarlijkse rente van 9 Carolusgulden moest betalen uit een vierde gedeelte van twee huizen van de dader in de Sint Anthonisstraat en op de Oude Dieze en vastgelegd in een schepenbrief van 18 maart 1587. Thans verklaren Catharijne, weduwe van Everard en haar zonen Everard en Pieter, mede namens Daniel hun broer van 18 jaar oud, het accoord te accepteren en kwijting te gaven.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1600, 17 maart

R. 1439, fol. 68vo

Dader: Martin del Palo inzake doodslag.
Slachtoffer: Reijner zoon van wijlen Mathijs Costers.
Straf en procesvoering: Reijner was een jonge man, ongetrouwd en de dader was hofmeester van don Loys de Velasco, generaal bij de artillerie. De doodslag vond plaats in de stad op zaterdag na 22 juni 1599. Thans verklaart Hillegonde weduwe van wijlen Mathijs en moeder van Reijner, dat Johan zoon van Goijart van Zambeecke en Jeronimus Cortt kooplui in de stad, herhaaldelijk en standvastig de weduwe hebben gevraagd de dader te willen vergeven, hetgeen zij niet kon doen (waartoe zij "nyet gerne toe en conste verstaen ofte haer begeven om sulx te doenen over mits de groote moederlijcke affectie die sij tot ten voorseyden Reyneren haren sone was dragende") .De druk om te vergeven nam toe door tussenkomst van enkele geestelijken. Nu eindelijk is zij bereid vergiffenis te schenken "wt haren vrijmoedigen goeden onbedwongen wille". Dit besluit nam zij ook omdat haar zoon Reijner de dader in zijn laatste momenten ook had vergeven. Zij geeft kwijting van alles wat in het convenant was geformuleerd door Maximiliaen Woeron, rechtsauditeur van het Spaanse regiment van de kolonel Gaspar Sapena.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1600, 4 november

R. 1440, fol. 68vo

Dader: Antony Stans de Picqueur inzake doodslag.
Slachtoffer: Joro de Troff, genaamd Castellas, een Italiaan.
Straf en procesvoering: De dader was ruiter in het Regiment van de heer Van Grobbendonck en het slachtoffer eveneens. Later werd de dader verwer. Er was lang geleden geprobeerd een convenant op te stellen, o.a. in het Dominikanenklooster, ten behoeve van de weduwe en drie kinderen van Castellas. De weduwe kon lange tijd uit woede geen contract ondertekenen, maar werd door de "Heyliger Schrifture" thans overgehaald te tekenen. De partijen worden hierbij geleid door Jeronimus Nave, een Italiaan, en Jan Laurentiuszoon, procureur te 's-Hertogenbosch namens de Italiaanse weduwe, - zij had alhier geen vrienden - jonkheer Arnd Heym en Gregoris van der Meer, beiden kapitein van de voetsoldaten voor de dader. Zij hebben wederom vergaderd in het Dominikanenklooster maar zonder de dader en zonder de weduwe. Overeengekomen werd dat de dader 110 Carolusgulden zal geven aan de weduwe en haar drie kinderen en daarop is de zaak vergeven op 2 november 1600. Op 4 november werd het nogmaals vastgelegd voor de schepenen, waarbij de weduwe verklaart het geld ontvangen te hebben.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1601, 20 juni

R. 1410, fol. 236vo

Dader: Bartel van Aelst inzake doodslag.
Slachtoffer: Gangolf zoon van Thomas Bloemen.
Straf en procesvoering: Bartel van Aelst, gevangen in 's-Hertogenbosch, was op weg toen hij het slachtoffer, afkomstig uit Sint Truiden, doodde. Bartel stond financiëel in het krijt bij Gangolf. Diens vader Thomas zoon van Jan Bloemen, ook uit St. Truiden heeft nu recht op dat geld. Thans verschijnt in opdracht van Thomas een zekere Aert zoon van wijlen Lambert Turckcoens (?) uit Sint Truiden en machtigt op zijn beurt Hubert zoon van Wouter Hencxthovel in 's-Hertogenbosch de zaak af te handelen.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1606, juni

Rekenkamer 653, fol. 12

Dader: Wouter Aertssen inzake doodslag.
Slachtoffer: Leonart Jacobssen.
Straf en procesvoering: De dader, een arme inwoner van Heesch bij Oss, getrouwd en vader van enkele kinderen, dronk op 25 september l.l. een glas bij Aert Aertssen in Heesch, waar ook het slachtoffer was. Ze kregen ruzie en Leonart werd zodanig verwond dat hij kort er na overleed. De landsheer verleent de dader gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1606, juni

Rekenkamer 653, fol. 14vo

Dader: Aert zoon van Jan Goossens inzake doodslag.
Slachtoffer: Seberd zoon van Jan Goossens.
Straf en procesvoering: de dader, inwoner van Berchem bij Oss, was met Vastanavond 1593 in hethuis van Anthonisken Joachims, toen hij ruzie kreeg met het slachtoffer, die aan zijn verwondingen overleed. De landsheer schenk de dader thans gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1623, 7 oktober

R. 1429, fol. 269

Dader: Henrick zoon van wijlen Henrick van Oudenhoven inzake doodslag.
Slachtoffer: Peter zoon van Aert Peters.
Straf en procesvoering: Lang geleden vond het incident plaats ("over lange jaeren"). Daarna was een proces gevoerd voor schepenen van 's-Hertogenbosch tussen enerzijds de voogden van de kinderen van Peter en anderzijds de voogden van de kinderen van de dader. Thans hebben Henrick, Catelijn en Peterken, kinderen van Peter Aert Peters en mede namens hun moeder Heijlken een akkoord bereikt met Peter zoon van Henrick van Oudenhoven, Henrick zoon van Jan van Emmerick als man van Willemke, dochter van Willem Want en eerder weduwe van Jacob zoon van Henrick van Oudenhoven, waarin de kinderen van het slachtoffer 200 Carolusgulden zal worden gegeven. Tevens verklaren zij het bedrag ontvangen te hebben en geven zij finale kwijting in deze zaak.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1606, december

Rekenkamer 653, fol. 21vo

Dader: Henrick zoon van Jan Henricx inzake doodslag.
Slachtoffer: Franchois Danckaert.
Straf en procesvoering: De dader, bakker en burger van 's-Hertogenbosch, vader van een onmondige zoon Henrick, kwam op 5 maart l.l. om 9 uur 's-Avonds uit het huis van Jenneke van Liebergen in de Hinthamerstraat bij een herberg p de Markt genaamd Spaignien. Daar kwam de jonge Henrick een soldaat tegen genaamd Franchois Danckaert uit Neurenberg met wie hij ruzie kreeg. Tien dagen later stierf Franchois aan zijn verwondingen. Henr4ucik vluchtte naar Ravenstein en later naar zijn oom in Dordrecht. Zijn vader vraagt nu gratie aan, die de landsheer hem verleent.
Instantie: Raad van Brabant.

1607

Rekenkamer 653, fol. 29vo

Dader: Huybrecht Deniszoon inzake doodslag.
Slachtoffer: Peeter zoon van Cornelis van Ghilze.
Straf en procesvoering: In juli 1602 ontstond een ruzie tussen dader, inwoner van Oosterhout, en slachtoffer, waarbij de laatste is overleden. Een convenant tussen beide partijen heeft inmiddels plaats gevonden. Nu schenkt ook de landsheer de dader gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1606, augustus

Rekenkamer 653, fol. 47vo

Dader: Govert Brosens inzake doodslag.
Slachtoffer: Merten Diericx.
Straf en procesvoering: De dader, timmerman te Antwerpen, getrouwd en vader van enkele kinderen, was in ca. 1594 te Someren in de taverne van Albrecht Govaerts, toen hij aldaar Merten ontmoette, een soldaat in het garnizoen te Weert. In een handgemeen werd Merten zodanig gewond dat hij daaraan overleed. Hoewel Govert nooit aangeklaagd of veroordeeld is geweest, vraagt hij nu ter meerdere zekerheid gratie aan de landsheer. Die wordt hem verleend.
Instantie: Raad van Brabant.

1608, 31 mei

Rekenkamer 653, fol. 115

Dader: Lucas Roeloffs inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan zoon van Henrick Verlegge.
Straf en procesvoering: Op 30 mei 1607 was Lucas te Dorst, waar hij met enkele anderen bier dronk. Jan Verlegge was er ook bij en zij raakten in een handgemeen, waarbij Jan daags erna overleed. Lucas leeft nu als landloper met vrouw en kinderen en vraagt de landsheer om gratie. Dat wordt toegekend.
Instantie: Raad van Brabant.

1604, april

Rekenkamer 653, fol. 142

Dader: Seger Adriaenssen inzake doodslag.
Slachtoffer: Wouter Vrancken en Anthonis zoon van Henrick Lovens.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Hoge Mierde, was met enkele vrienden op 27 oktober 1602 te Hoge Mierde toen hij ruzie kreeg in het huis van Jan Mesmaeckers met Wouter Vrancken. Door verwondingen overleed Wouter, met wiens familie en vrienden de dader in middels vrede heeft gesloten. Wouter is arm, heeft een vrouw van 62 jaar en twee kinderen. De landsheer verleent hem nu gratie, ook voor een eerdere doodslag op Anthonis Lovens.
Instantie: Raad van Brabant.

1604, juni

Rekenkamer 653, fol. 157vo

Dader: Mathys zoon van Henrick Pelsen.
Slachtoffer: Jan Cuypers alias Sloff.
Straf en procesvoering: De dader, geboren te Lommel, uit vrees voor justitie al jaren ketelaar op de Rijn, was op 2e Pinksterdag 1602 Lommel in de herberg "De Ploech", waar hij het slachtoffer ontmoette en zodanig verwondde dat die na een kwartier overleed. Op aanraden van zijn vrienden vraagt hij nu gratie aan de landsheer, hetgeen hem wordt verleend.
Instantie: raad van Brabant.

1602, november

Rekenkamer 653, fol. 191

Dader: Adriaen zoon van Peeter Willemsen inzake doodslag.
Slachtoffer: Cornelis zoon van Adriaen Berttens.
Straf en procesvoering: Henrick zoon van Adriaen Berttens en broer van het slachtoffer, vorster te Udenhout verklaart dat de dader in september 1601 na een ruzie zijn broer Cornelis heeft gedood. De dader is nog op de vlucht voor de officier in Oisterwijk, Guilliam de Wale te Tilburg en vraagt nu via de vorster van Udenhout gratie aan de landsheer, "om rustelyck ende vredelyck in dese onse Nederlanden te mogen verkeeren ende de cost te winnen". Die gratie wordt hem verleend.
Instantie: Raad van Brabant.

1603, januari

Rekenkamer 653, fol. 196

Dader: Aerdt zoon van Peeter Diericxs inzake doodslag.
Slachtoffer: Ancem Janssens.
Straf en procesvoering: De dader, 22 jaar oud, geboren in 's-Hertogenbosch en woonachtig te Rosmalen, was op 6 januari 1602 in de herberg van Maricken Borremans, genaamd Den Jonas en gelegen in de Verwerstraat in 's-Hertogenbosch. Daar ontstond ruzie met het slachtoffer en met Cornelis Janssens van Haeren. Verwondingen leidden tot het overlijden van Ancem Janssens. Op 11 februari daarna overleed Ancem. De landsheer verleent de dader thans gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1603, maart

Rekenkamer 653, fol. 200vo

Dader: Anthonis zoon van Thonis Willemsen inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Janssen.
Straf en procesvoering: De dader, 17 jaar oud en wonend te Haaren, was in september 1602 bij zijn oom Geert zoon van Cornelis Verhoeven, toen hij in diens schuur Jan Janssen zag met kwade bedelingen. In een gevecht raakte Jan zodanig gewond, dat hij enige tijd daarna overleed. Het slachtoffer had hem nog vergiffenis geschonken. Nu verleent ook e landsheer hem gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1603, mei

Rekenkamer 653, fol. 205

Dader: Thomas zoon van Michiel van Roy inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Laureyssen alias Herstken.
Straf en procesvoering: Thomas ontmoette als soldaat van ca. 33 jaar oud en gelegen te Weert een anderev soldaat genaams Jan Laureyssen alias Herstken uit Bergeijk, behorend tot de compagnie van Grobbendonck. Na een portie bier ontstond er ruzie met fatale afloop. Drie dage later ovwerleed Jan. De landsheer verleent de dader nu gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1603

Rekenkamer 653, fol. 212vo

Dader: Willem Janssen inzake doodslag.
Slachtoffer: Rom Willemsen.
Straf en procesvoering: De dader, geboren te Wychen en 24 jaar oud, soldaat te 's-Hertogenbosch onder de compagnie Heyn, en momenteel "gevangene van de auditeur van de stad ten huize van de provoost van de Baanderheer van Hachicourt", was in november 1602 de stad ingegaan en ging met een enkele andere soldaten op stap. In Osscher Schadewijck probeerden zij een paard met kar te stelen bij Rom Willemsen. In een daarop volgende schermutseling werd Rom zodanig gewond dat hij kort daarna overleed. Na positief advies van de auditeur Jan Splinter van Voorn gaf nu ook der landsheer de dader gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1616, augustus

Rekenkamer 654, fol. 35vo

Dader: Adriaen Ansems inzake doodslag.
Slachtoffer: Peeter zoon van Hendrick Willems.
Straf en procesvoering: De dader, wonend te Hoge Mierde, getrouwd en vader van drie kinderen, was op 15 juni 1615 op een bruiloft te Lage Mierde, toen hij ruzie kreeg met Peeter. Aan de verwondingen overleed Peeter een dag later, nadat hij nog bij de pastoor gebiecht had. De schepenen van Hoge Mierde gaven de dader een positieve verklaring omtrent zijn leven en daden, te meer omdat diens vrouw aan vallende ziekte leed en hij de zwager was van de vader van het slachtoffer. Met de familie had de dader zich reeds verzoend. Ook de landsheer heeft hem nu gratie verleent.
Instantie: Raad van Brabant.

1616, oktober

Rekenkamer 654, fol. 38vo

Dader: Daniel van Bussel alias Huyptens inzake doodslag.
Slachtoffer: Symon Huyberts.
Straf en procesvoering: De dader, wiens vrouw een zuster was van het slachtoffer, had 13 jaar geleden een conflict gehad met het slachtoffer. In een herberg te Asten ontstond daarover wederom ruzie, waarbij Symon zodanig werd verwond dat hij kort daarna overleed. In Asten stond de dader als een goed mens bekend. Nu verleent de landsheer hem gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1616, september

Rekenkamer 654, fol. 47

Dader: Dierck zoon van Jan Willemsen.
Slachtoffer: Pieter Swagers.
Straf en procesvoering: De dader, afkomstig uit Bakel, woonachtig te Someren, had in 1604 een conflict met het slachtoffer. Die werd zodanig verwond dat hij kort daarna overleed. Hij meende met een verzoening met de familie van Pieter voldoende gedaan te hebben en had o.a. 30 Rijnsgulden betaald, maar was toch in 1611 gearresteerd door de procureur-generaal van Brabant ergens in de Kempen. De landsheer verleent nu eveneens gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1616, augustus

Rekenkamer 654, fol. 63

Dader: Jan zon van Ghysbrecht van der Biest inzake doodslag.
Slachtoffer: Werner Jansen.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Eindoven, schepen, burgemeester en deken van het Sint Catharinagilde geweest, getrouwd en vader van acht kinderen, nam 35 jaar geleden (!) deel aan een bruiloftsfeest aldaar. Met het slachtoffer raakte hij toen in conflict hetgeen leidde tot een dodelijke verwonding. In 1611 reisde de procureur-generaal door de Kempen, waarop Jan de vlucht nam naar Breda. Hij diende als soldaat voor de Staten, keerde terug naar Eindhoven, waar hij vredig leefde. In 1611 werd hij gearresteerd, gevangen gezet te Brussel en verlreeg nu eindelijk gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1616, augustus

Rekenkamer 654, fol. 69vo

Dader: Gooris Franssen inzake doodslag.
Slachoffer: Goort Willems.
Straf en procesvoering: De dader, wonend te Bussel onder Asten, getrouwd en vader van vijf kinderen, ontmoette in de herberg van geert Diericx te Asten een zekere Goort Willems. Terugkerend naar huis kregen zij een woordenwisseling, gevolgd door een handgemeen en na lange tijd, en na veel medische zorg door de artsen te Helmond, overleed Goort na ruim drie weken. Na een verzoening met de familie en vrienden van Goort en na een positief advies van de heer van Asten verkrijgt Gooris nu ook gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1617, april

Rekenkamer 654, fol. 84vo

Dader: Geerardt Jansen inzake doodslag.
Slachtoffer: Een Schotse soldaat.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Gemert, bevind zich 15 of 16 jaar geleden op de Helmondse markt. Samen met zijn inmiddels overleden broer ontmoetten zij twee Schotse soldaten en kregen ruzie, waarna een van de soldaten stierf. Thans vraagt en krijgt hij gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1617, juni

Rekenkamer 654, fol. 86vo

Dader: Servaes Aertssen inzake doodslag.
Slachtoffer: Willem Somers.
Straf en procesvoering: De dader, een ongehuwde burger van 's-Hertogenbosch, was op 23 november 1611 in de herberg ’t Muelenyser, samen met wijlen Willem Somers. Daar raakte hij in conflict met Lenaert Henricxsen, hetgeen leidde tot de dood van de laatste. Na een eerste remissiebrief moest hij zich nog verzoenen met de familie van het slachtoffer, waarna hij nu voor de tweede keer gratie van de landsheer vraagt en verkrijgt.
Instantie: Raad van Brabant.

1617, april

Rekenkamer 654, fol. 127

Dader: Willem zoon van Jan van Beijeren inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Luyten.
Straf en procesvoering: De dader, geboren te Lommel, was op 13 oktober 1612 bij een ondertrouw te Luiksgestel. Hij raakte in conflict met Jan Luyten, die stierf aan zijn verwondingen. Na tussenkomst van de stadhouder van de schout van 's-Hertogenbosch, Jan van den Heuvel, krijgt de dader nu gratie van de landsheer,
Instantie: Raad van Brabant.

1616, december

Rekenkamer 654, fol. 134

Dader: Christiaen zoon van Aert Wouters inzake doodslag.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Schijndel, was 22 of 23 jaar geleden bij de herberg van Denys Peetersen, waar hij ruzie kreeg met Jan Roeloffsen. Aan de verwondingen is Jan later, zonder dat de dader het wist, overleden, nadat hij de laatste sacramenten ontvangen had. Hij heeft zich met de familie verzoend, maar vraagt en krijgt nu ook gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1616, december

Rekenkamer 654, fol. 135vo

Dader: Lucas zoon van Henrick Aertssen inzake doodslag.
Slachtoffer: Adriaen zoon van Jan Peetersen.
Straf en procesvoering: De dader, wonend te Schijndel, 24 jaar oud, zag op straat een jongeman, met wie hij ruzie kreeg. Ariaen is aan de verwondingen overleden. In 1593 kreeg de dader de eerste remkssie, maar thans vraagt hij nogmaals gratie, hetgeen de landsheer hem verleende.
Instantie: Raad van Brabant.

1617, 24 maart

Rekenkamer 654, fol. 142vo

Dader: Antoni Cresten inzake doodslag.
Slachtoffer: Onbekend.
Straf en procesvoering: Antoni, wonend te Schijndel, had al eerder een remissiebrief gekregen, maar die bleek niet voorzien te zijn van een zegel. Dit is nu na uitdrukkelijk verzoek alsnog gebeurd.
Instantie: Raad van Brabant.

1617, Goede vrijdag

Rekenkamer 654, fol. 148vo

Dader: Jan zoon van Jan Emmen inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan zoon van Wouter Aerts van Broeckhoven.
Straf en procesvoering: de dader, inwoner van Udenhout, was in oktober l.l. in Waalwijk, waar hij een biertje dronk met o.a. zijn slachtoffer. Na bezoek aan een herberg te Loon op Zand kregen beiden ruzie, hetgeen eindigde met de dood van het slachtoffer. De dader heeft thans gratie gekregen van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1617, maart

Rekenkamer 654, fol. 159

Dader: Matheus zoon van Jan Beyssen inzake doodslag.
Slachtoffer: Hendrick Jaspers.
Straf en procesvoering: De dader, geboren te Lommel, kwam op 4 juli vanuit Reusel of Hapert in Lommel, waar het slachtoffer seksuele verkering had met de dochter van Lenard Kevens. Dader en slachtoffer raakten in gevecht, waarbij Hendrick zwaar gewond werd. Ondanks de zorg van o.a. de arts meester Peeter van Iersel, en na een snel gesloten huwelijk vanuit zijn ziekbed, overleed Hendrick te Reusel. Na een positieve verklaring van de pastoor van Lommel verkrijgt Matheus nu gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1617, maart

Rekenkamer 654, fol. 168vo

Dader: Anthonis van Cresten inzake doodslag.
Slachtoffer: Eymbert zoon van Hendrick Jan Eymberts.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Schijndel, was op zondat na Sint Jacob bij het huis van Hendrick zoon van Peeter Verweerderinghe. Daar rakte hij in gevecht met het slachtoffer, die aan de verwondingen overleed. Anthonis had zich al verzoend met de heer van Schijndel ("met de Heere van den plaetse") en vraagt en verkrijgt nu gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

?

Rekenkamer 654, fol. .., opname 4193

Dader: Peeter Janssens inzake doodslag.
Slachtoffer: Goossen Jacobs.
Straf en procesvoering: De dader, schoenmaker en tot voot kort president-schepen van Oss, was in september 1616 tijdens de pest in het huis van Dierick Lamberts, waar hij on conflict raakte met Goossen. Met de familie van het slachtoffer kon hij geen verzoening bereiken. Hij vraagt en krijgt nu toch gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

?

Rekenkamer 654, fol. .., opname 4246

Dader: Embrecht zoon van Simon Embrechts inzake doodslag.
Slachtoffer: Peeter zoon van Adriaen van Bael.
Straf en procesvoering: De dader, een jonge man uit Oirschot, was op Vastenavond bij Laureys Roosen en kwam op de terugweg naar Oisterwijk al stoeiend in gevecht met het slachtoffer. Tien dagen later stierf Peeter aan zijn verwondingen. De landsheer verleent Embrecht thans gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1618, april

Rekenkamer 654, fol. .., opname 4254

Dader: Barthlomeus Peeters inzake doodslag.
Slachtoffer: Willem zoon van Jan Timmermans.
Straf en procesvoering: de dader, wonend te Gestel bij Eindhoven, was op dinsdag na Sint Andries apostel, en wonend te Waalre met zijn vrouw naar een bruiloft te Zeelst gegaan. Daar raakte hij in conflict met zijn slachtoffer. Nadat hij zich verzoend heeft met diens familie en met de heer van Waalre, Huybrecht van der Clusen, vraagt en krijgt hij thans gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1619, februari

Rekenkamer 654, fol. .., opname 4345

Dader: Nicolaes zoon van Aert van Deurse inzake doodslag.
Slachtoffer: Servaes zoon van Anthonis meeus (Moons ?).
Straf en procesvoering: De dader, wonend te Son, getrouwd en vader van enkele kinderen, was op 2 maart 1617 in conflict geraakt met het slachtoffer, die enkele dagen later aan zijn verwondingen overleed. De landsheer verleent Nicolaes nu gratie.
Instantie: raad van Brabant.

1619, april

Rekenkamer 654, fol. .., opname 4358

Dader: Jan van Engeland inzake doodslag.
Slachtoffer: Aerdt Peeters.
Straf en procesvoering: De dader, mulder van beroep en burger van 's-Hertogenbosch, getrouwd en vader van enkele kinderen, dronk op 2 augustus 1617 wat biertjes met de mulder Aerdt, in de herberg van Jan Luijten geheten "Spaignen". Na een betalingsruzie gaan ze naar de herberg "Die Cuype", waarna zij op straat tot een gevecht geraken. Een zekere Barthold Cornelissen mengde zich ook in de strijd, maar was intussen gevlucht, gevangen gezet te Megen en wederom voortvluchtig. Aertd overleed aan zijn verwondingen. Na positief advies van de hoogschout van 's-Hertogenbosch verkrijgt Jan nu ook gratie van de landsheer.
Instantie: raad van Brabant.

1619, april

Rekenkamer 654, fol. .., opname 4363

Dader: Nicolaes zoon van Jan deenen inzake doodslag.
Slachtoffer: Job zoon van Deen Jobben.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Someren, getrouwd en vader van enkele kinderen, bevond zich op 12 december l.l. in de herberg van Michiel zoon van Goert van Duppen (te Someren ?) en kreeg ruzie met het slachtoffer ondanks de interventie van oud-burgemeester Anthonis Weymans. Het slachtoffer overleed aan de verwondingen. Nicolaes vraagt en krijgt nu gratie van de landsheer.
Instantie;Raad van Brabant.

1619, december

Rekenkamer 654, fol. .., opname 4377

Dader: Jan zoon van Peeter Joosten.
Slachtoffer: Henrick zoon van Peeter Jansen van Son.
Straf en procesvoering: De dader, geboren te Sint Oedenrode, was in oktober 1617 te Son, waar hij in conflict raakte met vier gebroeders Van Son. Daarbij werd een van de zonen, Henrick, zodanig verwond dat hij overleed. Na positief advies van de schout van Peelland schenkt de landsheer de dader nu gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1619, september

Rekenkamer 654, fol. .., opname 4381

Dader: Lucas zoon van Hendrick van Eeckenschot.
Slachtoffer: Dielen Oerlemans.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Oirschot, was in november 1610 samen met zijn slachtoffer in conflict geraakt, waarbij Dielen aan de verwondingen overleed. Volgens de arts was de verwonding niet de hoofdoorzaak van het overlijden. Ondanks de vrijspraak van de heer van Oirschot, Floris van Merode, heeft de schout van Kempenland, Francois Prouveur, hem alsnog gearresteerd en gevangen gezet. De landsheer verleent Lucas nu eveneens gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1619, 27 september

Rekenkamer 654, fol. .., opname 4415

Dader: Henrick Jacops inzake doodslag.
Slachtoffer: Peeter Goerts.
Straf en procesvoering: De dader, wonend te Nuenen, was op 27 augustus 1618 op de teerdag van het Sint Anthoniusgilde, in het huis van Frans Aertssen. Daar ontmoette hij Peeter Goerts waarmee hij daarna op straat ruzie kreeg. Peeter overleed aan zijn verwondingen. Hoewel Henrick al vrede gesloten heeft met de verwanten van zijn Slachtoffer, vraagt hij nu gratie aan de landsheer, die hem dat verleent.
Instantie: Raad van Brabant.

1619, 14 augustus

Rekenkamer 654, fol. .., opname 4440

Dader: Cornelis zoon van Peeter Joppen inzake doodslag.
Slachtoffer: Nicolaes zoon van Jan van Dooren.
Straf en procesvoering: De dader had te Moergestel bij het inhalen van de Mayboom ruzie gekregen met Nicolaes, die negen dagen later aan zijn verwondingen overleed. In 1605 kwam het tot verzoening met de familie en vrienden van de overledene. Omwille van zijn vrouw en kinderen vraagt Cornelis nu ten tweede male, maar nu aan de landsheer, gratie, hetgeen hem nu na advies van de schout van Moergestel wordt verleend.
Instantie: Raad van Brabant.

1618, 20 oktober

Rekenkamer 654, fol. .., opname 4473

Dader: Willem Christoffels inzake doodslag.
Slachtoffer: Jonas Wynandts.
Straf en procesvoering: De dader, burger van 's-Hertogenbosch en inwoner van Helmond, was met zijn broer Anthonis Christoffels, wonend te Munster, in de herberg van Jan Wynands te Helmond. Ze zijn daar gaan kaarten en kregen ruzie met o.a. Jonas de waard. Door verwondingen overleed Jonas. In dit groepsgevecht was onduidelijk wie de moordenaar is geweest. De schout veroordeelde Willem met 32 gulden en alle verteringskosten, maar zonder dekking van de schepenen. Willem vraagtnu gratie van de landsheer hetgeen hem wordt verleend.
Instantie: Raad van Brabant.

1620, 13 juli

Rekenkamer 655, fol. 26vo

Dader: Bartholomeus zoon van Jan Anthonis inzake doodslag.
Slachtoffer: Bartholomeus zoon van Jan Anthonis.
Slachtoffer: Jan zoon van Dierick Jacobszoon Tops.
Straf en procesvoering: De dader, vorster van de vroente te Riethoven, betrapte het slachtoffer op clandestiene kapwerkzaamheden. Zijn slachtoffer, wonend te Knechsel, raakte in gevecht met de schutter en overleed een dag later aan zijn verwondingen. De landsheer verleent Bartholomeus thans gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1620, 22 september

Rekenkamer 655, fol. 38

Dader: Wauter zoon van Jan de Gruyter inzake doodslag.
Slachtoffer: Willem Franssen.
Straf en procesvoering: de dader, geboren te Sint Oedenrode, ongehuwd, kreeg tijdens een kaartspel op 12 februari 1618 ruzie in de herberg van Lucas zoon van Willem Corstiaensen op de Couveringe. Het liep uit de hand, waarbij Willem dodelijk gewond raakte en overleed. De landsheer verleent Wauter thans gratie.
Instantie: raad van Brabant.

1621, Goede Vrijdag

Rekenkamer 655, fol. 74vo

Dader: Jan zoon van Wauter Verrijt inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Wiericx.
Straf en procesvoering De dader, mulder op de windmolen van Hilvarenbeek, raakte in conflict met enkele kwaadwillenden bij de Spulschenberg. Daarbij overleed Jan Wiericx een dag later, ondanks de zorg van de arts van Hilvarenbeek in het woonhuis van Marten Fledden. Na advies van de schout van Oisterwijk, Philips de Wale, verleent de landsheer de dader nu gratie.
Instantie: De Raad van Brabant.

1621, 22 oktober

Rekenkamer 655, fol. 94

Dader: Peeter zoon van Michiel Nysen inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan Diericx.
Straf en procesvoering: De dader, wonend te Veldhoven, bevind zich in de herberg van Lodewijk Henricxssen te Veldhoven, waar hij ruzie kreeg met het slachtoffer. Op straat ging het conflict zodanig verder dat Jan gewond werd en een dag later stierf. De pastoor was nog tijdig bij hem geweest voor het laatste sacrament. Na een positief advies van de pastoor en vergiffenis van de familie en verwanten van Jan, verkrijgt de dader thans ok gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1621, 15 oktober

Rekenkamer 655, fol. 105vo

Dader: Bartholomeus Loeff van der Sloot inzake doodslag.
Slachtoffer: Dierick Pijnappel.
Straf en procesvoering: De dader, zoon van Goyaert Loeff, raad en voorschepen van de stad 's-Hertogenbosch, en van juffrouw Josina Pijnappel, licentiaat in beide rechten, wandelde op 18 april 1613 door de stad, toen hij zijn slachtoffer (zijn moederlijke halfoom) ontmoette en ruzie kreeg. Op 29 oktober 1620 kwam de oude vete wederom op straat naar boven, maar nu fataal. De landsheer verleent de dader nu gratie, mede na interventie van Anthony Pijnappel, broer van de dader.
Instantie: Raad van Brabant.

1622, 1 februari

Rekenkamer 655, fol. 120vo

Dader: Francq zoon van Jan zoon van Francq Brocken inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan zoon van Peeter Dams uit Udenhout.
Straf en procesvoering: De dader, wonend te Berkel onder Oisterwijk, ontmoette zijn slachtoffer op Vastenavond 1620 in het huis van Peeter zoon van Willem van Sittaert.Een zekere Jan zoon van Peeter Dams uit Udenhout raakte daarbij gewond en overleed 10 à 12 dagen later. Volgens anderen overleed hij echter aan de pokken, die toen heersten. Twee chirurgijns hebben dat via een Bossche schepenbrief bevestigd. Desondanks gelastte de schout van Oisterwijk de gevangenname van Francq, die daarop vluchtte. Na advies van de schout van Oisterwijk verleent nu ook de landsheer gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1622, 7 maart

Rekenkamer 655, fol. 123vo

Dader: Claes Aertssen inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan zoon van Antheuniss Huybrechts.
Straf en procesvoering: Op Sacramentsavond 1618 kwam de dader, wonend te Berchem bij Oss, in een herberg aldaar van Marcus Anthonissen. Er ontstaat ruzie, waarbij een zekere Jan zoon van Antheuniss Huybrechts gewond raakt en overlijdt 12 à 14 dagen later. Na advies van de hoogschout van 's-Hertogenbosch wordt nu door de landsheer gratie verleend.
Instantie: Raad van Brabant.

1622, 26 april

Rekenkamer 655, fol. 140

Dader: Adriaen zoon van Hendrick Joorissen inzake doodslag.
Slachtoffer: Anna dochter van Peeter zoon van Cornelis Thielmans te Hilvarenbeek.
Straf en procesvoering: De dader, vader van vijf kinderen, waarvan de oudste 11 jaar, was op 22 oktober 1618 met het slachtoffer, zijn eigen vrouw, in 's-Hertogenbosch. Het paar kreeg onderweg ruzie en het slachtoffer overleed aan een ongelukkige steenworp. Adriaen is nu vier jaar op de vlucht, maar de familie en vrienden van zijn vrouw hebben hem inmiddels vergeven. Thans krijgt hij ook gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1623, februari

Rekenkamer 655, fol. 194vo

Dader: Goossen Rycken inzake doodslag.
Slachtoffer: Geeraerdt Anthonissen.
Straf en procesvoering: de dader, 25 of 26 jaar oud, was op 1 mei 1621 te Berchem bij Marceis zoon van Jan Cuypers, toen Goossen in conflict raakte met het slachtoffer, die enkele dagen later aan zijn verwondingen overleed. De dader was enige tijd op de vlucht, maar kreeg na advies van de schout van Maasland nu ook van de landsheer gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1624, 23 januari

Rekenkamer 655, fol. 229

Dader: Willem zoon van Gielis Goossens inzake doodslag.
Slachtoffer: Gijsbrecht zoon van Goort Delen.
Straf en procesvoering: de dader, geboren te Heeze, was op het feest van Sint Jan Evangelist 1622 in het huis van Jenneken Leenen. Ook kwam er langs een zekere Gijsbert zoon van Goort Delen, die met de dader in gevecht raakte en aan zijn verwondingen overleed. Na positief advies van de schout van Heeze en Leende en na voortvluchtig te zijn geweest uit Brabant, krijgt de dader nu gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1624, 30 oktober

R. 1536, fol. 50vo

Dader: Peter zoon van Henrick Hooffmans inzake doodslag.
Slachtoffer: NN.
Straf en procesvoering: De dader uit Oisterwijk was voorlopig vrijgelaten uit de gevangenis te 's-Hertogenbosch op voorwaarde 300 gulden borg te stellen, waarvoor zijn broer Servaes zich nu garant heeft gesteld.
Instantie: Schepenbank 's-Hertogenbosch.

1624, 7 november

Rekenkamer 655, fol. 273

Dader: Jan Paeschier inzake doodslag.
Slachtoffer: Peeter zoon van Jan Gerits van Helmond.
Straf en procesvoering: De dader, wonend te Stiphout, was 11 à 12 jaar geleden te Helmond toen hij in een gewapend conflict raakte met zijn slachtoffer, die aan zijn verwondingen overleed. Hij vluchtte, achterlatend vrouw en vijf kinderen, waarop hij nu gratie vraagt aan de landsheer. Dat wordt hem verleend.
Instantie: Raad van Brabant.

1625, 23 januari

Rekenkamer 655, fol. 288

Dader: Jan Barthlomeussen inzake doodslag.
Slachtoffer: Ruth Peeters.
Straf en procesvoering: De dader, wonend te Den Dungen, was op 5 oktober l.l. te Empel, in de herberg van Thonis Hendricxsen, toen hij in gewapend conflict raakte met zijn slachtoffer, die op 12 november daarna overleed. Het slachtoffer had volgens Ruth slecht zijn verwondingen verzorgd, hetgeen bevestigd werd door de plebaan en enkele chirurgijnen te 's-Hertogenbosch. Met de vrouw en kinderen had de dader inmiddels vrede gesloten. De hoogschout laat de dader vrij, die nu ook van de landsheer gratie krijgt.
Instantie: Raad van Brabant.

1625, 28 maart

Rekenkamer 655, fol. 305

Dader: Anchem zoon Jan zoon van jan Haubraecken inzake doodslag.
Slechtoffer: Everaert Henricxsen.
Straf en procesvoering; de dader, 22 jaar oud, kleermaker te 's-Hertogenbosch, zoon van een timmerman, was op 2 september 1623 in de Clarenstraat ontmoette er enkele jongeren met wie hij wat met zijn rapier speelde. Het ging mis, waarbij Everaert zodanig werd verwond dat hij overleed. De familie van Evereaert wilde van geen vergiffenis weten. De landsheer gaf nu echter gratie aan de dader op verzoek van diens vader.
Instantie: Raad van Brabant.

1625, 14 mei

Rekenkamer 655, fol. 308

Dader: Aert zoon van Dierick Otters inzake doodslag.
Slachtoffer: Ruth zoon van Joost zoon van Floris Verdussen.
Straf en procesvoering: De dader, geboren te Sint Oedenrode, raakte in 1621 in een woordenwisseling met zijn vrouw. Anderen bemoeiden zich er mee, waarbij Aert zijn moeder wilde verdedigen. Daarbij werd Ruth zodanig verwind, dat hij overleed. Na positief advies van de schout van Sint Oedenrode schenkt de landsheer aan Aert nu gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1625, 16 mei

Rekenkamer 655, fol. 314

Dader: Jacob zoon van Reym Hoorssen inzake doodslag.
Dader: Jacob Bitters.
Straf en procesvoering: De dader, geboren te Leende, wqas op 10 augustus 1621 te Leenderstrijp in het huis van Adriaen Pompen, toen hij daarna op de terugweg werd lastiggevallen door enkele jongeren. In een daarop volgend gevecht doodt hij Jacob Bitters. Na positief advies van de drossaard van Leende schenkt de landsheer de dader nu gratie.
Instantie; Raad van Brabant.

1625, augustus

Rekenkamer 655, fol. 325

Dader: Adriaen Peeters inzake doodslag.
Slachtoffer: Geeraerdt Gentnoy.
Straf en procesvoering: De dader, ongeveer 20 jaar oud en inwonend bij zijn moeder, burger van 's-Hertogenbosch, was op Pinksterdag 1624 met zijn vriendin aan het praten, toen zij werden lastigevallen door enkele soldaten. In een daarop volgende schermutseling werd het slachtoffer zodanig verwond, dat hij stierf. De auditeur van het garnizoen heeft inmiddels de andere soldaten bestraft. De landsheer wordt nu om gratie gevraagd, hetgeen de dader verleend wordt.
Instantie; Raad van Brabant.

1625, december

Rekenkamer 655, fol. 347vo

Dader: Jan zoon van meester Thomas zoon van Paulus Regius inzake doodslag.
Slachtoffer: Willem zoon van Jan Vermeulen.
Straf en procesvoering: De dader, wonend te Aarle Rixtel, ontmoette vier jaar geleden zijn slachtoffer, wiens hond de dader ging bijten. In een schermutseling stak de dader zijn slachtoffer dood. Hij vluchtte buiten Brabant en kwam daarna terug naar 's-Hertogenbosch als garnizoenssoldaat. Inmiddels sloot hij vrede met de familie van het slachtoffer, kreeg positief advies van de schout van Peelland en nu ook van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1625, 13 september

Rekenkamer 655, fol. 349

Dader: Jacob zoon van Henrick van Beeck inzake doodslag.
Slachtoffer: Adriaen zoon van Wouter Francen.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Hige Mierde, was op Hemelvaartsavond 1623 in Breda in de herberg "De Swaene", toen er met enkelen in die herberg ruzie ontstond. Jacob verwondde Adriaen zodanig dat die overleed enige dagen later. Intussen heeft Jacob met de getroffeb familie vrede gesloten. Thans verleent ook de landsheer gratie aan de dader, die enkele jaren had rondgezworven.
Instantie: Raad van Brabant.

1626, april

Rekenkamer 656, fol. 55

Dader: Hendrick zoon van Hendrick Hendricxssen alias Vrient inzake doodslag.
Slachtoffer: Joost natuurlijke zoon van NN Wemmers.
Straf en procesvoering: De dader, mulder, 24 jaar oud en wonend te 's-Hertogenbosch, was op 1 september 1625 in de handboogschuttersbogaard, toen er ruzie ontstond. Joost raakte gewond en overleed diezelfde avond. Met de familie van Joost isintussen een convenant gesloten. Nu verleent ook de landsheer de dader gratie.
Instantrie: raad van Brabant.

1626, 8 juni

Rekenkamer 656, fol. 59

Dader: Dieryck Wynants inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan zoon van Hendrick Pennen.
Straf en procesvoering: De dader, jongeman te Bladel, was in de zomer van 1615 op een bruiloft aldaar, toen er ruzie ontstond. Jan raakte gewond en stierf korte tijd later. Meer dan 10 jaar geleden had de dader al vrede gesloten met de familie van het slachtoffer. Zijn verzoek om gratie wordt nu door de landsheer verleend.
Instantie: Raad van Brabant.

1626, 20 juni

Rekenkamer 656, fol. 71vo

Dader: Peeter Janssens te Veldhoven.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Veldhoven, getrouwd en vader van acht kinderen, was op 25 maart 1625, bevond zich op 25 maart 1625 te Eindhoven eerst in de herberg "D’Eyck", toen er op de terugweg in Gestel ruzie ontstond met het slachtoffer, schoenmaker van beroep. Peeter werd verwond en stierf aldaar. Met de familie was inmiddels vrede gesloten. Nu verleent ook de landsheer gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1626, 24 oktober

Rekenkamer 656, fol. 94

Dader: Gaspar van den Broeck inzake doodslag.
Slachtoffer: Roeloff Beijherts.
Straf en procesvoering: De dader, schout van het kwartier van Oisterwijk, was op 1 augustus l.l. in het huis van Jaspar Peeters te Heusden, samen met het slachtoffer, toen per ongeluk zijn geweer afging en Roeloff dodelijk verwond werd. Na informatie bij de drossaard van Heusden en baron van Grobbendonck als gouverneur van de stad 's-Hertogenbosch wordt nu gratie geschonken door de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1626, 6 november

Rekenkamer 656, fol. 102vo

Dader: Jan zoon van Geerit Vrommans inzake doodslag.
Slachtoffer: De dader, wonend te Oisterwijk, was als 20 jarige jongeman op 2 mei 1623 in het huis van Joachim zoon van Jan van Esch aldaar, waar een andere man, Jan zoon van Geerit van Broeckhoven ruzie begon te maken, met dodelijke afloop. De dader heeft inmiddels via een notariële overeenkomst van september 1623 een convenant gesloten met de familie van het slachtoffer. Nu verleent ook de landsheer de dader gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1626, 7 december

Rekenkamer 656, fol. II, 1

Dader: Adriaen zoon van Cornelis zoon van Adriaen Berthens inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan zoon van Cornelis zoon van Adriaen Vermeert.
Straf en procesvoering: De dader, landbouwer en wonend te Udenhout, was in april 1618 in de herberg van Dirck zoon van Aert Mauwen te Udenhout, toen er ruzie ontstond met o.a. het slachtoffer, die aldaar na drie weken aan de verwondingen overleed. In 1618 heeft de familie van Jan de dader vergiffenis geschonken, hetgeen in een schepenakte is vastgelegd. Tevens werd meegewogen dat de dader vader is van 8 kinderen. Thans schenkt ook de landsheer aan hem gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1627, 18 juli

Rekenkamer 656, fol. II, 45

Dader: Willem Noys inzake doodslag.
Slachtoffer: Matheus Beijssen.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Lommel, was op 21 februari 1626 in de herberg van Jan zon van Sebastiaen van Hove aldaar, toen er ruzie ontstond met Matheus, die enkele dagen daarna eindigde met de dood van Matheus. De dader, vader van 9 kinderen, moest vluchten en vraagt thans gratie van de landsheer, hetgeen hem verleend wordt.
Instantie: Raad van Brabant.

1628, 17 januari

Rekenkamer 656, fol. III, 1

Dader: Pieter zoon van Willem van Esch inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan zoon van Pauwel van Gerwen.
Straf en procesvoering: De dader, gezworen bode van de stad 's-Hertogenbosch, was op 13 januari 1627 in de herberg genaamd "In Sichem", toen er ruzie ontstond met het slachtoffer, die aan zijn verwondingen overleed. De dader heeft inmiddels gratie verkregen van de familie van Jan en krijgt nu gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1628, 7 februari

Rekenkamer 656, fol. III, 5

Dader: Thomas Adriaens inzake doodslag.
Slachtoffer: Dierick Frederixcken.
Straf en procesvoering: de dader, een ambachtsgezel uit Aarle Rixtel was op Sint Stephanus 1623 in het huis van Hendrick Verbeeck, dorpssecretaris, toen er ruzie ontstond met o.a. het slachtoffer en meester Willem Willems. Dierick overleed na geruime tijd aan zijn verwondingen, hoewel de chirurgijn gezegd had dat de wond ongevaarlijk was bij goede verzorging. Met diens familie heeft de dader zich inmiddels verzoend. Nu krijgt hij alsnog gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1628, 1 april

Dader: Jan zoon van Nicolaes Aertssen inzake doodslag.
Slachtoffer:Jan zoon van Anthonis Huybrechts.
Straf en procesvoering: De dader wonend te Berchem was op 13 juni 1618 (NB: 10 jaar geleden) met twee jonge vrouwen in de herberg van Jan Anthoniss te Oss, toen er ruzie ontstond met het slachtoffer, die 12 dagen later aan zijn verwondingen overleed. Op 7 maart 1622 verkreeg de dader een remissiebrief van de hoogschout van 's-Hertogenbosch. Nu krijgt hij ook gratie van de landsheer.
Instantie; Raad van Brabant.

1628, 11 april

Rekenkamer 656, fol. III, 13

Dader: Lambrecht zoon van Peeter den Ketelaer inzake doodslag.
Slachtoffer: Jan zoon van Thomas Severijns.
Straf en procesvoering: De dader woonde als schutter het schuttersfeest bij en daarna trof hij per ongeluk met zijn geweer de blindgeboren bedelaar Jan dodelijk. Lambrecht betaalde alle kosten, zoals de begrafenis, de uitvaartmis en een meesterloon, waarop de familie van het slachtoffer hem gratie schonk. Nu verkrijgt hij ook gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1628, 1 augustus

Rekenkamer 656, fol. III, 20vo

Dader: Jan Cornelisz inzake doodslag.
Slachtoffer: Mathijs Laureyssen.
Straf en procesvoering: De dader, een arme inwoner van Bladel, was op Driekoningen 1623 en kreeg ruzie met twee jongeren. De ene, Mathijs Leureyssen, werd zodanig verwond, dat hij 8 à 10 dagen later overleed. Nog voor zijn dood had het slachtoffer zijn dader vergeven en trof de familie een schikking met de dader, die niets hoefde te betalen vanwege zijn armoede. Nu schenk ook de landsheer hem gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1629, 23 februari

Rekenkamer 656, fol. III, 10

Dader: Jan, zoon van Peeter Goossens inzake doodslag.
Slachtoffer: Laureys Grobben.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Lommel, vertrok in de zomer 1625 vanwege de pest naar Borkel, en was op de naburige heide toen enkele Peltenaren, onder wie het slachtoffer, ruzie met hem kregen. Laureys werd verwond en stierf na enkele dagen. De dader kreeg positief advies van de hoogschout van 's-Hertogenbosch en nu, na veel administratieve omwegen, gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1629, 2 maart

Rekenkamer 656, fol. III, 12

Dader: Jan Lambertssen inzake doodslag.
Slachtoffer: Aert Wouters.
Straf en procesvoering: De dader, 29 jaar en chirurgijn van beroep, geboren te Berchem en wonend te Oss, was 11 jaar geleden (sic!) bij Gijsbert den Schuyffeler in Berchem, toen er ruzie ontstond tussen hem en het slachtoffer, die aan zijn verwondingen na drie dagen overleed. Hij heeft inmiddels met de naaste familie een verzoening bereikt en krijgt nu gratie van de landsheer.
Instantie: Raad van Brabant.

1629, februari

Rekenkamer 656, fol. III, 14

Dader: Wouter Claessen inzake doodslag.
Slachtoffer: Dierck Adriaens.
Straf en procesvoering: De dader, wonend te Den Dungen, was op 1 juni 1626 in conflict geraakt met het slachtoffer, die aan zijn verwondingen overleed. Overigens was de wond onbeduidend, maar Dierck was er onvoorzichtig mee en had zelfs in de Aa gezwommen. Ook de artsen meester Silvester Lintermans en meester Cornelis van Montfort bevestigden dit verhaal op 17juni 1626 voor een notaris. Thans geeft de landsheer de dader gratie.
Instantie: Raad van Brabant.

1629, maart

Rekenkamer 656, fol. III, 15vo

Dader: Jan zoon van Hendrick Corst inzake doodslag.
Slachtoffer: Jacob Geerarts.
Straf en procesvoering: De dader, inwoner van Vorstenbosch bij Dinther, was op 6 april 1627 bij de burgemeester van Dinther, Jan zoon van Jan Ariens, toen zij ruzie kregen met fatale afloop. Vier weken na de verwondingen overleed Jacob, overigens door verwaarlozing van zijn verwondingen. De landsheer verleent de dader nu gratie.
Instantie: Raad van Brabant.